hoofdstuk 5: de delende cel Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

wat zijn niet-gedifferentieerde cellen?

A

niet-gedifferentieerde cellen blijven delen. Ze zorgen ervoor dat de voorraad cellen voortdurend wordt aangevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn gedifferentieerde cellen?

A

Gedifferentieerde cellen, zijn cellen die ophouden met delen en een concrete functie gaan uitoefenen in het lichaam. Die cellen sterven vroeg of laat en moeten dan vervangen worden door nieuwe gedifferentieerde cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke 2 delen bestaat de celcyclus van een eukaryote cel?

A

de interfase en de mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

met welke fase begint de celcyclus?

A

met de interfase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uit hoeveel deelfasen bestaat de interfase?

A

uit 3 duidelijke deelfasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 3 deelfasen van de interfase?

A

1)de eerste groeifase
2)de synthesefase
3)de tweede groeifase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe verloopt de eerste groeifase?

A

De cel groeit en de organellen worden verdubbeld. De omvang van de cel neemt sterk toe tot het maximum bereikt wordt. Dit maximum hangt af van de verhouding tussen het volume en de oppervlakte van de cel. Vanaf een bepaalde verhouding, kan het transport van voedings- en afvalstoffen niet goed meer verlopen en kan de cel ook niet verder groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe verloopt de synthesefase?

A

De inhoud van de celkern wordt verdubbeld. Op het einde van deze fase bevat de celkern twee identieke sets DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe verloopt de tweede groeifase?

A

Eiwitten die noodzakelijk zijn voor de mitose worden geproduceerd. De cel groeit nog meer vlak voor de deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat komt er na de interfase?

A

de mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de mitose?

A

de cel dat deelt is de mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er na de mitose?

A

Na de mitose zijn er twee nieuwe cellen. Wat er daarna
gebeurt, hangt af van het type cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

na de mitose zijn er voor de lichaamscellen 2 mogelijkheden voor wat er daarna gebeurt?

A

1) ze beginnen aan een nieuwe celcyclus.
2) Ze komen in een rustfase terecht (G0). De cellen worden nu weefselcellen met een specifieke functie (= differentiatie van de cel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

na de mitose zijn er voor de geslachtcellen (kiemcellen) 2 mogelijkheden voor wat er daarna gebeurt?

A

1)Ze beginnen aan een nieuwe celcyclus.
2)Ze bereiden zich voor op en ondergaan een andere type deling, de meiose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar is de eerste checkpoint en wat doet die?

A

Eerste checkpoint: Op het einde van de G1-fase.
Is het DNA van deze cel vrij van fouten?
Is de cel groot genoeg om te delen?
Is er voldoende energie om te delen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is de tweede checkpoint en wat doet die?

A

Tweede checkpoint: op het einde van de G2-fase.
Is al het DNA gekopieerd?
Zijn beide kopieën van het DNA vrij van fouten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar is de derde checkpoint en wat doet die?

A

Derde checkpoint: tijdens de mitose. (zie 4.)
Is het DNA correct verdeeld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de eerste stap van het verloop van de DNA-replicatie?

A

Het enzym DNA-helicase zorgt ervoor dat de dubbele helix gedeeltelijk wordt afgewikkeld en breekt de waterstofbruggen. Dat gebeurt gewoonlijk het eerst op plaatsen met veel A-T-bindingen omdat twee waterstofbruggen iets makkelijker te breken zijn dan drie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is de lagging strand?

A

De sensestreng is een mal voor een nieuwe antisensestreng. Deze streng wordt “lagging strand” of volgende streng genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de leading strand?

A

De antisensestreng is een mal voor een nieuwe sensestreng. Deze streng wordt “leading strand” of leidende streng genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de tweede stap van het verloop van de DNA-replicatie?

A

Binnen elke replicatielus zorgt het enzym primase ervoor dat speciale stukjes RNA (primer-RNA) binden met elke streng. Op de leidende streng gebeurt dat op 1 plaats. Op de volgende streng gebeurt dat op verschillende plaatsen. Het primer-RNA vertelt het enzym DNA-polymerase waar het moet beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is de derde stap van het verloop van de DNA-replicatie?

A

Het enzym DNA-polymerase gaat aan de slag. Aan beide stukken streng hangen “vrije” basen. DNA-polymerase koppelt aan elke vrije base een nucleotide met een complementaire base. DNA-polymerase kan maar in 1 richting werken, nl. van 3’ naar 5’.

23
Q

wat zijn okazakifragmenten?

A

Een Okazaki-fragment is een relatief kort DNA-fragment op de lagging strand van een dubbele helix tijdens de replicatie.

24
Q

wat is de vierde stap van het verloop van de DNA-replicatie?

A

In de laatste stap wordt er afgewerkt en opgeruimd.
– DNA-polymerase vervangt primer-RNA door DNA.
– Ligase verbindt de verschillende losse stukjes DNA tot een ononderbroken keten.

25
Q

wat is een ander woord voor mitose?

A

somatische kerndeling.

26
Q

uit welke fasen bestaat de mitose?

A

de profase, de metafase, de anafase, de telofase, de cytokinese

27
Q

welke drie dingen gebeuren er in de vroege profase van een dierlijke cel?

A
  • De chromatine in de kern begint te verdichten en er worden duidelijk draadvormige structuren zichtbaar.
  • Begin van de vorming van de spoelfiguur vanuit de centrosomen. De spoelfiguur is een verzameling draden (spoeldraden) die bestaat uit microtubuli.
  • De nucleolus verdwijnt.
28
Q

wat gebeurt er in de late profase van een dierlijke cel?

A

de centrosomen beginnen zich te verplaatsen. hierdoor groeit de spoelfiguur. de chromatine is helemaal verdicht tot chromosomen. het kernmembraan verdwijnt, waardoor de chromosomen vrij in het cytoplasma liggen. de spoeldraden worden langer en sommige maken contact met de chromosomen.

29
Q

wat gebeurt er in de metafase van een dierlijke cel?

A

De chromosomen liggen vrij in het cytoplasma.
De chromosomen rangschikken zich in het equatoriaal vlak of evenaarsvlak. Per centromeer zijn er twee kinetochoren.
Elk daarvan is nu verbonden met een kinetochore spoeldraad.

30
Q

wat gebeurt er voor de start van de anafase van een dierlijke cel?

A

Voor de start van de volgende fase wordt er een controle uitgevoerd. De cel gaat na of alle chromosomen aanwezig zijn in het equatoriaal vlak en of de kinetochore spoeldraden correct verbonden zijn met de kinetochoren. De bedoeling van deze controle is verzekeren dat de zusterchromatiden correct uit elkaar zullen gaan in de volgende stap. Als er hier fouten worden ontdekt, valt de mitose stil tot het probleem is opgelost

31
Q

wat gebeurt er in de anafase van een dierlijke cel?

A

In de anafase komen de chromatiden van elk chromosoom los van elkaar en bewegen ze langs de spoeldraden naar de polen. De chromatiden worden vanaf nu beschouwd als aparte chromosomen. Na de anafase liggen er dus twee groepen chromosomen aan de polen van de cel. De niet-kinetochore spoeldraden worden langer en duwen de polen uit elkaar. De cel begint hierdoor langer te worden.

32
Q

wat gebeurt er in de telofase van een dierlijke cel?

A

Na de anafase begint de telofase. Tijdens deze fase verdwijnt de spoelfiguur en worden de chromosomen minder goed zichtbaar. Er ontstaan twee kernen. Rond elke kern wordt een kernmembraan gevormd en in elke kern verschijnt een
nucleolus. Ten slotte zijn er twee normale kernen aanwezig.

33
Q

wat gebeurt er in de cytokinese van een dierlijke cel?

A

Op het einde van de telofase hebben we 1 grote cel met twee celkernen. Die splitst nu in 2, waardoor er 2 dochtercellen met elk 1 kern ontstaan. De scheiding gebeurt door insnoering van het celmembraan. Een speciaal eiwit (actine) zit als een ring rond de cel en spant aan. Hierdoor wordt de cel ingesnoerd.
Het resultaat is twee identieke dochtercellen.

34
Q

wat gebeurt er in de profase van een plantencel?

A

De profase verloopt zoals bij de dierlijke cel, met dit verschil dat de plantencel geen centrosomen heeft. De spoelfiguur komt bij planten op diverse andere manieren tot stand.

35
Q

wat gebeurt er in de metafase van een plantencel?

A

Exact zoals bij de dierlijke cel.

36
Q

wat gebeurt er in de anafase van een plantencel?

A

Exact zoals bij de dierlijke cel.

37
Q

wat gebeurt er in de telofase van een plantencel?

A

Exact zoals bij de dierlijke cel.

38
Q

wat gebeurt er in d ecytokinese van een plantencel?

A

Bij plantencellen gaan er tijdens de telofase al speciaal vesikels naar de ruimte tussen de twee ‘kernen’. Die vesikels bevatten elementen om een celwand te bouwen. Ze versmelten en beginnen een celplaat (= nieuwe celwand) te vormen. De celplaat wordt uiteindelijk een afgewerkte celwand die de cel in 2 deelt, waardoor er ook hier 2 aparte cellen ontstaan.

39
Q

wat zijn diploïde cellen?

A

dat zijn cellen met 2 chromosomen.

40
Q

wat zijn haploïde cellen?

A

dat zijn cellen die maar 1 chromosoom hebben.

41
Q

hoe wordt het aantal chromosomen van een diploïde cel gehalveert?

