Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Wat is politiek?

A

Politiek is het maken van keuzes en het nemen van besluiten om het land, een provincie of gemeente te besturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie nemen de besluiten in de politiek?

A

Besluiten worden genomen door politici.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de overheid?

A

De overheid is alle politici en ambtenaren samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn zaken van algemeen belang?

A

Zaken die voor de meeste mensen belangrijk zijn, zoals:
* Veiligheid op straat
* Onderwijs
* Gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe financiert de overheid haar taken?

A

De overheid financiert haar taken door middel van belastingen die burgers en bedrijven betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent bezuinigen?

A

Bezuinigen betekent minder geld uitgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is democratie?

A

In een democratie heeft de bevolking invloed op politieke besluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is directe democratie?

A

Directe democratie is wanneer inwoners zelf stemmen over een nieuwe wet of een lastig politiek probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een referendum?

A

Een referendum is een volksstemming over een belangrijk onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn volksvertegenwoordigers?

A

Volksvertegenwoordigers zijn politici die zijn gekozen door de bevolking, zoals de leden van de Tweede Kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is indirecte democratie?

A

Indirecte democratie is wanneer wij volksvertegenwoordigers kiezen die namens ons de beslissingen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is actief kiesrecht?

A

Actief kiesrecht is het recht om te mogen stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is passief kiesrecht?

A

Passief kiesrecht is het recht om je verkiesbaar te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van verkiezingen in Nederland?

A

Verkiezingen zijn vrij en geheim.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent het dat verkiezingen geheim zijn?

A

Het betekent dat niemand mag meekijken op wie je stemt en dat niemand jou kan dwingen om op een bepaalde partij te stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat moet je meenemen als je gaat stemmen?

A

Identificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een politieke stroming?

A

Een politieke stroming is een groep mensen die het eens zijn over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het best met elkaar kunnen samenleven.

Politieke stromingen vormen de basis voor de ideologieën van verschillende partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de drie bekendste politieke stromingen.

A
  • Liberalisme
  • Sociaal-democratie
  • Christen-democratie

Deze stromingen hebben elk unieke waarden en uitgangspunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de belangrijkste waarde van het liberalisme?

A

Vrijheid

Liberalisten hechten veel waarde aan zowel economische als persoonlijke vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekent economische vrijheid in het liberalisme?

A

Met zo min mogelijk regels je eigen geld kunnen verdienen.

Het benadrukt de rol van de markt en individuele ondernemerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent persoonlijke vrijheid in het liberalisme?

A

De vrijheid om te leven zoals jij wilt.

Dit omvat keuzes in levensstijl, overtuigingen en expressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de belangrijkste waarden van de sociaal-democratie?

A
  • Solidariteit
  • Gelijkwaardigheid

Deze waarden richten zich op sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen voor iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat houdt solidariteit in binnen de sociaal-democratie?

A

Klaarstaan voor mensen met wie het niet zo goed gaat.

Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er steun is voor kwetsbare groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat betekent gelijkwaardigheid binnen de sociaal-democratie?

A

Alle kinderen moeten dezelfde kansen krijgen op school.

Dit benadrukt het belang van gelijke toegang tot onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de uitgangspunten van de christen-democratie?
Het christelijke geloof en de Bijbel. ## Footnote Deze stroming benadrukt waarden zoals naastenliefde en gemeenschapszin.
26
Wat is een belangrijke waarde voor christen-democraten?
Naastenliefde ## Footnote Dit houdt in dat burgers voor elkaar moeten zorgen en elkaar helpen.
27
Wat is het verschil tussen linkse en rechtse partijen?
* Linkse partijen: Actieve overheid * Rechtse partijen: Passieve overheid ## Footnote Dit heeft invloed op hoe zij economische en sociale kwesties benaderen.
28
Wat zijn middenpartijen?
Partijen die vinden dat de overheid alleen moet helpen als het mensen zelf niet lukt. ## Footnote Middenpartijen proberen een balans te vinden tussen actieve en passieve overheidsinterventie.
29
Wat is populisme?
Partijen die niet bij een stroming horen en de ‘stem van het volk’ laten horen. ## Footnote Populisten hebben vaak sterk nationalistische standpunten.
30
Zijn de opvattingen van populisten per se links of rechts?
Nee, de opvattingen zijn niet per se links of rechts. ## Footnote Populisme kan elementen van beide kanten bevatten.
31
Wat voor partij is het CDA?
Christen-democratisch. ## Footnote Het CDA is gefocust op waarden van de christen-democratie.
32
Is de VVD links of rechts?
Rechts. ## Footnote De VVD pleit voor een passieve overheid en economische vrijheid.
33
Wat is het parlement?
Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.
34
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
De Tweede Kamer heeft 150 leden.
35
Hoe worden de leden van de Eerste Kamer gekozen?
De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen.
36
Wat zijn de hoofdtaken van het parlement?
* De wetgevende taak * De controlerende taak
37
Wat is de wetgevende taak van het parlement?
Het parlement stelt de wetten vast.
38
Wat is het stemrecht?
Het recht om wetsvoorstellen goed te keuren of af te keuren.
39
Wat is het recht van amendement?
Tweede Kamerleden kunnen veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel.
40
Wat is het recht van initiatief?
Tweede Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen maken.
41
Wat doet de Eerste Kamer met een goedgekeurd wetsvoorstel?
De Eerste Kamer kijkt vooral of er geen fouten in staan.
42
Wat is de controlerende taak van het parlement?
Het parlement controleert hoe de ministers hun werk doen.
43
Wat is het vragenrecht?
Kamerleden mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers.
44
Wat is een motie?
Een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen.
45
Wat is een motie van wantrouwen?
Een motie waarin een Kamerlid vraagt of een minister af te treden.
46
Wat is het recht van interpellatie?
Kamerleden mogen een minister 'ter verantwoording roepen'.
47
Wat is het enquêterecht?
Kamerleden mogen een groot onderzoek uitvoeren als ze denken dat de regering grote fouten heeft gemaakt.
48
Vul in: De Tweede Kamer heeft ______ leden.
150
49
Vul in: De Eerste Kamer heeft ______ leden.
75
50
Vul in: Het parlement heeft het recht om ______ wetsvoorstellen goed te keuren of af te keuren.
wetsvoorstellen
51
Waarvoor dient de Eerste Kamer in het wetgevingsproces?
Als laatste check voor fouten in wetsvoorstellen.
52
Wat is de officiële samenstelling van de regering?
De koning en de ministers ## Footnote De koning heeft geen rol bij het uitvoeren van de wet.
53
Wat is het verschil tussen de regering en het kabinet?
De regering bestaat uit de koning en de ministers; het kabinet vormt het dagelijks bestuur. ## Footnote De woorden regering en kabinet worden vaak door elkaar gebruikt.
54
Wat is de rol van een minister?
Lid van de regering en verantwoordelijk voor een eigen onderwerp. ## Footnote Ministers werken samen en stellen wetten voor aan de kamers.
55
Wat is de rol van een staatssecretaris?
Een assistent-minister verantwoordelijk voor een deel van de taken van een minister.
56
Wat is de functie van de minister-president?
Leider van het kabinet.
57
Wat doet de koning in de regering?
Bijna geen macht, maar heeft belangrijke taken zoals het ondertekenen van wetten. ## Footnote Hij leest de troonrede voor op Prinsjesdag en vertegenwoordigt het land in het buitenland.
58
Wat is Prinsjesdag?
De dag waarop de koning de troonrede voorleest en de minister van Financiën de miljoenennota presenteert.
59
Wat is de troonrede?
Een toespraak waarin staat wat het kabinet heeft bereikt en wat het volgende jaar wil gaan doen.
60
Wat is de miljoenennota?
Een gedetailleerd overzicht van alle plannen van het kabinet voor het aankomende jaar.
61
Wat is de rijksbegroting?
Een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht.
62
Vul in: De __________ is de leider van het kabinet.
minister-president
63
Vul in: De koning moet onder alle wetten een __________ zetten.
handtekening
64
Vul in: Op Prinsjesdag leest de koning de __________ voor.
troonrede
65
Waarover vergaderen ministers elke vrijdag?
Samenwerken aan verschillende problemen en plannen. ## Footnote Als ze het eens zijn, stellen ze een wet voor aan de Tweede en Eerste Kamer.
66
Waarin verschilt de rol van de koning van die van ministers?
De koning heeft vrijwel geen macht, ministers zijn verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur.
67
Wat zijn de taken van de gemeente?
Gemeenten moeten een aantal taken van de rijksoverheid uitvoeren zoals zorg, lokale wegen en ID kaarten uitgeven en mogen ook zelf dingen beslissen. ## Footnote Gemeenten staan dichter bij de inwoners en kunnen beter beoordelen wat er nodig is.
68
Hoeveel provincies en gemeenten heeft Nederland?
Nederland heeft 12 provincies en ongeveer 340 gemeenten.
69
Wat bestaat uit de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders?
Het bestuur van de gemeente. ## Footnote De gemeenteraad is de gekozen volksvertegenwoordiging.
70
Hoe vaak wordt de gemeenteraad gekozen?
Elke vier jaar.
71
Wat zijn de twee taken van de gemeenteraad?
* Stemmen over belangrijke besluiten * Controleren van het college van burgemeester en wethouders
72
Wat is de rol van de burgemeester in de gemeente?
De burgemeester geeft leiding aan het college van burgemeester en wethouders en is het hoofd van de lokale politie en brandweer.
73
Hoe lang worden burgemeesters benoemd?
Voor zes jaar door de regering.
74
Wat is de functie van een wethouder?
Een wethouder is lid van het college van B en W en is verantwoordelijk voor een eigen onderwerp.
75
Wat regelt de provincie?
Zaken die te groot zijn voor een gemeente en te klein voor de regering.
76
Wat zijn Provinciale Staten?
De gekozen volksvertegenwoordiging in de provincie.
77
Hoe vaak worden de leden van de Provinciale Staten gekozen?
Elke vier jaar.
78
Wat is de speciale taak van de leden van de Provinciale Staten?
Ze kiezen om de vier jaar de leden van de Eerste Kamer.
79
Wat is het college van Gedeputeerde Staten?
Het dagelijks bestuur van de provincie.
80
Wie geeft leiding aan Gedeputeerde Staten?
De commissaris van de Koning.
81
Wie benoemt de commissaris van de Koning?
De regering.
82
Wat is de rol van de provincie in de totstandkoming van de Eerste Kamer?
De provincie heeft een rol bij het kiezen van de leden van de Eerste Kamer via de Provinciale Staten.
83
Waar moet je op letten bij de functie van wethouder?
Een wethouder lijkt op een functie in de landelijke regering.