Hoofdstuk 7: Attitudes en attitudeverandering: gedachten en gevoelens beïnvloeden Flashcards
attitude
een evaluatie van een attitudeobject zoals mensen, voorwerpen en ideeën
tripartitemodel van attitudes
attitudes omschreven als samengesteld uit drie objecten: affectief component, cognitieve component, gedragsmatige component
affectief component
onze gevoelsmatige reactie op het attitudeobject
cognitieve component
onze gedachten en opvattingen over het attitudeobject
gedragsmatige component
onze neiging tot handelen ten opzcihte van het attitudeobject
op cognitie gebaseerde attitudes
attitudes die voornamelijk gebaseerd zijn op iemands opvattingen over de eigenschappen van een attitudeobject
op affect gebaseerde attitude
attitudes die meer gebaseer zijn op iemands gevoelens en waarden ten opzichte van het attitudeobject
klassieke conditionering
verschijnsel waarbij een stimulus die een emotionele respons oproept, herhaaldelijk tegelijk wordt aangeboden met een neutral stimulus, waardoor uiteindelijk de neutrale stimulus de emotie-oproepende eigenschappen van de eerste stimulus heeft overgenomen
operante conditionering
verschijnsel waarbij gedrag dat mensen uit zichzelf vertonen toe- of afneemt, afhankelijk van de vraag of het gedrag wordt gevolgd door positieve bekrachtiging of door straf
op gedrag gebaseerde attitudes
attitudes die gebaseerd zijn op iemands observaties van hoe hij zich gedraagt tegenover een attitudeobject
expliciete attitude
attitude die we bewust onderschrijven en gemakkelijk kunnen reproduceren
impliciete attitude
attitude die onwillekeurig, onbestuurbaar en vaak onbewust is
attitudetoegankelijkheid
de sterkte van de associatie tussen een attitudeobject en iemans evaluatie van dat object, uitgedrukt in de snelheid waarmee de betrokkene kan zeggen wat hij van het object vindt
theorie over gepland gedrag
idee dat de beste voorspellers van ons geplande, weloverwogen gedrag bestaat uit onze attitudes over dat specifieke gedrag, de subjectieve normen en onze inschattingen van de mate van controle die we hebben over dat gedrag
cognitieve dissonantietheorie
als mensen zich gedragen op een manier die niet in overeenstemming is met hun attitudes en ze geen externe rechtvaardiging kunnen vinden over het gedrag