Hoofdstuk 10: Interpersoonlijke aantrekkelijkheid: van eerste indrukken tot hechte relaties Flashcards
nabijheidseffect
hoe meer we mensen zien en met ze omgaan, hoe groter de kans dat ze onze vrienden worden
blootstellingseffect
hoe meer we worden blootgesteld aan een stimulus, hoe groter de kans is dat we er sympathie voor gaan opbrengen
wederzijdse genegenheid
de wetenschap dat iemand ons aardig vindt, maakt dat we die persoon aantrekkelijker vinden
fysieke aantrekkelijkheid
van de vele mogelijke eigenschappen die bepaald zouden kunnen hebben of iemand een ander aardig vindt of niet, is de meest bepalende factor fysieke aantrekkelijkheid
vertrouwdheid
de variabele die de belangrijkste verklaring biedt voor interpersoonlijke aantrekkelijkheid
halo-effect
een cognitieve bias waarbij de perceptie van een positieve eigenschap bij een individu ertoe leidt dat we makkelijker geloven dat dit individu ook andere positieve eigenschappen heeft
evolutionaire psychologie
de poging om sociaal gedrag te verklaren aan de hand van genetische factoren de in de loop der tijd zijn geëvolueerd volgens de principes van natuurlijke selectie
kameraadschappelijke liefde
de intimiteit en affectie die we voelen als we veel om iemand geven, maar geen passie of opwinding voelen in zijn of haar aanwezigheid
hartstochtelijke liefde
een intens verlangen dat we naar iemand voelen, dat gepaard gaat met fysieke opwinding
hechtingstheorie
gaat ervan uit de hechtingsstijl die we als baby en jong kind aanleren, ons hele leven bij ons blijft en zijn stempel drukt op al onze relaties met andere mensen
hechtingsstijlen
de verwachtingen die mensen ontwikkelen ten aanzien van relaties met anderen, gebaseerd op de relatie die zij als baby hadden met hun primaire verzorger
sociale uitwisselingstheorie
het idee dat de gevoelens die mensen over een relatie hebben afhankelijk zijn van hun perceptie van wat de relatie hen oplevert
vergelijkingsniveau
de verwachtingen van mensen over de kosten en baten die hun in een bepaalde relatie ten deel zullen vallen
investeringsmodel
de theorie stelt dat de commitment aan een relatie niet alleen afhankelijk is van hoe tevreden mensen zijn met de relatie, maar ook van wat ze in de relatie hebben geïnvesteerd
gelijkheidstheorie
het idee dat mensen het gelukkigst zijn met relaties waarin de waargenomen kosten en baten en de bijdragen die beide partijen leveren ongeveer gelijk zijn