Hoofdstuk 6: De Verlichting: Adam Smith Flashcards

1
Q

Adagium

A

kernachtige zin, spreuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sapere aude

A

durf te weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mercantillisme

A

Het mercantilisme is een economische stroming die is ontstaan in de 17e eeuw. De Mercantilisten zagen de internationale handel als de grootste bron van welvaart, waarbij rijkdom werd gemeten in hoeveelheden goud en zilver. Het streven was meer te exporteren dan te importeren met als doel de goud- en zilvervoorraden verder aan te vullen. In deze stroming werd met inflatie niet of nauwelijks rekening gehouden. De leer van het Mercantilisme moet gezien worden in het licht van een maatschappij waarin nog sprake was van feodale hiërarchie (alleenheerschappij van de adel) en een geringe economische groei. Als reactie op deze stroming ontstond in de 18e eeuw de Fysiocraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fysiocratisme

A

een economische theorie, die in de 18e eeuw werd ontwikkeld door een voornamelijk Franse groep van economen die geloofden dat de rijkdom van een natie haar oorsprong vindt in de waarde van de voor landbouw beschikbare grond. Wilde een natie rijker worden dan moest men of meer land verwerven of door aan landontwikkeling te doen de beschikbare landbouwgrond verbeteren. De aanhangers van het fysiocratisme noemt men fysiocraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autonomie

A

zelfbeschikking, zelfbepaling, eigen wetten opleggend; autos = zelf - nomos = wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Harmonie

A

orde, samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sympathie

A

het vermogen om zich in te leven in de gevoelens van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Empathie

A

het vermogen om zich via de verbeelding de situatie van een ander voor de stellen en daardoor althans ten dele de gevoelens van anderen ten aanzien van deze situatie te delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het geweten

A

dit is de stem van de ideale, onpartijdige toeschouwer die wij in onze verbeelding oproepen als maatstaf voor de beoordeling van ons denken en handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Propriety

A

gepastheid; de mate waarin het gevoel dat de actor bezielt bij het stellen van een handeling in overeenstemming is met de waarde van het object dat nagestreefd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Merit

A

verdienste; het gevoel dat de handeling teweegbrengt bij diegene die er het voorwerp van is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Utility

A

het nut van de handeling; het nut van een activiteit en de wijze waarop deze activiteit functioneert in de context van een breder systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorzichtigheid

A

een verstandige behartiging van zijn eigen belangen, nl. van gezondheid, welvaart en sociale status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Altruïsme

A

moreel goed (volgens Smith)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly