Hoofdstuk 6 - Naar het museum (Kunst en cultuur) Flashcards
(97 cards)
1
Q
discipline, de
A
discipline
2
Q
hobby, de
A
hobby
3
Q
letten op
A
to pay attention to
4
Q
regisseur, de
A
director
5
Q
selecteren
A
to select
6
Q
zowel … als
A
both … and
7
Q
activiteit, de
A
activity
8
Q
bekend
A
well-known
9
Q
concert, het
A
concert
10
Q
cultureel
A
cultural
11
Q
dansen
A
to dance
12
Q
keuze, de
A
choice
13
Q
kunst, de
A
art
14
Q
literatuur, de
A
literature
15
Q
museum, het
A
museum
16
Q
orkest, het
A
orchestra
17
Q
reserveren
A
to reserve, to book
18
Q
theater, het
A
theatre
19
Q
wandeling, de
A
walk
20
Q
zingen
A
to sing
21
Q
abstract
A
abstract
22
Q
afgesproken
A
agreed
23
Q
beroemd
A
famous
24
Q
expressief
A
expressive
25
festival, het
festival
26
figuratief
figurative
27
gek
weird
28
hangen
to hang
29
helder
bright
30
hoogtepunt, het
highlight
31
klinken
to sound
32
lelijk
ugly
33
licht, het
light
34
lijn, de
line
35
ongelofelijk
incredible, unbelievable
36
ontwikkeling, de
development
37
realistisch
realistic
38
saai
boring
39
schilderen
to paint
40
schilderij, het
painting
41
stip, de
dot, point
42
strak (strakke lijnen)
taut (taut lines)
43
streep, de
line
44
tentoonstelling, de
exhibition
45
trouwens
by the way
46
uitdrukken
to express
47
veranderen
to change
48
arbeid, de
work, labour
49
boodschap, de
message
50
Delfts blauw
Delft blue
51
gedicht, het
poem
52
grappig
funny
53
krachtig
powerful
54
muur, de
wall
55
spreekwoord, het
proverb, saying
56
tegel, de
tile
57
vertellen
to tell
58
waarheid, de
truth
59
zin, de
sentence
60
breed
wide, broad
61
dak, het
roof
62
eeuw, de
century
63
gek worden van
to drive somebody mad
64
gracht, de
canal
65
modern
modern
66
plat
flat
67
recht
straight
68
rond (vorm)
round (shape)
69
roze
pink
70
schuin
slanting
71
smal
narrow
72
toren, de
tower
73
armoede, de
poverty
74
bewust
aware
75
combineren
to combine
76
daardoor
because of that
77
doorgaan met
to continue
78
na een tijdje
after a while
79
optreden, het
performance
80
publiek, het
audience
81
recht, het
right
82
verhaal, het
story
83
wassen beeld, het
wax statue
84
bel, de
bell
85
boer, de
farmer
86
dijk, de
dike
87
koe, de
cow
88
kunstenaar, de
artist
89
lucht, de
sky
90
noorden, het
north
91
normaal
normal
92
proeven
to taste
93
schrijver, de
writer, author
94
stem, de
voice
95
zanger, de
singer
96
zee, de
sea
97
zuiden, het
south
