Hoofdstuk 5 Flashcards
Hoe is de groei van sociale uitgaven te verklaren?
- Economische groei: De welvaart is tussen 1945 en 1990 verdrievoudigd, wat
leidde tot een grotere beschikbaarheid van middelen voor sociale uitgaven. - Demografische veranderingen: De feminisering van de arbeidsmarkt, vergrijzing,
gezinsverdunning en andere sociaal-demografische trends verhogen de druk op
sociale uitgaven. - Politieke besluitvorming: De keuze welke sociale behoeften prioriteit krijgen,
wordt beïnvloed door parlementaire besluiten, sociale partners (vakbonden,
werkgevers) en technocraten, wat leidt tot hogere overheidsuitgaven door sociaal
overleg en onderhandeling.
Nieuwe fundamentele begrippen
o Personele inkomen
▪ = hoe inkomen zijn verdeelt onder de mensen
▪ Gezinnen rangschikken om te kijken naar inkomensverdelingen
o Categoriale inkomen
▪ = op bepaalde categorie kijken naar inkomensverdeling
▪ Bv: man VS-vrouw, oud VS jong…
o Functionele inkomensverdeling
▪ = welke inkomen van markt en welke vermogen door werken VS vermogen
▪ Wat stijgt sneller
▪ Bv: zelf investeren
o Montetair VS niet-monetaire inkomen
▪ Monetair inkomen 🡪 geldelijk inkomen
▪ Niet-montetair 🡪 maaltijdchecks, eco checks..
Een algemeen beeld van ongelijkheid in België
Inkomensontwikkeling sinds 1950:
Inkomens zijn voor iedereen serieus en reëel gestegen, maar de verdeling ervan over
huishoudens is weinig veranderd.
Neoliberale ommezwaai vanaf 1980:
Vanaf de jaren 1980 zou er volgens sommigen een trend zijn naar grotere ongelijkheid,
met hogere kapitaalsinkomsten en fiscale hervormingen die voordelig waren voor de
rijken.
Daarnaast speelden veranderingen in gezinssamenstelling een rol in het verergeren van
inkomensongelijkheid tussen huishoudens.
Tegenstrijdige bevindingen over inkomensongelijkheid:
Er is veel verwarring en tegenspraak over de evolutie van inkomensongelijkheid,
variërend van “licht dalend” tot “sterk stijgend”.
Dit kan deels verklaard worden door het gebruik van verschillende databronnen.
Onderzoek tussen 1985 en 2007:
De inkomensongelijkheid bleek relatief stabiel te zijn, dankzij:
* Progressief belastingstelsel
* Welvaartsvaste uitkeringen
* Sterk sociaal overleg
Er zijn geen aanwijzingen voor een scherpe stijging van de ongelijkheid in de jaren ‘90, en
er is geen steun voor de theorie dat de ongelijkheid is afgenomen.
Vermogensverdeling in belgie
- Vermogen is veel ongelijker verdeeld dan inkomen:
➔ De top 10% bezit 44% van het totale netto vermogen, meer dan 80% van de
bevolking samen.
➔ Het verschil tussen de rijkste en armste 10% is 254 keer zo groot in vermogen.
➔ De rijksten hebben een meer gediversifieerd vermogen, waaronder vastgoed,
aandelen, obligaties, en inkomsten uit zelfstandige activiteiten.
Onderscheid in bezit van vermogensbestanddelen
Slechts 15% van de huishoudens bezit aandelen, terwijl 70% een eigen huis
bezit, al dan niet op afbetaling.
Debat over rijkdombestrijding en vermogensbelasting
- Er is discussie over de haalbaarheid van een vermogenskadaster, met zorgen over
kapitaalvlucht. - Een vermogensbelasting, zoals voorgesteld door Thomas Piketty, vereist
internationale samenwerking en heeft een klein draagvlak in België. - Er wordt onderscheid gemaakt tussen de hardwerkende die hun vermogen
rechtvaardigen en de superrijken, waarvan het vermogen moeilijk te legitimeren
is.
oplossingen tegen ongelijkheid
- Vermogens(winst)belasting alleen is niet voldoende.
