Hoofdstuk 6 Inleiding Recht Flashcards
Filososfisch-ethische benadering
Mensenrechten fundamentele rechten die aan de mens toekomen op basis van het mens-zijn.
Structureel-vergelijkende benadering
Vergelijkt de structuur van mensenrechten met andere verschijnselen.
Hoger recht
Subjectief recht dat een hogere status heeft dan het recht van alledag.
Onafhankelijkheidsverklaring 1776
Het gelijkheidsbeginsel en het recht op gelijke behandeling.
Rechtspositivist John Austin
Natuurrechtelijk taalgebruik is zinloos.
Pogingen om het hoger recht te effectueren
Het hogere recht moest zichtbaar, stabiel of effectief worden gemaakt.
Verschansen
Natuurrecht door een verzwaarde wijzigingsprocedure onderscheiden van het recht van alledag.
Constitutionalisme
Het optekenen van hoger recht in grondwetten en verdragen, zodat het hogere recht zichtbaar wordt gemaakt.
Flexibel hoger recht
Het hogere recht kan mee veranderen met de opvattingen in de maatschappij.
Gematigde rigide recht
Het hoger recht is alleen te wijzigen met een speciale procedure: gekwalificeerde meerderheid, referendum, goedkeuring speciaal orgaan.
Volkomen rigide hoger recht
Het hogere recht compleet onwijzigbaar.
Verschanst
Regels en beginselen die op een speciale manier worden beschermd in een constitutie.
John Marshall ‘Marbury v. Madison’
De macht van wetgeving is duidelijk bepaald en afgeperkt. Om te zorgen dat deze beperkingen niet worden vergeten is de constitutie geschreven.
Toetsingsrecht
Rechter de bevoegdheid om alle wetten op hun overeenstemming of strijd met de grondwet te controleren.
Toetsingsverbod
Art. 120 Gw verbiedt het om formele wetgeving aan de grondwet te toetsen.