Hoofdstuk 1 - Kijk eens om je heen! (Leefomgeving) Flashcards
1
Q
beschrijven
A
to describe
2
Q
jeugd, de
A
youth
3
Q
overeenkomst, de
A
agreement
4
Q
achtergrond, de
A
background
5
Q
arbeider, de
A
worker
6
Q
beide
A
both
7
Q
berg, de
A
mountain
8
Q
bouwen
A
build
9
Q
buitenlander, de
A
foreigner
10
Q
doordat
A
because
11
Q
enige, het
A
only
12
Q
gevaarlijk
A
dangerous
13
Q
herinneren, zich
A
Remember
14
Q
kanaal, het
A
canal
15
Q
molen, de
A
windmill
16
Q
platteland, het
A
countryside
17
Q
rand, de
A
edge
18
Q
sigaret, de
A
cigarette
19
Q
uitbreiden
A
expand
20
Q
vies
A
dirty
21
Q
vlak
A
flat
22
Q
weiland, het
A
meadow
23
Q
zich
A
themselves
24
Q
zwemmen
A
swim
25
bejaarde, de
elderly
26
gelden
apply
27
hond, de
dog
28
kat, de
cat
29
knuffelen
cuddle
30
konijn, het
rabbit
31
kooi, de
cage
32
kruipen
crawl
33
laten
let
34
nadeel, het
disadvantage
35
ongedierte, het
pest/vermin
36
rat, de
rat
37
reden, de
reason
38
ruim
spacious
39
schildpad, de
turtle
40
slang, de
snake
41
uitlaten
Walk a dog
42
verzorgen
care for
43
vogel, de
bird
44
zacht
soft
45
argument, het
argument
46
bereiken
to achieve
47
beschermen
protect
48
discussie, de
discussion
49
doel, het
goal
50
energie, de
energy
51
internationaal
international
52
invloed, de
influence
53
kerncentrale, de
nuclear power plant
54
kraan, de
tap
55
lamp, de
lamp
56
landschap, het
landscape
57
middel, het
agent/method
58
organisatie, de
organisation
59
overheid, de
government
60
overleggen
consider
61
proefdier, het
test animal
62
professioneel
professional
63
publiciteit, de
publicity
64
regel, de
rule
65
samenleving, de
society
66
spectaculair
spectacular
67
steun, de
support
68
stichting, de
foundation
69
stimuleren
stimulate
70
tandenpoetsen
toothbrushing
71
uitdoen
put out/turn off
72
vereniging, de
association
73
waarde, de
value
74
wet, de
law
75
beek, de
brook/creek
76
beheren
manage
77
beschikbaar
available
78
bos, het
forest
79
breken
break
80
dam, de
dam
81
flink
Tough
82
gebied, het
area
83
geul, de
ditch
84
heide, de
moorland
85
kabel, de
cable
86
landbouw, de
agriculture
87
merken
notice
88
overstromen
flood
89
ramp, de
disaster
90
rivier, de
rivier
91
rust, de
rest
92
slee, de
sled
93
slingeren
swing
94
spiegeling, de
reflection
95
springen
to jump
96
stilte, de
silence
97
streek, de
region
98
stromen
flow
99
terechtkomen
end up
100
uitmonden
flow into
101
uitslijten
erode
102
vechten
fight
103
veiligheid, de
security
104
verbazen, zich
amaze
105
verdrinken
to drown
106
winnen
to win
107
zand, het
sand
108
begeleiding, de
accompaniment
