Hoofdstuk 8 WISC-V Flashcards

1
Q

verbale begripsindex (VBI)

A

Er worden verbale taken gegeven. Het vermogen van het kind om woordkennis op te halen en toe te passen word gemeten. Word gezien als brede cognitieve domein van gekristalliseerde intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke testen meten het domein Verbale begripsindex (VBI)

A
  • overeenkomsten: (op welke manier zijn zuur en zou hetzelfde)
  • woordenschat: (woord in eigen woorden vertellen
  • begrijpen: Heeft het kind begrip voor alledaagse problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doe je bij overeenkomsten

A

er worden twee woorden voorgelegd en je moet beschrijven hoe die overeenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doe je bij woordenschat

A

eerst moet je visuele stimuli uitleggen en vervolgens moet je woorden uit leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doe je bij begrijpen

A

alledaagse problemen die je voorgeschoteld krijgt en kijken wat voor begrip diegene hierover heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

visueel ruimtelijke index (VRI)

A

in dit domein worden visuele taken weergegeven. Aan
de hand van deze taken wordt het vermogen van het kind gemeten om bepaalde visuele details te kunnen waarnemen/evalueren en om visueel-ruimtelijke samenhang/relaties te
begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke testen horen bij visueel ruimtelijke index (VRI)

A
  • blokpatronen: Een afgebeeld patroon naleggen met blokken
  • figuur samenstellen: selecteer puzzelstukken die afbeelding vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Blokpatronen

A

kind legt binnen een tijdslimiet een afgebeeld patroon na.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

figuur samenstellen

A

kind bekijkt binnen bepaalde tijd een afbeelding en selecteert drie puzzelstukken die de afbeelding vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fluïde redeneren index (FRI)

A

in dit domein word het vermogen van het kind getest om nieuwe problemen op te lossen door onderliggende conceptuele relaties tussen visuele objecten te zien en de redeneervaardigheid te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke testen horen bij fluïde redeneren

A
  • matrix redeneren: incomplete matrix compleet maken
  • gewichten: weegschaal in evenwicht krijgen.
  • rekenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Matrix redeneren

A

een incomplete matrix of serie compleet maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gewichten

A

bekijkt binnen bepaalde tijd een weegschaal en kiest een antwoord om de weegschaal in evenwicht te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

werkgeheugen (WGI)

A

In dit domein wordt het vermogen van het kind getest om visuele en
auditieve informatie op een bewuste manier te registreren, te onthouden en te manipuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke testen horen bij werkgeheugen

A
  • cijferreeksen: cijfers in zelfde volgorde nazeggen
  • plaatjesreeksen: volgorde van plaatjes aanwijzen
  • cijfers en letters nazeggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cijferreeksen

A

cijfers in dezelfde omgekeerde volgorde mondeling herhalen

17
Q

plaatjesreeksen

A

volgorde van plaatjes onthouden en aanwijzen

18
Q

verwerkingssnelheid index (VSI)

A

in dit domein word de snelheid en de accuraatheid van visuele identificaties en het nemen van beslissingen van een kind gemeten

19
Q

welke testen horen bij verwerkingssnelheid

A
  • symbool substitutie coderen: symbolen invullen die gekoppeld zijn aan getallen
  • symbool zoeken: aangeven of het doelsymbool aanwezig is
  • figuur zoeken: doelobjecten vinden
20
Q

symbool substitutie coderen

A

symbolen invullen die gekoppeld zijn aan getallen onder een tijdslimiet

21
Q

symbool of figuur zoeken

A

binnen een bepaalde tijd een doelsymbool of figuur zoeken en aangeven of het aanwezig is

22
Q

welk domein heeft geen uitbreiding van de testen ter vervanging als het niet lukt.

A

De visuele ruimelijke index (VRI)

23
Q

beginregel

A

waar je start in een test, hangt af van leeftijd

24
Q

omkeerregel

A

als er fouten gemaakt worden ga je terug naar een eerdere makkelijkere vraag. vb eerste twee opgaven fout

25
Q

afbreekregel

A

na drie opeenvolgende 0-scores kun je stoppen

26
Q

scoreformulier

A

je vergelijkt de scores met een normeringssteekproef van alle leeftijden tegelijk. Je kijkt dus in hoeverre een individu afwijkt van de referentiegroep