Hoofdstuk 6 en 7 Flashcards

1
Q

doel van observatie

A

informatie verzamelen over iemand in zijn/haar natuurlijke situatie. Je zet het in als je meer betekenis wil krijgen in het gedrag van iemand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kan je observatie inzetten bij de klachtanalyse (4)

A
  • hoe presenteert de cliënt zijn klachten (rationeel, emotioneel)
  • hoe maakt de cliënt contact met jou
  • Hoe is de interactie tussen de cliënt als die samen met anderen is gekomen.
  • wanneer en hoe vaak heeft de cliënt klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

observatie in de probleemanalyse

A

Observeren gebruik je voor het inventariseren van de klachten, zoals de frequentie en ernst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

observatie in de verklaringsanalyse

A

als je een diagnostische hypothese gaat toetsen kun je observeren als onderzoeksmiddel gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

abc schema voor observatie

A
  • antecedents (wat ging er vooraf aan het gedrag)
  • behavior (wat was het gedrag)
  • consequences (wat kwam er na het gedrag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke andere schema’s behalve het ABC schema kan je gebruiken voor observatie

A
  • zelf een schema maken (specifiek, concreet omgeschreven doelgedrag)
  • Iemand vragen een GGGG schema te maken (gebeurtenis, gedachte, gevoel, gevolg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

observer bias

A

de neiging van observator om te zien wat zij verwachten of willen zien, in plaats van wat er werkelijk gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kop-model

A

Met dit model kan je een casus ordenen.
- klachten
- omstandigheden
- persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voordelen van diagnostiek via DSM

A
  • gemeenschappelijke behandeltaal.
  • betere communicatie hulpverleners en onderzoekers
  • verhoogde betrouwbaarheid van diagnoses
  • betere aansluiting bij gerichte behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nadelen diagnostiek via DSM

A
  • Je vat lijden samen
  • veel stoornissen vallen onder dezelfde noemer
  • geen focus op het ontstaan en aanhouding van de klachten
  • je hoeft maar aan een aantal criteria te voldoen. Niet allemaal. Dus zijn er op deze manier 200 soorten van die stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

roos van leary

A

invloed opstelling van de behandelaar en wat de impact is op het proces.
Verdraagt een cliënt bijvoorbeeld de
bovenpositie van de psycholoog of gaat hij/zij dan ook proberen de leiding te nemen en zich concurrerend opstellen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly