Hoofdstuk 1: Propedeuse Flashcards
Propedeuse
inleiding, voorafgaande studie, vooropleiding
De verwondering
de blijvende opborrelende bron van vragen dat filosofie heet, wanneer het vanzelfsprekende niet langer vanzelf spreekt dan gaan we het bevragen. Dit vragen is de drijfveer van het zoeken naar kennis en inzicht op alle gebieden. De verwondering leidt tot twijfel aan vermeende zekerheden.
De methodische twijfel
de twijfel die systematisch wordt geradicaliseerd naar alle kanten, op alle gebieden waar ook maar ooit enige twijfel kan opkomen
Cogito ergo sum
ik denk, dus ik ben (René Descartes)
De rede (ratio)
het begrips- en onderscheidingsvermogen van de mens; het gezond verstand (dit is de denkende persoon)
De vertwijfeling of de existentiële twijfel
twijfelen over ons bestaan, waarom we bestaan en wat de zin is van het bestaan
Filosofie (wijsbegeerte)
de wetenschap van de begrippen, opgevat als basis van alle andere wetenschappen. De blijvende opborrelende bron van vragen, het vanzelfsprekende gaan bevragen en alles in eeuwige twijfel blijven trekken (de verwondering en de methodische twijfel). Het radicaliseren van de verwondering naar alle kanten.
De filosofie is geen abstract, voor altijd vaststaand begrip maar is een historisch gegroeid en zich nog steeds ontwikkelend concept
Wijsbegeerte/wijsgeer
het streven naar redelijk verklaarde kennis van de totale werkelijkheid (of een onderdeel ervan).
De filosoof poogt op een verstandelijke wijze klaarheid, ordening en begrip te brengen, die
alles onder twijfel durft te stellen (methodische twijfel). De filosoof zoekt de waarheid (aleithea) om de waarheid zelf, inzicht in de werkelijkheid zonder verdere bijbedoelingen.
De werkelijkheid (in ruime zin)
alles wat, op welke manier ook, tot de wereld van de menselijke ervaring behoort
Ketterijen
het afwijken van de als rechtzinnig erkende geloofsleer
Polemisch / polemiek
een openlijk gevoerde pennenstrijd, die zich vaak afspeelt tussen vakgenoten
Het materiële object van de filosofie
het onderwerp, het al of alles
Het formele object van de filosofie
de manier waarop, de menselijke rede
Modische meningen
naar het gebruik van de dag, naar de mode, naar de laatste smaak
Ideologie
het geheel van opvattingen dat een groep van mensen erop nahoudt om zijn denken en handelen te rechten en te rechtvaardigen
Leuze
spreuk, kernachtige zin (bvb. als uitdrukking van een politieke doelstelling)
Slogan
leus, slagzin
Dogma
vastomlijnde, aan geen discussie meer onderhevige leerstelling
Pejoratief
met een ongunstige bijbetekenis / een ongunstige of negatieve associatie gekregen / verslechterend
Doctrine
Leer, leerstelling
Keurslijf
belemmerende bepalingen
Logica
behandelt het denken zelf en zijn wetten
Fysica
behandelt het eindige en vergankelijk zijn en de ene, allesbeheersende oorsprong van het zijn
Ethica
gaat over de mens, zijn wezen en zijn handelen
Metafysica
‘meta’ = ‘na’ of ‘uitgaande boven’, alle wijsgerige onderzoekingen naar de laatste grond van de werkelijkheid, die uitgaat boven de studie van de door ervaring waarneembare natuurverschijnselijken
Ontologie
de studie van het zijn voor zoverre het is, dus van het zijn zelf van de zijnden of van het zijnsprincipe, m.a.w. de studie van het zijn zelf om zichzelf, als zijnsbeginsel, of anders gezegd, de studie van de totaliteit vanuit standpunt van het zijn.
Het poogt om een antwoord te verzinnen op de vraag “hoe moet het zijn zijn opdat de zijnden zouden zijn zoals te zijn?”
Theodicea / natuurlijke of filosofische theologie / wijsgerige godsleer
de studie van het zijn inzoverre het is dat het verwijst naar een hoogste absoluut zijnde, gewoonlijk met het goddelijke vereenzelvigd
Theologie
de leer over God en goddelijke zaken; godsgeleerdheid
Wijsgerige kosmologie
het zijnsstatuut en om de zijnservaring betreffende stoffelijke zijnde
Rationele of wijsgerige psychologie/wijsgerige antropologie
de menselijke ziel, de mens is in staat tot zijnsbewustzijn en hij kan met zijn rede het hele zijn doorschouwen
Ontologisch godsbewijs
God is datgene waarboven niets groters gedacht kan worden, een bestaande God is groter dan een niet-bestaande God, dus God moet bestaan
Bijzondere metafysica
afzonderlijke zijnsgebieden binnen het zijnsgeheel; filosofische theologie, kosmologie en wijsgerige psychologie
Spiritualistisch monisme
alleen het bovenzinnelijke kan als werkelijk zijn worden beschouwd, het zintuigelijke waarneembare is slechts schijn of niet-schijn
Materialisme / empirische / positivisme
al het werkelijke is materiaal, ook de geest; de transcendentie van het zijn haat daarin geheel verloren
Materialisme
de werkelijkheid is niets anders dan de materie
Empirische
kennis komt enkel voort uit waarneembare feiten of ervaringen
Positivisme
koppelt empirische aan een onstuitbaar geloof in de positieve vooruitgang van de mens
Transcendentaal (tegengestelde van immanentie)
overstijgend, buiten of boven iets staan, allesomvattend
Transcendentaal (I. Kant)
de mogelijkheidsvoorwaarden voor kennis
Fenomenologie
stroming in de filosofie die uitgaat van de directe en intuïtieve ervaring van fenomenen (ofwel verschijnselen), en hieruit de essentiële eigenschappen van ervaringen en de essentie van wat men ervaart probeert af te leiden
Logica
een formele wetenschap, die de vraag stelt naar de wetten van het formele, discursieve denken. Logica is de wetenschap die de wetten bepaalt van de taal zoals deze in de redenering wordt aangewend.
= de logica is de wetenschap die de wetten bepaald van de taal in haar meest ontwikkeld discursief gebruik, d.i. de redenering
Discursief
een denkverrichting is discursief als ze van bepaalde kennis tot andere kennis leidt