Hoofdstuk 3: Psychopathie Flashcards
Kan psychopathie dmv genen worden doorgegeven?
Ja, het verhoogt de kans op psychopathie, maar omgeving en opvoeding zijn cruciaal. Er is dus geen causaal verband.
Functie van Amygdala
Aanmaken van angst en emoties
Functie prefrontale cortex
Reguleren angst en emoties (niet impulsief reageren, angst plaatsen, …)
Verschil en verband tussen functionele en structurele disfuncties
Functionele: niet te zien op hersenscans, puur in gedrag
Structurele: te zien op hersenscans, maar niet causaal
Soms samen, soms apart. Maar geen causaliteit met psychopatisch gedrag.
Geef voorbeelden van omgevingsfactoren die invloed hebben op ontwikkeling van psychopatisch gedrag
negatief ouderschap, trauma/eigen kindermisbruik, delinquente peers, …
Verklaar het Fearlessness model van Lykken
Grootste probleem: angst!
hoge psychopathie:
- veel minder anticipatorische angst
- geen angst voor mogelijke bestraffing of gevolgen van acties, wel gevoelig aan beloningen (vb. buit > gevangenisstraf)
- minder emoties van anderen ontvangen (geen empathie dat hen tegenhoudt misdrijven te plegen)
Bevinding Harvey Cleckley (?)
Gebrek aan emotionele reacties KAN een oorzaak zijn van psychopathie waaruit crimineel gedrag kan voortvloeien.
Respons-modulatie theorie: Patterson & Newman
Het gaat niet enkel om de eigen emoties, maar ook emoties van anderen (wisselwerking)
Probleem: aandachtsprocessen: mensen met psychopathie kunnen emoties van anderen wel voelen, maar besteden er geen aandacht aan
=> BEHANDELING: bewust maken van emoties van anderen!
Is psychopathie geheel onbehandelbaar?
Nee, er is meer moeite en aanpassingen vereist.
Worden psychopaten slechter van de behandelingen?
Geen wetenschappelijk bewijs.
Behandeling psychopathie: volwassenen
Focus:
- langdurige, intensieve, gespecialiseerde zorg
- Enkel risicofactoren waar je nog iets kan doen in volwassenheid: impulsiviteit, antisociale levensstijl
- beschermende factoren
- aanpak afstemmen op relevante kenmerken
Behandeling psychopathie: kinderen en minderjarigen
Focus:
- vroege/tijdige interventie
- rekening houdend met psychopathische kenmerken: positieve bekrachtiging, kleine doelen stellen, …
- gericht op kind én opvoeders
Reactie justitie op psychopatie
- ergere straffen
- sneller doodstraf
- “onbehandelbaar”
- schuld op hen
- grotere kans op toekomstig geweld
- …
=> conclusies en straffen obv klinische diagnose
16 kenmerken Hervey Cleckley
- oppervlakkig charme en normale intelligentie
2 - afwezigheid van irrationele denkprocessen en wanen
3 - afwezigheid van nervositeit of neurotische kenmerken
4 - onbetrouwbaarheid
5 - leugenachtig en oneerlijk
6 - gebrek aan schaamte en schuld
7 - onvoldoende gemotiveerd antisociaal gedrag
8 - gebrekkig oordeel en leert niet uit ervaring
9 - pathologische egocentriciteit en geen vermogen om lief te hebben
10 - arm aan affectieve relaties
11 - geen inzicht
12 - niet reactief binnen interpersoonlijke relaties
13 - grillig en weinig uitnodigend gedrag met of zonder alcoholmisbruik
14 - zelden suïcide uitgevoerd
15 - seksleven is onpersoonlijk, triviaal en slecht geïntegreerd
16 - kan geen levensplan volgen
Wat is de oorzaak volgens Cleckley?
Affectief deficit
Manieren om psychopathie te meten
1 - DSM-5: antisociale persoonlijkheidsstoornis
2 - de Psychopathy Checklist-Revised
3 - alternatieve instrumenten: oude en nieuwe vragenlijsten, comprehensive Assessment of Psychopathic Personality (CAPP)
DSM-5: psychopathie: antisociale persoonlijkheidsstoornis
A - diepgaand patroon van ACHTING VOOR SCHENDING VAN DE RECHTEN VEN ANDEREN, vanaf 15e levensjaar en komt tot uiting in diverse situaties (min 3 criteria hebben)
B - minimum 18j zijn
C - aanwijzingen gedragsstoornis voor 15e levensjaar
D - Antisociaal gedrag komt niet vaak voor bij schizofrenie of manische episodes
Dit patroon wordt ook bestempeld als psychopathie, sociopathie of antisociale persoonlijkheidsstoornis
DSM: psychopathie bij minderjarigen
I - DSM 5
1. agressie tav mens en dier
2. vernieling
3. bedrog of diefstal
4. ernstige schending van de regels
+ min 3/15 kenmerken gedurende 12 maanden
+ min 1 kenmerk gedurende 6 maanden
+ significant effect op sociaal, academisch en beroepsmatig functioneren
II - beperkte pro-sociale factoren
1. gebrek aan spijt en schuld
2. gebrek aan empathie
III - onbezorgd over succes
- school/carrière
- schuld op anderen voor falen
IV - shallow or deficient affect
- toont geen gevoelens of uitingen naar anderen