Hoofdstuk 5: het kwalitatieve interview Flashcards

1
Q

Discursief bewustzijn

Vorm van kennis

A

In staat zijn om bepaad redenen te geven, om verantwoording af te leggen voor bepaalde handelingen of gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Praktisch bewustzijn

Vorm van kennis

A

Al hetgeen dat actoren weten en gebruiken om zich te kunnen bewegen in het sociale leven.

Stilzwijgende kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Half gestructureerd/half open interview

Soorten interviews

A

Maakt gebruik van een topiclijst/interviewschema, met een logisch opgebouwde lijst, maar de interviewer is vrij om af te wijken van de structuur en wordt de volgorde grotendeels bepaald tijdens het interview.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volledig ongestructureerd/diepte interview

Soorten interviews

A

Er is sprake van een minimale sturing. Het interview krijgt richting d.m.v. doorvragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Narratieve interview

A

Sterke focus op het verhaal en hoe de respondent het verhaal brengt.

Hoe beleeft iemand bepaalde gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Elicitatietechniek

A

A.d.h.v. een specifieke stimuli respondenten bevragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vignetten

A

Een beteknisvolle situatie toekennen en aan de respondent vragen wat ze in die situatie zouden doen.

Gericht op het vergelijken van meningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly