Hoofdstuk 2 Begrippen Flashcards

1
Q

Aardgas

A

Fossiele gasvormige brandstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aardolie

A

Fossiele vloeibare brandstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aardolieraffinage

A

Het omzetten van aardolie in brandstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aardwarmte

A

Energie uit de ondergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bio-ethanol

A

Energie gekregen dankzij de gisting van suikers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biomassa

A

Resten van planten waarmee energie wordt gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bruinkool

A

Fossiele vaste brandstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Continentaal plat

A

Het deel van de zeebodem dat aan een land grenst en tot dat land behoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dag en nachtstroom

A

Sommige elektriciteitsmeters hebben twee standen, één voor de geleverde stroom overdag en één voor de geleverde stroom in de nacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Earth charter

A

Een internationale verklaring voor een duurzame, vreedzame en rechtvaardige samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ecologische voetafdruk

A

Een getal dat voor een bepaald jaar weergeeft hoeveel grond en wateroppervlakte een volk gebruikt voor consumptie en afvalverwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geothermische energie

A

Energie gewonnen uit aardwarmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geothermische centrale

A

Een elektriciteitscentrale die de natuurlijke hitte uit het binnenste van de aarde gebruikt om energie op te wekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Getijdencentrale

A

Een centrale waar energie wordt opgewekt dankzij de kracht van de waterstandverschillen tussen eb en vloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Grijze stroom

A

Een andere naam voor energie uit fossiele energiebronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Groene stroom

A

Energie die niet vervuilt en nooit opraakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Halfwaardetijd

A

De tijd die de radioactiviteit van uranium nodig heeft om de helft van de oorspronkelijke intensiteit te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hernieuwbare energiebron

A

Een energiebron die nooit opraakt.

19
Q

Horst

A

Een stuk aardkorst dat begrensd is door breuken.

20
Q

Hydrocentrale

A

Een waterkrachtcentrale.

21
Q

Indirect energiegebruik

A

Energie die je verbruikt door een bepaald product te kopen. Om dit product te maken is er namelijk ook energie nodig.

22
Q

Infrastructuur

A

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.

23
Q

Kerncentrale

A

Een centrale waarbij energie wordt opgewekt door uranium te splitsen.

24
Q

Kernfusie

A

Omzetting van waterstof in helium.

25
Q

Monocultuur

A

Het voortdurend beplanten van een landbouwgebied met maar één gewas, waardoor de grond uitgeput raakt.

26
Q

Offshore windpark

A

Een groep windmolens in de zee.

27
Q

Opwarming door koelwater

A

Omgevingswater dat warmer wordt doordat koelwater weer terugkomt in het omgevingswater.

28
Q

Roetdeeltjes

A

Afvalstoffen die ontstaan als gevolg van een onvolledige verbranding van brandstoffen.

29
Q

Schone energie

A

Energie gewonnen uit hernieuwbare energiebronnen.

30
Q

Stuw

31
Q

Steenkool

A

Een fossiele vaste brandstof.

32
Q

Thermische centrale

A

Een centrale waar energie wordt opgewekt door verbranding van fossiele brandstoffen.

33
Q

Uitputbare energiebron

A

Een energiebron die slechts één keer gebruikt kan worden.

34
Q

Uranium

A

Grondstof voor kernenergie.

35
Q

Verdringing

A

Door concurrentie verdwijnen de oorspronkelijke gebruikers uit een gebied.

36
Q

Vuile energie

A

Energie gewonnen uit uitputbare energiebronnen.

37
Q

Warmtekrachtcentrale

A

Een centrale die dankzij waterkracht elektriciteit opwekt.

38
Q

Warmtekrachtcentrale

A

Een centrale die dankzij waterkracht elektriciteit.

39
Q

Warmtekrachtkoppeling

A

De mogelijkheid om warmte en elektriciteit gelijktijdig op te wekken.

40
Q

Waterkrachtcentrale

A

Een centrale waar energie wordt opgewekt dankzij de kracht van vallend of stromend water.

41
Q

Zonnecollector

A

Een apparaat dat water verwarmt dankzij de zonnewarmte.

42
Q

Inundatie (stuwmeren)

A

Het met opzet onder water zetten van land.

43
Q

Rotatielandbouw

A

Bij deze vorm van landbouw wordt steeds een klein stukje bos afgebrand en na een aantal jaar weer aan de natuur teruggegeven.