Hoofdstuk 9: Groepsprocessen: invloed in sociale groepen Flashcards
interdependentie
wederzijdse onafhankelijkheid tussen twee of meerdere personen
sociale rollen
gemeenschappelijke vewachtingen in een groep over hoe bepaalde mensen geacht worden zich te gedragen
groepscohesie
hechtheid van een groep ten gevolgen van eigenschappen van de groep die de leden ervan met elkaar verbinden en die onderlige sympathie bevorderen
sociale facilitatie
de neiging van mensen om in aanwezigheid van anderen beter te presteren bij eenvoudige take en slechter bij moeilijke taken als hun individuele prestaties beoordeeld kunnen worden
evaluatieangst
de bezorgdheid om het oordeel van anderen
social loafing
de neiging van mensen om in aanwezigheid van anderen minder goed te presteren bij eenvoudige taken als hun individuele prestatie niet kan worden beoordeeld
de-individuatie
proces waarbij normale beperkingen op gedrag worden losgelaten wanneer mensen zich anoniem wanen
procesverlies
elke willekeurig aspect van groepsinteractie dat goede probleemoplossing in de weg staat
transactief geheugen
het gecombineerde geheugen van een groep dat effciënter is dan het geheuge van de individuele leden van die groep
groepsdenken
een soort denken waarbij het belangrijker is om de hechtheid en de solidariteit van de groep in stand te houden dan om op een realistische manier naar de feiten te kijken
groepsdenken
aanleidinge, symptomen en gevolgen
groepspolarisatie
de neiging van groepen om beslissingen te nemen die extremer zijn dan de aanvankelijke neigingen van hun individuele leden
theorie van een geboren leider
het idee dat bepaalde eigenschappen iemand een goede leider maken, ongeacht de situatie
transactionele leider
een leider die duidelijke kortetermijndoelen opstelt en mensen beloont die de doelen bereiken
transformationele leider
een leider die volgelingen inspireert om zich te richten op het nastreven van gemeenschappelijke langetermijndoelen