Hoofdstuk 5 Flashcards
Rechtsstaat
Land waar de rechten en plichten in een grondwet zijn vastgelegd
democratie
bestuursvorm waarin het volk invloed heeft op politieke besluiten
democratische rechtsstaat
staat waarin burgers rechten en vrijheden hebben die door wetten worden beschermd
autoritaire staat
staat waarin de macht bij één persoon of een kleine groep ligt
dictaturen
regeringsvorm waarin één machthebber of partij alle macht heeft
censuur
controle op en beperking van informatie door de overheid
grondwet
document waarin de basisrechten en plichten van burgers en de overheid staan
grondrechten
fundamentele rechten die burgers beschermen tegen de staat
mensenrechten
universele rechten die voor alle mensen gelden
boycot
het verbreken van economische of diplomatieke relaties als protest
Trias politica
scheiding van de macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
Wetgevende macht
instelling die wetten maakt en aanpast (bijv. parlement)
Uitvoerende macht
instelling die wetten uitvoert en beleid maakt (bijv. regering)
Rechterlijke macht
instelling die recht spreekt en wetten toepast (bijv. rechters)
legaliteitsbeginsel
principe dat iemand alleen gestraft kan worden als iets vooraf bij wet strafbaar is gesteld
strafrecht
geheel van regels over het straffen van misdrijven en overtredingen
overtredingen
lichte strafbare feiten, zoals door rood licht rijden
misdrijven
ernstige strafbare feiten, zoals diefstal of moord
criminaliteit
alle strafbare feiten die in de wet staan
tijdgebonden
iets dat verandert door de tijd heen, zoals wetten of normen
plaatsgebonden
iets dat per land of regio verschilt, zoals wetgeving
proces-verbaal
officieel verslag van een strafbaar feit door de politie
Openbaar Ministerie
instantie die verdachten vervolgt en de rechtszaak leidt