hoofdstuk 4: Partnergeweld Flashcards

1
Q

Definitie: huiselijk geweld

A

Elke aanval, met inbegrip van seksueel geweld, of andere misdaad die leidt tot persoonlijk letsel of de dood van een of meer familieleden of huisgenoten door een ander eprsoon die in dezelfde woning woont of woonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie: partnergeweld

A

= Binnen een romantische relatie
= cross-cultureel fenomeen
= onafhankelijk van SES & leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de 6 geweldsvormen

A

1 - fysieke mishandeling
2 - seksuele mishandeling
3 - psychische of emotionele mishandeling
4 - fysieke verwaarlozing
5 - psychische of emotionele verwaarlozing
6 - financiële uitbuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de meest voorkomende geweldsvorm?

A

Psychisch geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 4 gevolgen kunnen voorkomen bij kinderen?

A

1 - traumaklachten
2 - hechtingsproblematiek
3 - emotionele onveiligheid
4 - probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 andere groepen hebben vaak ook last van partnergeweld?

A

Huisdieren en kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 groepen typologie partnergeweldenaars

A
  1. intrafamiliaal
  2. dysforisch
  3. antisociaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de intrafamiliale typologie van partnergeweldenaars

A

Ernst/frequentie: laag (niet buiten gezin)
Spreiding geweld: laag (niet gepaard met andere criminele feiten, enkel binnen gezin)

Psychopathologie
- geen duidelijke indicaties voor persoonlijkheidsstoornis
- geen/beperkt middelengebruik
- gebrekkige woedebeheersing
- misinterpretatie sociale cues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de dysforische typologie van partnergeweldenaars

A

Ernst/frequentie: matig-hoog
Spreiding geweld: laag-matig

Psychopathologie
- borderline ps
- schizoïde ps
- emotionele instabiliteit
- kans op middelenmisbruik
- signalen depressie
- frustratie –> impulsief, explosief geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de antisociale typologie van partnergeweldenaars

A

Ernst/frequentie: matig-hoog
Spreiding geweld: hoog

psychopathologie
- antisociale ps
- psychopathie
- grotere kans op middelenmisbruik
- geen signalen depressie
- gebrekkige woedebeheersing
- impulsief & explosief geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Borderline PS

A

Aantrekken en afstoten van mensen

probleem emotieregulering

basis: hechtingsproblemen, onbetrouwbare oomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schizoïte PS

A

Wantrouwen naar anderen

probleem emotieregulering

basis: angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verdeling intrafamiliaam/dysforisch/antisociaal

A

Intrafamiliaal: 50%
dysforisch: 25%
Antisociaal: 25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 perspectieven typologie partnergeweld

A

1 - feministisch perspectief
2 - family violence perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Feministisch perspectief

A
  • oorzaak: patriarchale ideologieën of structuren
  • man = pleger, vrouw = SO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Family violence perspectief

A
  • oorzaak: conflict
  • man & vrouw = dader & pleger
17
Q

4 typologieën partnergeweld

A

1 - Intiem terrorisme
2 - gewelddadig verzet
3 - Situationeel koppelgeweld
4 - mutueel gewelddadige controle

18
Q

Intiem terrorisme

A
  • coërcieve controle, dwang, intimidatie
  • ernstig fysiek geweld & coërcieve tactieken
  • man > vrouw
  • feministische stroming
19
Q

Gewelddadig verzet

A
  • reactie, SO gebruikt geweld om te vermijden zelf klappen te incasseren
  • vrouw > manS
20
Q

Situationeel koppelgeweld

A
  • escalerende conflicten: kunnen geen conflicten oplossen
  • verbaal –> fysiek
  • man = vrouw
21
Q

Mutueel gewelddadige controle

A
  • nood aan controle
  • beide partners
  • wederzijds intiem terrorisme
22
Q

Complementair vs symmetrisch gewelddadig gedrag

A

Complementair
- SO angstig, ondergeschikt
- “meester en slaaf”
- verzet werkt niet: dader controleert en intimideert

Symmetrisch
- SO = dader
- lokken allebei geweld uit
- escalerende communicatiestijl
- machtsstrijd: voortdurende gevechten (fysiek en psychologisch)

23
Q

Cyclisch verloop partnergeweld (gebaseerd op: man dader, vrouw SO)

A

Fase 1: intens en wonderlijk, alles wordt gezien als interesse en toewijding

Fase 2: man neemt beslissingen voor vrouw (subtiel) = controle

Fase 3: vrouw stelt eigen gedragingen in vraag, volgt hem, isoleert zich, jaloezie, controle, …

Fase 4: excessieve controle via psychologische en emotionele controle, woede bij ongehoorzaamheid, zelfvertrouwen naar beneden halen

Fase 5: 1e fysieke agressie: man probeert goedpraten, minimaliseren. Vrouw vindt dat ze moet beteren in gedrag

Fase 6: psychische en fysieke mishandeling. Zij voldoet niet aan verwachtingen, als ze zich gedraagt is er geen nood aan, schuld op haar voor zijn gedrag

Fase 7: simultaan fase 6: isolatieproces écht gestart: ziet familie en vrienden niet meer

Fase 8: emotioneel conflict en verwarring, SO = schuldige, heeft hoop op de positieve momenten

Fase 9: toename psychisch enb fysiek geweld. Controle bekomen én behouden door de positieve zaken in stand te houden. SO is ervan overtuigd dat ze niet alleen kan leven en volledig afhankelijk is

24
Q

Risicofactoren partnergeweld

A

1 - motiverende factoren
-> stress, middelen, …
2 - antecedenten
->statisch of proximaal
3 - discriminatieve stimuli
-> aanwezig-/afwezigheid partner, anderen, kinderen
4 - verbale uitingen en overtuigingen
-> over relaties, geweld, …
5 - gedragsmatige factoren
-> emotieregulering, uitingen, woede, …
6 - consequenties geweld gedrag
-> negatief/positief gedrag omgeving stimuleert of distantieert, scheiding, stressvermindering, …

25
Niveaus risicofactoren: genest ecologisch model
1 - Maatschappij -> normen over controle over vrouw -> acceptatie geweld als middel om conflicten op te lossen -> actie van mannelijkheid om dominantie op te wekken -> genderrolen 2 - Gemeenschap -> lage klasse, armoede, werkeloosheid -> omgaan met delinquente peers -> isolatie vrouw en familie 3 - Relatie -> huwelijksconflicten -> controle man over financiën en beslissingen 4 - Individuele factoren -> man zijn -> opgroeien in gewelddadige familiesituatie -> afwezige vader -> SO kindermisbruik -> alcoholgebruik
26
Factoren die SO bij dader houden
- Stockholmsyndroom - Cognitieve dissonantie - Angst eenzaamheid/escalatie - Gebrek aan zelfvertrouwen - Afhankelijkheid - ...