Hoofdstuk 6: aandacht Flashcards

1
Q

Wat houdt de multiple-resource theorie in?

A

Er zijn verschillende bronnen die enkel kunnen toegepast worden voor specifieke processen -> grotere capaciteit wanneer verschillende bronnen aangesproken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vormen van aandacht kunnen we onderscheiden?

A
  • alertheid/arousal
  • vigilantie/volgehouden aandacht
  • selectieve aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen overte en coverte aandacht?

A
  • overte aandacht: aandacht richten op iets waar je naar kijkt
  • coverte aandacht: aandacht lostrekken van waar naar kijken en focussen op iets los van wat je ziet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt verborgen visuele aandacht in?

A

Vanuit ooghoek aandacht verschuiven en op die manier objecten waar we niet naar kijken toch identificeren -> oriëntatie van aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen endogene visuo-spatiale aandacht en exogene visue-spatiale aandacht?

A
  • endogene visuo-spatiale aandacht: aandacht die we zelf verplaatsen
  • exogene visuo-spatiale aandacht: aandacht wordt automatisch van buitenaf getrokken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke gebieden/systemen staan in voor altertheid/arousal?

A
  • reticulair activeren systeem
  • acetylcholine en noradrenaline systeem
  • thalamus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de functies van het reticulair activerend systeem?

A
  • glutamaat -> hele cortex activeren/receptief maken voor stimulatie
  • belangrijk voor slaap-waak cyclus (formatio reticulairs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke neurotransmitters spelen een belangrijke rol bij aandacht?

A
  • acetylcholine
  • noradrenaline
  • serotonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke kernen van de thalamus spelen een rol bij aandacht?

A
  • mediaal dorsale kern
  • intralaminaire kern
  • reticulaire kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke gebieden/systemen staan in voor vigilantie/volgehouden aandacht?

A
  • neurotransmitter systemen
  • thalamus
  • corticale gebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 neurotransmitter systemen kunnen we onderscheiden bij vigilantie/volgehouden aandacht?

A
  • cholinerg systeem: projecties naar basale voorhersenen
  • noradrenaline systeem: maakt hersenen klaar om stimulus te ontvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de thalamus voor vigiliantie/volgehouden aandacht?

A

schakelstation: interface tussen arousal en andere aspecten van aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen bottom-up en top-down aandachtsselectie?

A
  • bottom-up: aspecten eigen aan stimulus trekken de aandacht
  • top-down: persoon bepaald zelf waar ze aandacht naar richten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende mogelijkheden wanneer aandachtsselectie kan plaatsvinden?

A
  • vroeg: voor identificatie van de stimuli
  • laat: na afronden sensorische verwerking en na identificatie en categorisatie
  • op verschillende momenten wanneer de informatie verwerkt wordt van input naar output
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe beschouwen we aandacht het best?

A

Een reeks filters die op verschillende momenten verschillende aspecten van de informatieverwerking moduleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke hersenstructuren zijn belangrijk voor aandacht?

A
  • superior colliculi
  • thalamus
  • pariëtale cortex
    • superior pariëtale sulcus
    • inferieure pariëtale sulcus
    • intrapariëtale sulcus
  • frontale cortex
17
Q

Wat is de functie van de superior colliculi?

A

Richten van aandacht -> gevoelig voor opvallendheid van de stimulus

18
Q

Welke 2 soorten saccades kunnen we maken?

A
  1. express saccades: reflexief
    - kort
    - bottom-up
    - superior colliculi
  2. regular saccades: vrijwillige controle
    - lang
    - top-down
19
Q

Wat houdt supranucleaire palsy in?

A

Mensen zijn niet meer in staat om hun aandacht automatisch te richten op dingen die plotseling gebeuren, maar als je vraagt om hun aandacht te verschuiven, kunnen ze dit wel

20
Q

Welke delen van de thalamus zijn belangrijk bij aandacht?

A
  • medial dorsaal, intralaminair en reticulaire nuclie: moduleren arousal level cortex
  • pulvinaire nucleus en laterale geniculate: selectieve aandacht
  • laterale geniculate: relay point visuele input/gatekeeper
  • pulvinaire nucleus: reguleren info-transmissie tussen corticale regio’s die geattendeerde info verwerken
21
Q

Wat zijn de functies van de pariëtale cortex omtrent aandacht?

A
  • allocatie van algemene aandachtsbronnen
  • fijnere controle van (selectieve) aandacht
22
Q

Wat is de functie van de superior pariëtale sulcus omtrent aandacht?

A

dorsaal aandachtssysteem

23
Q

Wat is de functie van de inferieure pariëtale sulcus omtrent aandacht?

A

ventraal aandachtssysteem

24
Q

Wat is de functie van de intrapariëtale sulcus omtrent aandacht?

A

integratie -> constructie van prioriteitskaart: bepalen welke informatie relevant is

25
Q

Wat houdt binding/feature integration in?

A

Basiseigenschappen worden automatisch verwerkt, maar we kunnen pas zeggen of deze samen voorkomen in een bepaald object als we er onze aandacht op richten

26
Q

Wat is de functie van de frontale cortex?

A

Selectie, initiatie en inhibitie van (motorische) acties

27
Q

Welke gevolgen kan een laesie aan de frontale cortex hebben?

A
  • directionele hypokinesie: minder snel bewegingen in een bepaalde richting kunnen uitvoeren
  • motor neglect: geen beweging meer kunnen uitvoeren naar contralaterale richting
28
Q

Wat is de functie van de anterieure cingulate en supplementaire motor gebieden?

A

Respons selectie in functie van competitie, voornamelijk conflict taken

29
Q

Welke gebieden zorgen voor inhibitie van reflexieve saccades?

A

Orbitale en mediale regio’s

30
Q

Op welke manieren kan selectie allemaal gebeuren?

A
  • op basis van spatiale locatie: activatie in contralaterale retiontope gebieden in visuele cortex
  • op basis van item eigenschappen: activatie in kenmerk-gerelateerde gebieden
  • op basis van objecten: activatie in object-gerelateerde gebieden
31
Q

Wat houdt het model van Corbetta en Shulman over aandacht in?

A

2 netwerken die worden gebruikt voor het richten van aandacht
1. dorsaal fronto-pariëtale netwerk -> top-down: doelgerichte aandacht
2. ventraal fronto-temporaal-pariëtaal netwerk -> bottom-up: detectie van relevante en opvallen, maar vaak onverwachte stimuli

32
Q

Wat houdt hemi-spatiaal neglect in?

A

Sterke verstoring in de mogelijkheid om onze aandacht te richten naar het contra-lesionale deel in onze omgeving

33
Q

Wat zijn de symptomen van hemi-neglect?

A
  • negeren contralaterale helft ruimte/objecten
  • hoofd/oog en postuur deviatie
  • geen ziektebesef/somatoparaphrenie
  • amodaal
  • apathie
  • gradaties
34
Q

Welke verschillende vormen van hemi-neglect zijn er?

A
  • ruimtelijke/egocentrisch en object/allocentrisch
    • egocentrisch: hele linkerkant van de omgeving negeren
    • allocentrisch: telkens het linkerdeel van een object negeren
  • neglect voor persoolijnke, peripersoonlijke en extra-persoonlijke ruimte
35
Q

Wat zijn mogelijke behandelingen voor hemi-neglect?

A
  • TMS of tDCS
  • top-down benadering
  • motorische stimulatie
  • sensorische stimulatie
    • optokinetische stimulatie
    • calorische stimulatie
    • nek-proprioceptieve stimulatie
    • prisma-adaptatie