Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Niveaus van producten:

A
  • Kernproduct: (core product/ kernbenefit) wat koopt een afnemer in feite?
  • Werkelijk product: verpakking, merknaam, kwaliteitsniveau, ontwerp en eigenschappen.
  • Uitgebreid product: (augmented product) door extra service na aankoop, merkbeleving,
    garantie, levering en krediet, installatie en aanvullende diensten aan te bieden aan het
    product.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Consumentenproducten

A

worden gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik/ verbruik.
Marketeers delen deze op in de manier waarop de consumenten kopen:
- Convenience goods: gemaks producten. Voedsel
- Shopping goods: aankoopbeslissing nemen waarover je moet nadenken. Zijn niet overal te
koop.
- Specialty good: gucci, tesla.
- Unsought goods: (niet-gezochte producten) er is geen vraag naar tot dat je het toevallig
tegenkomt in bijvoorbeeld reclames. Bijvoorbeeld een levensverzekering of plek op het
kerkhof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Industriële producten:

A
  • Grondstoffen en halffabricaten: producten die volledig opgaan in het nieuwe product,
    oftewel in verdere verwerking als onderdeel.
  • Kapitaalgoederen: goederen die bedrijven gebruiken om te functioneren. (machines)
  • Hulpmaterialen en ondersteunende diensten: conviencegoederen. (papier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beslissingen over assortiment:

A
  • Verbreding assortiment: nieuw product toevoegen
  • Verbreding bestaande productlijnen: meer toevoegden aan assortiment
  • Verdieping: uitbreiding assortiment met meer versies van elk product.
  • Meer of juist minder consistentie: naargelang je een sterke reputatie op één terrein wenst of
    een aantal terreinen wilt bestrijken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vijf kenmerken van diensten:

A

Ontbreken van eigendom: je kunt een dienst niet in je bezit hebben.
- Ontastbaarheid: de klant kan diensten niet zijn, proeven, voelen, horen of ruiken, voordat je
het koopt.
- Onscheidbaarheid: je kunt diensten niet scheiden van de dienstverlener
- Variabiliteit: de kwaliteit van de diensten hangt af van wie ze verleent en wanneer, waar en
hoe.
- Vergankelijkheid: je kunt diensten niet opslaan om later te verkopen of gebruiken. (half
vliegtuig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Variabiliteit van diensten

A

de kwaliteit is afhankelijk van degene die de dienst verleent en van
wanneer , waar en hoe de dienst verleend word.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vergankelijkheid van diensten

A

diensten die niet voor later gebruik kunnen worden opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Procumers

A

productie en consumptie vinden gelijktijdig plaats bij een dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Service encounter

A

dienstontmoeting. De klant staat centraal in het dienstverleningsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De winstketen van de dienstverlening (service-profit chain)

A
  1. Interne kwaliteit van de dienstverlening: betere selectie en opleiding van werknemers, goede
    arbeidsomstandigheden en veel ondersteuning voor degenen die met de klant te maken
    hebben wat leidt tot…
  2. Tevreden en productieve, dienstverlenende werknemers. Werknemers zijn tevredener,
    trouwer en ijveriger, wat leidt tot…
  3. Grote waarde van de dienst. Op een effectievere en efficiëntere manier levert men diensten
    en beidt men waarde voor de klant, wat leidt tot…
  4. Tevreden en trouwe klanten. Tevreden klanten blijven merk trouw, kopen vaker en sturen
    andere klanten, wat leidt tot
  5. Gezonde winst en groei. Het dienstverlenende bedrijf zet betere resultaten neer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Drie soorten dienstenmarketing

A
  • Interne marketing: tussen bedrijf en werknemers
  • Externe marketing: tussen bedrijf en klanten
  • Interactieve marketing: tussen werknemers en klanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Merkenstrategie:

A

Brand equity: (merkwaarde) is get positieve verschil dat het kennen van de merknaam heeft op de
respons van een klant pen opzichte van het product of de service. Een maatstaf van de merkwaarde
is de mate waarin klanten bereid zijn meer te betalen voor het merk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Brand valuation

A

: de werkelijke waarde van hu brand schatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Productontwikkeling

A

bedrijven kunnen op 2 manieren tot nieuwe producten komen. Ten eerste
door overname en ten tweede door de ontwikkeling van een nieuw product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Productlevenscylusstrategieën:

A
  1. Productontwikkeling: wanneer het bedrijf een idee voor een nieuw product opdoet.
  2. De introductie: een periode waarin de afzet langzaam groeit, terwijl het product op de markt
    word gebracht.
  3. De groei: een periode van snelle acceptatie door de markt en toenemende winsten.
  4. Tijdens de volwassenheidsfase: de groei vertraagd. De meeste potentiële kopers hebben het
    product geaccepteerd.
  5. Neergang: de afzet en winst dalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly