Hoofdstuk 5 Begrippen Flashcards

1
Q

Afzetmarkt

A

Het gebied of de mensen waar je producten aan kunt verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Agglomeratie

A

Een stad met daaraan vastgegroeide steden en dorpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bebouwingsdichtheid

A

Het gemiddeld aantal gebouwen per vierkante kilometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bestemmingsplan

A

Plan van de gemeente waarin staat hoe grond gebruikt moet worden voor wonen, werken, verkeer, recreatie en andere functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingspiramide

A

Een grafiek of diagram die de leeftijdsopbouw van een bevolking weergeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevolkingsspreiding

A

De verdeling van mensen over een bepaald gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brain drain

A

Het vertrek van hoogopgeleide mensen naar het buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Concentrische groei

A

Dr groei van een stad vanuit het centrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Demografische transitie

A

Dr overgang van een hoge natuurlijke bevolkingsgroei naar een lage natuurlijke bevolkingsgroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drempelwaarde

A

Het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geboorteoverschot

A

Als er in een jaar meer mensen geboren worden dan dat er sterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hukou

A

Je moet blijven wonen in het gebied waar je geboren bent (Chinese regel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hutong

A

Traditionele Chinese woonwijk met woonhofje langs smalle, rechte straten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mainport

A

Een belangrijke zee of luchthaven in een netwerk van verbindingen binnen een bepaald gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meerkernengroeimodel

A

De groei van een stedelijk gebied vanuit meerdere kernen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Natuurlijke aanwas

A

Alle veranderingen in de bevolking die het gevolg zijn van geboorte en sterfte.

17
Q

Opendeurpolitiek

A

De politiek in China waarbij buitenlandse investeringen werden aangemoedigd.

18
Q

Planeconomie

A

Een land waarin de staat als enige goederen en diensten mag aanbieden.

19
Q

Reikwijdte

A

De maximale afstand die mensen willen afleggen om van een bepaalde voorziening gebruik te maken.

20
Q

Remigratie

A

Terugkeren naar her gebied waar je ooit vandaan bent verhuisd.

21
Q

Ruimtelijke ordening

A

Het maken van plannen voor de inrichting van ruimte.

22
Q

Schaalvergroting

A

Als de productie in een bedrijf verhoogd wordt door betere machines en andere modernisaties.

23
Q

Seizoensmigratie

A

Voor een korte periode naar een ander gebied verhuizen.

24
Q

Sociale bevolkingsgroei

A

Het aantal mensen dat zich ergens vestigt min het aantal dat vertrekt.

25
Q

Stadsgewest

A

Stad met daaraan vastgegroeide omliggende gemeenten.

26
Q

Stedelijke zone

A

Steden en agglomeraties die dicht bij elkaar liggen en samen gebruikmaken van bepaald voorzieningen.

27
Q

Sterfteoverschot

A

Als er in een jaar meer mensen sterven dan dat er geboren worden.

28
Q

Stratenpatronen

A

Vorm van een plattegrond van straten in een dorp of stad.

29
Q

Streekplannen

A

Plan van de provincie waarin staat hoe de grond gebruikt moet worden.

30
Q

Suburbanisatie

A

De verstedelijking van een landelijk gebied rond een stad.

31
Q

Urbanisatie

A

De groei van het percentage stadsbewoners in een land.

32
Q

Versnippering

A

Als een gebied of landschap in verschillende stukken wordt opgedeeld.

33
Q

Verstedelijkingsgraad

A

Het percentage mensen dat in de stad woont.

34
Q

Verzorgingsgebied

A

Het gebied waar de gebruikers van een bepaalde voorziening wonen.

35
Q

Vrijmarkteconomie

A

Een economie waarin vraag en aanbod niet alleen de prijzen bepalen, maar ook wat er wordt gemaakt en verkocht.

36
Q

Achterland

A

Het gebied dat door een haven of vliegveld van goederen en passagiers wordt voorzien.

37
Q

Concessiegebieden

A

Gebieden in China waar westerse landen vroeger vrij mochten handelen in tegenstelling tot de rest van het land.

38
Q

Metropolitane gebieden

A

Grote stedelijke gebieden.

39
Q

Speciale Economische Zones

A

Een gebied in een land waarbinnen bijzondere wetten gelden die buitenlandse investeringen aantrelijker maken.