Hoofdstuk 7 - Strabisme Flashcards

1
Q

Wat is strabisme?

A

Scheelzien: de oculaire assen staat niet gealigneerd waardoor slecht één oog op het fixatiepunt gericht is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de wet van Hering?

A

Het principe van bilaterale, gelijke innervatie naar peri-oculaire spieren van de twee ogen zodat één oog nooit onafhankelijk wordt bewogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de basis van stereoscopisch zicht?

A

Twee beelden vanuit beide ogen komen terecht op een identiek retinotopisch punt in beide ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een manifest en latent strabisme?

A

Manifest strabisme kan je zien zonder dzt je het hoeft uit te lokken. Een latent strabisme moet je uitlokken om te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een constant en een intermittent strabisme?

A

Een constant strabisme is heel de tijd aanwezig, een intermittent strabisme is soms aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een vast en een alternerend strabisme?

A

Bij een vast strabisme is het altijd hetzelfde oog dat scheel kijkt, bij een alternerend strabisme wisselt het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een comitant en een incomitant strabisme?

A

Een comitant strabisme is een strabisme dat in elke blikrichtingen gelijk is, een incomitant strabisme verschilt in functie van de blikrichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is amblyopie?

A

Een lui oog: slechte ontwikkeling van de neuronen in de visuele cortex door onvoldoende stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Juist of fout?

Behandeling voor amblyopie heeft enkel zin op kinderleeftijd.

A

Juist, voor de leeftijd van 11 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is diplopie?

A

Het simultaan zien van twee verschillende beelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is confusie?

A

Het simultaan zien van twee verschillende beelden over elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Juist of fout?

Het is onmogelijk te voorspellen welke patiënt diplopie of confusie zal ervaren.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is supressie?

A

Een neurovisuele adaptatie die zich vooral voordoet bij kinderen waarbij het beeld van het scheelziend oog door de hersenen onderdrukt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Juist of fout?

Hoe later het strabisme optreedt, hoe vaker de nood aan chirurgie.

A

Fout, het is omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt het dat een kind met esotropie geholpen kan zijn met een bril?

A

Dit gaat om de triade: accommodatie, convergentie en miose.
Deze kindjes hebben hypermetropie, dus het licht valt in achter het netvlies. Op jonge leeftijd kunnen de kindjes echter nog compenseren door accommodatie. Door die accommodatie spreken de patiënten de triade aan: de ogen gaan in miose en convergentie, wat strabisme uitlokt. Wanneer je deze patiënten een bril geeft, hoeven ze niet meer te accomoderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly