Hoofdstuk 5 - Als haringen in een ton (Reizen) Flashcards
1
Q
bestemming, de
A
destination
2
Q
juist
A
right/correct
3
Q
opbergen
A
file/put away
4
Q
optellen
A
add up
5
Q
passagier, de
A
passenger
6
Q
regio, de
A
region
7
Q
vlucht, de
A
flight
8
Q
aankleden
A
getting dressed
9
Q
kou, de
A
cold
10
Q
nat
A
wet
11
Q
pardon
A
excuse me
12
Q
schaatsen
A
ice skating
13
Q
wel eens
A
occasionally
14
Q
aanleggen
A
construct
15
Q
automobilist, de
A
motorist
16
Q
beurt, de
A
(it’s your) turn
17
Q
blij
A
happy
18
Q
fietsenmaker, de
A
bicycle repairer
19
Q
garage, de
A
garage
20
Q
keuren
A
Judging
21
Q
kracht, de
A
power
22
Q
maken (repareren)
A
make (repair)
23
Q
onderdeel, het
A
part/component
24
Q
onderhoud, het
A
maintenance
25
pech, de
bad luck
26
prettig
nice
27
reparatie, de
repair
28
service, de
service
29
sowieso
definitely/whatever happens
30
starten
start
31
super
super
32
tegenkomen
come across
33
uniek
unique
34
wegenwacht, de
breakdown service
35
afstand, de
distance
36
beloven
promise
37
bil, de
bum
38
blik, de
glance
39
ellende, de
misery
40
enorm
enormous
41
even
equally
42
gezeur, het
nagging
43
herstellen
recover/repair
44
liften
hitchhike
45
teruggaan
go back
46
vervuiling, de
pollution
47
vreemd
strange
48
bagage, de
luggage
49
bezorgd
worried
50
bom
bomb
51
brand, de
fire
52
brengen
bring
53
chauffeur, de
driver
54
conducteur, de
conductor
55
hoek, de
corner
56
klap, de
slap/hit
57
landen
land
58
leeg
empty
59
motor, de
engine/motor
60
omroepen
broadcast
61
ongerust
worried
62
onmiddellijk
immediately
63
parkeerplaats, de
parking spot
64
plotseling
suddenly
65
rook, de
smoke
66
stil
quiet
67
takelwagen, de
breakdown lorry
68
tegenligger, de
oncoming/approaching
69
triest
sad
70
trillen
vibrating
71
uitgang, de
exit
72
verlaten
leave
73
verstaan
understand
74
vliegen
fly
75
wijzen
point
76
trap, de
stairs
