Hoofdstuk 2 Flashcards
De welvaartsstaat in historisch perspectief (Cantillon, 2016, p. 135-148; Claessens, 2017)
-
Liberale periode / Industrialistatie (19de eeuw)
▪ De welvaartsstaat ontstond als reactie op de uitbuiting van arbeiders waarbij de
staat weinig deed en arbeiders zelf verenigingen oprichtten.
▪ start (later doorbraak) van de arbeidersbeweging: vakbonden, mutualiteiten,…. -
Begin van sociaal beleid (eind 19de – begin 20ste eeuw)
▪ Tegen de achtergrond van de massale industrialisatie kon de overheid haar ogen
niet blijven sluiten voor alle fabrieksleed
▪ Een eerste fase van sociale wetgeving (of beleid) gericht op de allerergste
excessen komt tot stand
Enkele belgische maatregelen:
▪ 1887: verplichting tot uitbetaling van het loon in speciën (afschaffing
trucksysteem)
▪ 1889: reglementering (beperking) vrouwen en kinderarbeid
▪ 1905: wet op zondagsrust (6daagse werkweek)
▪ 1906: verbod van nachtarbeid voor vrouwen
▪ 1914: leerplicht tot 14 jaar (afschaffing kinderarbeid) -
Uitbouw sociale organisaties en crisis van de jaren ‘30
Tweede fase van sociale wetgeving gericht op uitbouw sociaal recht
Enkele maatregelen:
▪ 1919: oprichting van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en
woonvertrekken (sociale huisvesting sinds 1889)
▪ 1919: oprichting paritaire comités (cao’s afsluiten)
▪ 1921: de achturendag
▪ 1924: pensioenen
▪ 1930: kinderbijslagen voor werknemers
▪ 1936: betaald jaarlijks verlof (6 dagen) -
Uitbouw van de welvaartsstaat (1950-1970)
Het Sociaal Pact van 1944 legde de basis voor de welvaartsstaat, met publieke
tewerkstelling, sociale zekerheid en sociaal overleg
Essentie is driedelig:
▪ creëren van publieke tewerkstelling en dienstverlening (sport, cultuur,
huisvesting, onderwijs, jeugd…)
▪ Inkomensherverdeling via sociale zekerheid en
▪ Een geïnstitutionaliseerd stelsel van sociaal overleg -
Crisis en heroriëntering (na 1975)
▪ De oliecrisis (1973-1974) en haar nasleep: werkloosheid, industriële teloorgang,
daling van de koopkracht, stijging van de armoede en ongelijkheid…
▪ Leidde ook tot een crisis van de welvaartsstaat, haar sociaal werk en beleid,
zowel structureel als cultureel
soorten crisis van de welvaartsstaat?
- Financiële crisis
= de (on)betaalde van ons sociaal stelsel – vooral van pensioenen en
gezondheidszorg - Institutionele crisis
= de onaangepastheid van de welvaartsstaat aan de sociale
veranderingen van de laatste decennia
Beide scheppen nood aan renovatie van onze oude welvaartsstaat = het verhaal van de
hedendaagse actieve welvaartsstaat
veranderingen op de arbeidsmarkt sociaal economisch veranderingen
▪ Tertiairisering en etatisering van de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is de afgelopen 70 jaar sterk veranderd, van een industriële naar een
postindustriële samenleving. Dit leidde tot een verschuiving van de industriële naar de
tertiaire en quartaire sector. De
groei van de dienstensector sinds de jaren ‘70 komt door een hogere levensstandaard,
meer vraag naar diensten, vergrijzing en feminisering van het
arbeidsaanbod
▪ Scolarisering van de arbeidsmarkt
Door de groei van de diensteneconomie is het onderwijsniveau gestegen, waardoor
hoger geschoolden betere banen en een hoger sociaal aanzien hebben.
Laaggeschoolden raken steeds meer buitengesloten door automatisering en
outsourcing, wat leidt tot structurele werkloosheid en armoede. Dit verhoogt de sociale
uitgaven, waardoor levenslang leren en betere toegang tot onderwijs cruciaal zijn voor
het sociale beleid.
▪ Feminisering van de arbeidsmarkt
Sinds de jaren ‘70 is het arbeidsaanbod steeds meer vervrouwelijkt, doordat vrouwen
massaal de arbeidsmarkt betreden. Dit heeft echter geleid tot nieuwe vormen van
werkloosheid, aangezien de werkgelegenheid niet evenredig groeide.
Enkele uitwegen veranderingen op arbeidsmarkt sociale economische veranderingen
Meer mensen (80%) aan het werk krijgen !
▪ Via activeringsbeleid vbjobbonus
▪ Via immigratiepolitiek: niet-Europeanen aantrekken voor knelpuntberoepen
▪ Via onderwijspolitiek: meer mensen aan een diploma helpen door flexibilisering
van onderwijs
▪ Via jobcreatie (vb. uitbreiding van systeem van dienstencheques naar flexibele
kinderopvang en klein tuinonderhoud,…)
verandering in de structuur van de bevolking demografische veranderingen
▪ Vergrijzing, verzilvering, ontgroening en verkleuring…
▪ Leiden tot stijgende kosten voor o.a. pensioenen en gezondheidszorg, maar ook
tot vergroting van de solidariteitskringen naar anderstalige nieuwkomers
▪ Meer nood aan toegankelijke kinderopvang en scholen, …
enkele uitwegen van bevolking Demografische veranderingen
▪ Naar een andere financiering van pensioenen
▪ Langer werken (= meer sociale bijdragen)
▪ Immigratie en activering (= meer sociale bijdragen)
▪ Scheppen van een gezinsvriendelijkere arbeidsmarkt
Teloorgang van het kostwinnersmodel (culturele verandering)
Het kostwinnersmodel is het traditionele gezinsmodel waarin één persoon (meestal de
man) werkt en het gezin financieel ondersteunt, terwijl de ander (meestal de vrouw)
zorgt voor het huishouden en de kinderen.
➔ Is ondermijnd door de emancipatie van de vrouw
➔ Door de gezinsverdunning: meer echtscheidingen, alleenstaanden, kleinere
gezinnen, eenoudergezinnen,…
Enkele uitwegen teloorgang kostenwinnersmodel culturele verandering
Combinatie arbeid en gezin vergemakkelijken
▪ vb. ouderschapsverlof verruimen (sinds 2012: 4 maanden per kind, kan
geflexibiliseerd worden
▪ vb. voldoende en betaalbare kinderopvang voorzien, ook wachtlijsten in scholen
wegwerken (vooral probleem in de steden!)
▪ vb. dienstencheques uitbreiden naar flexibele kinderopvang, (klein)
tuinonderhoud, schilderwerken,…
De actieve welvaartsstaat
= participatiesamenleving, sociale investeringsstaat
➔ Her-ijking van de welvaartsstaat
➔ Paradigmasprong (= ingrijpende verandering in denkkader) met nieuwe mens- en
maatschappijwetenschappelijke klemtonen
* activering en participatie > bescherming
* investeringslogica > verzekerings/-beschermingslogica
* verantwoordelijkheid > afhankelijkheid
* plichtenethiek > (loutere) rechtenethiek
* libérale logica > sociale logica
Kenmerken actieve welvaartstaat
▪ Prikkel tot arbeid verhogen
▪ Nadruk op ethiek van verantwoordelijkheid van het (werkloze) individu: recht op
steun is gegarandeerd, maar staat tegenover plicht tot bijdrage
▪ Maar ook plicht tot jobcreatie door overheid voor risicogroepen aantrekkelijker maken van de combinatie arbeid en gezin
Uitdagingen en problemen op de hedendaagse welvaartstaat
➢ De postindustriële transitie vraagt om meer geschoolde arbeidskrachten in een
kennisintensieve diensteneconomie.
➢ Dit creëert scholingsnoden en zet druk op sociale uitgaven voor kwetsbaren
➢ Demografische veranderingen verhogen dekosten
voor sociale zekerheid en vergroot de solidariteit met anderstalige nieuwkomers.
➢ Culturele veranderingen, zoals de teloorgang van het kostwinnersmodel en de
emancipatie van de vrouw, hebben ook invloed.
Nieuwe tranformaties
-
Vergrijzing:verhoogt de kosten voor pensioenen
en zorg. -
Klimaatverandering: De kosten van het bestrijden van klimaatverandering zijn
ongelijk verdeeld. Arme groepen, die minder bijdragen aan de opwarming, worden vaak
het zwaarst getroffen door stijgende prijzen en gezondheidsproblemen door
bijvoorbeeld luchtvervuiling. -
Digitalisering: Digitale transformatie biedt nieuwe mogelijkheden, maar leidt ook
tot digitale uitsluiting, vooral onder arme groepen en ouderen. Er ontstaat een ‘digitale
welvaartsstaat’, die zowel voordelen (online toegang tot sociale rechten) als nadelen
(verlies van persoonlijke dienstverlening) met zich meebrengt.
Deze transformaties kunnen de financiering van de welvaartsstaat onder druk zetten
door dalende belastinginkomsten en stijgende uitgaven. Er wordt gepleit voor nieuwe
bronnen van inkomsten, zoals belastingen op digitaal kapitaal of robots. Levenslang
leren en investeren in digitale vaardigheden zijn cruciaal om de sociale ongelijkheid te
beperken.