Hoofdstuk 7 Inleiding Recht Flashcards
Rechtsfamilie
De Romaans-Germaanse rechtsfamilie, common law-groep en de socialistische rechtsfamilie.
Het moderne internationale recht
Reguleert de verhouding tussen staten enerzijds en internationale organisaties anderzijds, alsmede tussen de staat en individuen.
Het klassieke internationaal recht
Bevat regel voor de betrekkingen tussen staten. Volkenrecht.
Het recht van co-existentie
Afbakeningsrecht, rechten en plichten van staten in hun onderlinge verhoudingen.
Het recht van coöperatie
Nadruk op samenwerking tussen de staten.
Bronnen van het Internationaal recht
art. 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof
1. Verdragen.
2. Internationaal gewoonterecht.
3. Rechterlijke beslissingen.
4. Algemene rechtsbeginselen.
5. Opvattingen van de meest gezaghebbende auteurs.
6. Besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Subjecten
Staten.
Vereisten staat
Bevolking, territoir en effectief gezag.
Intergouvernementele organisaties
Internationale organisaties die zijn opgericht door staten.
Nationale recht kenmerken
Centrale wetgever, uitvoerende macht, rechterlijke instantie en overheid beschikt over de geweldsmonopolie.
Internationale gemeenschap kenmerken
Geen wereldwetgever, geen wereldregering, geen wereldrechter en geen centraal gezag.
Dualistisch stelsel
Transformatiesysteem. Het internationaal recht en nationaal recht vormen twee gescheiden rechtsorden. Het internationaal recht kan in dit stelsel nooit direct doorwerken in het nationaal recht, maar dient altijd te worden omgezet in of getransformeerd naar nationaal recht voor het in nationaal recht als geldend kan worden beschouwd.
Monistisch stelsel
Incorporatiesysteem. Het internationaal recht maakt deel uit van de nationale rechtsorde. Het internationaal recht heeft niet alleen gelding in de nationale rechtsorde, maar heeft zelfs voorrang boven nationaal recht dat hiermee in strijd is.