A

door een speciale deling: de meiose.

42
Q

wat gebeurt er met de kiemcellen voor de meiose?

A

Voor de meiose start, gaat de kiemcel door de interfase. De cel groeit tijdens de G1-fase; kopieert alle chromosomen tijdens de S-fase en bereidt de celdeling voor tijdens de G2-fase.

43
Q

welke fasen zijn er in de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

profase, metafase, anafase, telofase, cytokinese.

44
Q

wat gebeurt er in de profase van de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

Net als bij de mitose condenseert het chromatine zich tijdens de eerste fase tot chromosomen.Elk chromosoom bestaat (door de DNA-replicatie) uit twee identieke chromatiden.Van elk chromosoom zijn er twee versies (een van de vader en een van de moeder). De twee versie vormen samen een homoloog paar.Tijdens profase I zoeken de homologe partners elkaar op. De 2 kopieën van eenzelfde chromosoom gaan dicht bij elkaar liggen en worden omgeven door een kleverige eiwitrijke stof. Ze vormen een tetrade. Het kan dan gebeuren dat chromatiden daarbij wat over elkaar komen te liggen. De plaats waar dat gebeurt (het kruispunt) is het chiasma. Daar breken de chromatiden af en wisselen de afgebroken stukjes
van plaats. Het gevolg hiervan is dat de chromatiden van 1 chromosoom niet langer identiek zijn.
Dit fenomeen heet “crossing over”.

45
Q

wat gebeurt er in de metafase van de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

Het kernmembraan verdwijnt, de centriolenparen wijken uiteen, de spoelfiguur wordt gevormd en de chromosomenparen rangschikken zich, zij aan zij, in het evenaarsvlak van de cel aan weerskanten van het evenaarsvlak. Voor elke centromeer is er 1 kinetochoor die bindt met een spoeldraad.

46
Q

wat gebeurt er in de anafase van de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

De kinetochore spoeldraden worden korter en trekken het chromosoom waarmee ze verbonden zijn met zich mee. De homologe chromosomenparen gaan uit elkaar. Elke “partner” gaat naar zijn eigen pool. De zusterchromatiden blijven wel bij elkaar (ze blijven verbonden door de centromeer).

47
Q

wat gebeurt er in de telofase van de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

Vervolgens wordt er bij sommige organismen een nieuw kernmembraan gevormd (bij andere gebeurt dit gewoon niet omdat de cel toch nog eens gaat delen) en beginnen de chromosomen weer chromatinedraden te worden.

48
Q

wat gebeurt er in de cytokinese van de eerste meiotische rijpingsdeling?

A

Het plasmamembraan snoert in en er ontstaan 2 cellen. Door de splitsing van de chromosomenparen tijdens de anafase hebben de 2 nieuwe cellen maar de helft van het oorspronkelijke aantal chromosomen: ze zijn haploïd. Daarom wordt de eerste meiotische deling ook wel reductiedeling genoemd.

49
Q

wat gebeurt er in de tweede meiotische deling?

A

De tweede deling volgt onmiddellijk op de eerste. Ze verloopt volledig zoals de mitose. De fases krijgen de naam profase II, metafase II, anafase II, telofase II en cytokinese II. De cellen die aan meiose II beginnen zijn haploïd, maar hebben chromosomen die bestaan uit twee zusterchromatiden. Na meiose II zijn de dochtercellen nog altijd haploïd, maar worden de zusterchromatiden van elkaar gescheiden. Wanneer de meiose volledig rond is, zijn uit 1 diploïde cel, vier volledig verschillende haploïde dochtercellen ontstaan.

50
Q

in welke cellen gebeuren mitose en meiose?

A

mitose in alle lichaamscellen en meiose alleen in geslachtscellen.

51
Q

door welke externe factoren wordt de celcyclus rechtstreeks verstoord?

A

Door blootstelling aan mutagene stoffen en virussen kunnen de regelgenen beschadigd worden. Ze werken dan ofwel niet meer of gaan anders werken.

52
Q

door welke externe factoren wordt de celcyclud onrechtstreeks verstoord?

A

e regelgenen zijn voor hun werking afhankelijk van signaalstoffen (hormonen). Door voeding en stress kan de concentratie signaalstoffen onnatuurlijk hoog of laag zijn. De
regelgenen worden dan niet of niet op het juiste moment aan- of uitgezet, waardoor de celdeling ongecoördineerd en ongecontroleerd verloop

53
Q

welke gevolgen kan een verstoring van de celcyclus voor zorgen?

A
  • Te veel ongedifferentieerde cellen (kanker).
  • Abnormale embryonale ontwikkeling.
  • Neurodegeneratieve ziekten (bv. ziekte van Parkinson, ziekte van Huntington, ziekte van Alzheimer) die zich kenmerken door de abnormale sterfte van zenuwcellen.