Hoofdstuk 7 Flashcards

Hoofdstuk 7.3 - Eten

1
Q

Wat zijn voedingsmiddelen?

A

Alles wat je eet en drinkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaan voedinsmiddelen?

A

Uit voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de referentie-inname?

A

De referentie-inname geeft aan hoeveel je per dag van een voedingsstof nodig hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ADH?

A

ADH staat ook wel voor Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke 3 groepen kun je voedingsstoffen verdelen?

A
  1. Energierijke stoffen
  2. Bouwstoffen
  3. Beschermende stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor heb je energierijke stoffen nodig?

A

Voor energie om te bewegen en om warm te blijven.

Deze stoffen heten ook wel brandstoffen en zijn nodig voor de verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kun je voorbeelden van energierijke stoffen noemen?

A

Koolhydraten
Vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is koolhydraten een verzamelnaam voor?

A

Zetmeel
Glucose
Andere suikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor heb je bouwstoffen nodig?

A

Voor de groei en onderhoud van je lichaam.

Je groeit door aanmaak van nieuwe cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voorbeelden van bouwstoffen?

A

Eiwitten
Vetten
Mineralen
Water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn beschermende stoffen?

A

Deze heb je nodig om allerlei processen in je lichaam goed te laten verlopen zodat je niet ziek wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem voorbeelden van beschermende stoffen

A

Mineralen
Vitaminen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem voorbeelden van mineralen

A

IJzer (nodig om rode bloedcellen te maken en zuurstof te vervoeren)

Calcium (nodig voor de opbouw van botten en tanden en voor goede werking van spieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voedingsvezels?

A

Vezels zijn geen voedingsstoffen maar ze zijn wel heel belangrijk. Ze zorgen dat je darmen beter werken, waardoor je eten beter wordt verteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem voorbeelden van voedsel waar veel voedingsvezels in zitten

A

Plantaardig voedsel zoals:
- groente
- fruit
- bruinbrood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vitaminen heb je zoal?

A

Vitamine A
Vitamine B1
Vitamine B6
Vitamine C
Vitamine D
Vitamine E

17
Q

Welke functie heeft vitamine A?

A

Nodig voor het zien bij weinig licht en voor de groei

18
Q

Welke functie heeft viatmine B1

A

Nodig voor de verbranding van glucose in de cellen, waarbij energie ontstaat

19
Q

Welke functie heeft vitamine B6?

A

Nodig voor groei, de aanmaak van bloed en voor de werking van het zenuwstelsel

20
Q

Welke functie heeft vitamine C?

A

Nodig voor de functie van rode bloedcellen, wondgenezing en voor de weerstand tegen ziekten.

21
Q

Welke functie heeft vitamine D?

A

Nodig voor de afzetting van calcium in de botten.

Onder invloed van zonlicht maakt de huid ook vitamine D aan.

22
Q

Welke functie heeft vitamine E?

A

Nodig voor bescherming van de cellen en weefsels, voor de weerstand en het vertraagt (huid)veroudering.

23
Q

Wanneer eet je gezond?

A

Als je van alle voedingsstoffen voldoende binnen krijgt

24
Q

Welk hulpmiddel kun je gebruiken om gezond te eten?

A

De schijf van vijf

25
Q

Uit welke vakken bestaat de schijf van vijf

A
  1. Groente en fruit
    - leveren vitaminen (A en C), mineralen, suikers en voedingsvezels
  2. Margarine, halvarine en olie
    - leveren vetten en vitaminen (A en D)
  3. Melkproducten, noten, vis, peulvruchten en vlees
    - leveren eiwitten, mineralen en vitaminen (B en D)
  4. Brood, graanproducten en aardappelen
    - leveren zetmeel, vitaminen en voedingsvezels
  5. Dranken
    - leveren water
26
Q

Wat is een voedingsmiddelentabel?

A

In die tabel staat welke voedingsstoffen er in een bepaald voedginsmiddel zit

27
Q

Wat is de voedingswaarde?

A

Een maaltijd met een goede voedingswaarde bevat voldoende gezonde voedingsstoffen en voldoende energie.