- Er moet ook worden ingezet op versterken van de middengroepen en het helpen
van de armsten. - Bewezen maatregelen zoals kwalitatief onderwijs, rechtvaardige fiscaliteit, sterke
sociale zekerheid, goede gezondheidszorg, hoge minimumlonen, en billijke
interprofessionele akkoorden moeten worden voortgezet.
Waarom is inkomensongelijkheid een probleem?
- In hun boek “The Spirit Level” (2010) leggen Wilkinson en Pickett uit dat
inkomensongelijkheid veel meer is dan een kwestie van moraliteit of jaloezie. Het
veroorzaakt veel sociale problemen zoals slechte gezondheid, criminaliteit en
lagere levensverwachting. - Deze problemen komen vaker voor in ongelijkere samenlevingen, ongeacht
hoeveel geld er in het land is.
Effect van inkomensverschillen binnen landen:
- Sociale problemen hebben meer te maken met het verschil in inkomen binnen
een land dan met het gemiddelde inkomen van het land. - Het gaat er dus niet om of je in een rijk of arm land woont, maar hoe rijk of arm je
zelf bent ten opzichte van anderen in je eigen samenleving.
In rijke landen is inkomensongelijkheid schadelijker
- In rijke landen heeft inkomensongelijkheid een grotere invloed op de gezondheid
en het welzijn van mensen dan armoede alleen. - Armoede is relatief: mensen vergelijken hun inkomen met dat van anderen in hun
land, niet met een land dat gemiddeld rijk of arm is.
Materialisme maakt ons niet gelukkig
- Ondanks de materiële welvaart in rijke landen, maakt deze ons niet gelukkiger.
Het heeft weinig invloed op ons sociaal en psychologisch welzijn. - Wilkinson en Pickett zeggen dat we moeten overstappen naar een samenleving
die zich meer richt op gezondheid en geluk in plaats van alleen op geld en
consumptie.
2 belangrijke punten over armoede
- Armoede is belangrijk in arme landen, maar in rijke landen gaat het vooral om de
ongelijkheid tussen mensen. - Een beetje ongelijkheid is nodig: We hebben prikkels nodig om te werken en te
ondernemen. Ongelijkheid is niet altijd slecht, maar als het leidt tot
onrechtvaardige situaties (bijvoorbeeld te veel verschil tussen de rijkste en de
armste mensen), is dat een probleem.
Onrechtvaardige ongelijkheid en gini coefficient
- Extreem hoge inkomens (bijvoorbeeld CEO’s die 300 keer meer verdienen dan
hun werknemers) zijn niet eerlijk en brengen weinig goeds voor de samenleving. - Kansarme kinderen die geen goed onderwijs krijgen missen veel talent, wat
onrechtvaardig is voor de samenleving als geheel.
De gini-coëfficiënt = de mate van inkomensongelijkheid uitgedrukt in een statistisch
kerngetal tussen 0-1 -> Bij 1 is er sprake van een per se ongelijkheid en bij 0 een perfecte gelijkheid
Armoede als relatief en multidimensioneel begrip
- Relatief: Armoede verschilt per individu, tijd en plaats. Het wordt vergeleken met
de gangbare normen in een samenleving (bijv. armoede in België versus een
ontwikkelingsland). - Multidimensioneel: Armoede gaat verder dan alleen inkomenstekorten, en heeft
betrekking op tekorten in meerdere maatschappelijke domeinen zoals werk,
wonen, scholing, gezondheid en burgerschap. - Cumulatief karakter: Armoede versterkt zichzelf doordat de verschillende
domeinen van uitsluiting met elkaar verbonden zijn.
Definitie van armoede
armoede wordt gedefinieerd als “een netwerk van sociale uitsluitingen” die zo groot zijn
dat iemand geen leven kan leiden dat voldoet aan menselijke waardigheid, waardoor er
een kloof ontstaat met de rest van de samenleving. Deze kloof kan niet door individuen
zelf worden overbrugd.