Hoofdstuk 3 - 5 Flashcards

1
Q

Verdienmodel: Business Model Canvas (Osterwalder)

A

Kerncompetenties: combinatie van specifieke kennis en vaardigheden die kenmerkend zijn
voor een organisatie.
- Kostenstructuur: beschrijft alle kosten die gemaakt worden om een business model te laten
werken.
- Partnernetwerk: breng in kaart wie je strategische partners en kernleveranciers zijn. Leer ze
goed kennen om de samenwerking succesvol te maken.
- Kernactiviteiten: het gaat hier om de belangrijkste bedrijfsactiviteit. Wat gaan wij als bedrijf
doen om te zorgen van ons businessmodel werkt?
- Waardepropositie: producten of diensten moeten ten eerste functioneel zijn, maar
tegelijkertijd beter of uitgebreider dan de producten of diensten van de concurrentie.
- Klantrelaties: bekijk op welke manier je in contact staat met de klant.
- Klantsegment: in kaart brengen welke specifieke klanten je wilt bedienen en onderzoek wat
de behoefte is van de doelgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Micro-omgeving:

A

Management

  • Productontwikkeling (Research & Development)
  • Inkoop
  • Productie
  • Logistiek
  • Personeelszaken
  • Bedrijfseconomische afdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meso-omgeving:

A

Directe omgeving

  • Bedrijfstak
  • Afnemers
  • Leveranciers
  • Concurrenten
  • Distributiekolom
  • Externe belangengroepen (investeerders, milieuorganisaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Macro omgeving:

A

DESTEP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

5 krachtenmodel Porter: heeft te maken met concurrenten.

A

Dreiging van substituten: dreiging vanuit buitenland

  • Onderhandelingskracht leveranciers
  • Potentiële toetreders: is het makkelijk om toe te treden op de markt
  • Onderhandelingskracht afnemers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stimulus-responsmodel:

A

Marketingprikkels
Andere prikkels
Black box van de koper
Reacties koper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Factoren die consumentengedrag beïnvloeden:

A

Cultureel (cultuur, subcultuur, sociale klasse)
- Sociaal (referentiegroepen, gezin, rol en status)
- Persoonlijk ( leeftijd en levensfase, beroep, financiële situatie, levensstijl, persoonlijkheid/
zelfbeeld)
- Psychologisch (motivatie, perceptie, leren, overtuigen)
- Koper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welstandsklassen:

A
  • Klasse A: de welgestelden
  • Klasse B1: de bovenlaag uit de middengroep
  • Klasse B2: de onderlaag uit de middengroep
  • Klasse C: de minder welgestelden
  • Klasse D: de minst welgestelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behoeftehiërarchie van Maslov, behoefte bepaalt aankoop:

A

Fysiologische behoeften (honger, dorst)

  • Behoefte aan veiligheid (zekerheid, bescherming)
  • Sociale behoeften (erbij horen, liefde)
  • Behoefte aan erkenning (zelfrespect, waardering, status)
  • Behoefte aan zelfverwezenlijking (zelfontplooiing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Besluitvormingsproces:

A

Behoefte onderkennen

  • Zoeken informatie
  • Alternatieven evalueren
  • Aankoopbesluit
  • Gedrag na aankoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Besluitvormingsproces nieuwe producten:

A

Bekendheid

  • Interesse
  • Evaluatie
  • Probeeraankoop
  • Adoptatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Adoptie van innovatie (Rogers)

A
  • Innovators: proberen nieuwe dingen als eerst en nemen daarbij risico.
  • Early adopters: naar de mening van deze groep word geluisterd.
  • Early mojority: bestaat uit wikkers en wegers. Accepteren nieuwe producten redelijk snel.
  • Late majority: de afwachters. Zijn sceptisch en accepteren de innovatie pas wanneer de
    meerderheid deze al heft uitgeprobeerd.
  • Laggards: de achterblijvers hechten zich aan traditie. Zij stellen zich wantrouwend op ten
    opzichte van veranderingen en adopteren een vernieuwing pas wanneer deze zelf alweer
    bijna traditie is geworden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Koopproces van organisaties:

A
  1. Probleem herkennen
  2. Algemene behoefte omschrijven
  3. Product specificeren
  4. Leveranciers zoeken
  5. Offertes aanvragen
  6. Leveranciers selecteren
  7. Procedure voor routineorders bepalen
  8. Prestaties evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bedrijfsmatige inkoopsituaties:

A

Straight rebuy: ongewijzigde herhalingsaankoop
- Modified rebuy: de koper wil de productspecificaties, prijzen, voorwaarden of leveranciers
wijzigen.
- New task buy: een bedrijf koopt een product of dienst voor de eerste keer.
- System buy: veel afnemers willen een kant-en-klare oplossing voor het probleem, zodat ze
niet alle beslissingen afzonderlijk hoeven te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly