Hoofdstuk 4: Locoregionale anesthesie Flashcards

1
Q

NEUROAXIALE ANESTHESIE

Wat valt onder neuroaxiale anesthesie?

A
  • Spinale anesthesie
  • epidurale anesthesie

–>worden ook centrale blokkades genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

NEUROAXIALE ANESTHESIE

Wat is het precies?

A

lokaal anestheticum wordt ingebracht ter hoogte van het ruggenmerg (centraal of neuroaxiaal dus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Contra indicaties voor EA of CSE?

A
  • infectie op prikplaats
  • bloedstolling problemen
    -HELLP
    -Heparine/fraxiparine gebruik
    -Coumaridederivaten (vit K)
  • ondervulling ( steefds goede perifere vaatvulling voor plaatsing)
  • shock
  • anatomische problemen wervelkolom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer gebruik van EA?

A
  • alle operaties aan benen en onderlichaam
  • arbeid
  • sacrale toediening enkel bij kinderen (caudaal blok)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer kan beademing nodig zijn bij EA?

A

afhankelijk van de hoogte waar de EA wordt gegeven.
doordat de ademhalingspieren worden geblokkeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom werkt 23% van de katheters onvoldoende?

A
  • meest voorkomende door lekkage of migratie van de katheter (66%)
  • door knik, knoop, overdosering, mechanische problemen aan de katheter, vastkleven aan epiduraal septum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom PCEA effectiever post op?

A
  • significante verbetering van post op pijnstilling
  • tot 3 dagen na de ingreep
  • patientvriendelijk gebruik: zelf bolus toedienen
  • minder gebruik van opioïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke voorbereiding EA?

A
  • gelijklopend met AA
  • voor infiltratie anesthesie niet nuchter
  • voor perifere zenuwblokkades of neuro-axiale anesthesie, pt moet nuchter zijn
  • kans op AA bestaat door
    -falen van locoregionale anesthesie
    -complicaties tijdens ingreep die uitgebreide narcose wensen
    -ingreep duurt te lang en verdoving is al uitgewerkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitvoering EA: assistentie

A
  • belangrijke taak pt goed informeren en fixeren/positioneren
  • afhankelijk van de dienst, liggend of zittend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

leg uit: positionering patient zittend

A
  • rug nr arts op rand van bed
  • bolle rug
  • gebogen hoofd
  • schouders naar beneden
  • armen rusten op schoot
  • benen rusten op bankje, of bed en lichtjes opgetrokken
  • algemene ontspannen houding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar worden de meeste epidurales geprikt?

A

thv L3-L4, anatomisch makkelijk te herkennen door bekkenkam
bredere toegangsplaats, geen risico dat ruggenmerg wordt aangeprikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leg uit: positionering patiënt liggend

A
  • rug naar arts op rand van het bed
  • op linkerzijde
  • knieën opgetrokken en hoofd gebogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De uitvoering van EA, bespreek:

A
  1. lokalisatie niveau (afhankelijk welk doel de EA)
  2. huid en de subcutis wordt verdoofd met kleine naald
  3. de EA naald “touchy naald-18gauche” kan ingebracht worden
  4. met zoutoplossing gevulde spuit wordt op naald gezet
  5. onder constante druk op de spuit, naald dieper schuiven richting epidurale ruimte
  6. stevige weerstand, door ligamentum flavum (je kan een krak horen) pt kan schok voelen
  7. weerstand verdwijnt plotseling na 1mm verder inschuiven (LOST OF RESISTANCE) = tip v/d touchy naald zit in de epidurale ruimte
  8. EA ruimte op gemiddeld 5 cm van de afstand huid ( variatie tss 3-9cm)
  9. Via touchy naald wordt dunne katheter in de epidurale ruimte geplaatst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Werking anestheticum in EA? Leg uit

A

Anestheticum doordringt geleidelijk aan de dura mater, arachnoïdea, pia mater v/d zenuwwortels
→ pas na aanraking met zenuwwortels kan de werking starten

een laatste deel dringt ook door in de zenuwwortels v/d spinale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bepaalt de inwerkingssnelheid, intensiteit en werkingsduur van lokaal anestheticum in de EA?

A
  1. hoeveelheid en concentratie v/h anestheticum
  2. de snelheid waarmee het de zenuwwortels bereikt
  3. de snelheid van resorptie en eliminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lang duurt het vooraleer een EA begint te werken?

A

begint na 2-6 minuten en bereikt hoogtepunt na 15-20min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cave hoeveelheid anestheticum bij EA?

A

CAVE: gebruik van groot volume in goed doorbloed kleine ruimte, kans op toxische plasmadosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is er sprake van een sensibel en motorisch blok?

A
  • het warm worden of een verdoofd gevoel na 20min bij lumbaal blok
  • pas na 20 minuten sensibel en motorisch blok
  • intensiteit wordt bepaald door het type gebruikte medicatie en dosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de gradaties van Bromage?

A
  • de intensiteit van motorische blokkades wordt in 4 gradaties uitgedrukt

GRAAD 1: compleet motorisch blok, voeten en knie niet meer beweegbaar

GRAAD 2: bijna compleet motorisch blok, alleen voeten nog beweegbaar

GRAAD 3: partieel motorisch blok, in geringe mate ook ng knieën beweegbaar

GRAAD 4: geen motorisch blok, pt kan voeten en knieën nog volledig bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom is de nazorg van een EA belangrijk?

A
  • hoogste plasmaconcentratie wordt bereikt na 10-20min
  • eerste toxische reactie kan verwacht worden binnen de eerste 30 min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Uit wat bestaat de nazorg van een EA ?

A
  • Fixatie is uitermate belangrijk→ op rechte rug ipv gebogen rug
  • monitoren en RR!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat moet je monitoren tijdens nazorg EA?

A
  1. RR
  2. hartritme
  3. diurese
  4. mobiliseren
  5. alertheid (suf)
  6. pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Aan welke criteria moet worden voldaan om EA te verwijderen?

A
  • INR < 1.8
  • 2u voor sc antistolling of 10u na sc antistolling
  • pt op dezelfde wijze installeren bij verwijdering als voor plaatsing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat controleer je bij verwijdering van katheter EA?

A
  • cultuur kathetertip bij verdenking infectie
  • controle van prikplaats op liquor lekkage met stick
  • controle of volledige katheter weg is (uiteinde blauw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke bijwerkingen van EA?

A
  • RR daling
  • urineretentie als gevolg van blokkade v/d innervatie v/d blaas
26
Q

Welke complicaties bij EA?

A
  • onschadelijke zoals jeuk, misselijkheid, braken
  • ernstige complicaties
    1. dura lek
    2. totaal spinaal blok in 3’
    3. hoog epiduraal blok (geleidelijk 5-20’)
  • injectie in epidurale vene ->ritmestoornis->stuipen->shock
  • bloeding i/d EA ruimte –>dwarslaesie
  • infectie
27
Q

Dura lek, leg uit:

A
  • door perforatie dura mater
  • lekkage liquor
  • hoofdpijn als gevolg –> post dural punction headache
  • epidurale bloedpatch als behandeling (kleine hoeveelheid bloed wordt in de EA ruimte gebracht)
28
Q

Spinaal blok, leg uit:

A
  • treedt op als bepaalde hoeveelheid lokaal anestheticum in liquor komt ipv in de EA
  • snelle uitval van CZ
  • pt krijgt lage RR, bradycard, ademhalingsstilstand en bewusteloos
29
Q

Hoog epiduraal blok, leg uit:

A
  • massale uitbreiding van de verdoving
  • komt zelden voor, onstaat geleidelijk
  • symptomen zijn
    1. tintelende vingers
    2. AH problemen
    3. spraak en slikproblemen
    4. trage pols
    5. geeuwen

= circulatiestilstand

30
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Wat houdt de initiële bolusinjectie in?

A

10-20ml bupivacaïne®, levobupivacaïne® of ropivacaine®

31
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Wat houdt de onderhoudsdosis in?

A

50-100ml oplossing van bupivacaïne®

Twee methoden:
- Continue inlopend: CLEA/CLEI
- Intermittent: PCEA

32
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Leg uit: CEI/CLEA

A
  • Via perfusiezak en leiding in spuitpomp
  • Gewenste dosis per uur op basis lichaamsgewicht (8-10ml/u)
  • Trend: lagere concentratie van het lokale verdovingsmiddel
    → minder motorische blokkade
33
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Leg uit: PCEA

A
  • Achtergrondperfusie
  • Bolus van 6ml/15min
  • Meer controle over het niveau van blokkade
  • Minder medische interventie bij arbeid en bij uitdrijving
  • = walking epidural
34
Q

Welke complicaties zie je bij spinale anesthesie?

A
  • Duralek
  • Urineretentie (werkt langer)
35
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Aandachtspunten tijdens epidurale?

A
  • Overgang van ontsluitingsfase → uitdrijvingsfase: rechtop positioneren
  • RR en P opvolgen
    → Elke minuut de eerste 5 minuten
    → 1x/3-5min tot een half uur
    → Indien stabiel: om de 15min
  • Continu CTG/STAN
36
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Wanneer anesthesist verwittigen?

A
  • oorsuizen,
  • gevoelloosheid,
  • metaalsmaak,
  • duizeligheid,
  • hoge sensorische anesthesie
  • overmatige motorische blokkade
37
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Welke complicaties?

A
  • Inadequate verdoving
  • Asymmetrische gevoelsblokkade
  • Afnemende verdoving
  • Motorisch blok
38
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Wat bij afnemende verdoving?

A
  • De aan/uit-schakelaar van de pomp kan uitstaan.
  • De perfusieleiding kan losgekoppeld zijn.
  • De perfusievloeistof kan leeg zijn.
  • De katheter bevindt zich mogelijk niet meer in de epidurale ruimte en intravasculaire migratie moet worden uitgesloten.
39
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Welke bevoegdheden heeft de vroedvrouw?

A
  • Verwijderen katheter achteraf
  • Observeren pt
  • Problemen melden aan anesthesist
40
Q

Epidurale anesthesie in de verloskunde

Kan je bij een ongeplande sectio gewoon de infusiesnelheid verhogen?

A

Neen, hogere concentratie nodig van medicatie → hoger niveau van sensorische anesthesie

41
Q

Leg het verschil uit tussen epidurale en spinale anesthesie

A

Het belangrijkste verschil is waar het lokale anestheticum wordt geïnjecteerd:

  • Epidurale anesthesie: Het anestheticum wordt in de epidurale ruimte geïnjecteerd, de ruimte buiten het ruggenmerg.
  • Spinale anesthesie: Het anestheticum wordt in de subarachnoïdale ruimte geïnjecteerd, de ruimte gevuld met liquor (hersenvocht) rond het ruggenmerg.

Daarnaast is het niveau ook verschillend (afbeelding).

42
Q

Waarin is de spinale anesthesie beter dan de epidurale?

A
  • Eenvoudig
  • Snelle en effectieve werking
  • Lage dosis: geen toxische effecten
43
Q

Waarin in de epidurale anesthesie beter dan de spinale?

A
  • Op verschillende niveaus mogelijk
  • Langdurige pijnstilling dmv katheter
  • Sensibel block met behoud motoriek
  • Minder kans op post-dural-headache
44
Q

Welke ruggenprik is een optie bij een vaginale bevalling?

A

Enkel epidurale

Spinale → sectio!

45
Q

Wat is CSE?

A

Combinatie van spinale en epidurale anesthesie

46
Q

Methode van CSE?

A
  1. EA naald wordt ingebracht tot epidurale ruimte
  2. Spinale naald wordt ingebracht via de epidurale naald
    → Deze naald gaan 12mm verder
  3. Stromen liquor = toedienen van vetoplosbare opoïden (fentanyl)
  4. Spinale naald wordt verwijderd
  5. EA katheter wordt ingebracht
47
Q

Voordelen van CSE?

A
  1. sneller begin van de analgesie,
  2. minder of geen motorische blokkade
  3. minder cardiovasculaire instabiliteit,
  4. lagere hoeveelheid lokaal anestheticum in de systemische circulatie,
  5. kortere eerste fase van de bevalling bij nullipara vrouwen in vergelijking met de CEI-techniek,
  6. minder opioïden in de eerste fase van de bevalling.
48
Q

Bijwerkingen van CSE?

A
  • Pruritus
  • Misselijkheid/ braken
  • Ademdepressie
  • Foetale bradycardie
49
Q

Welke soorten verdoving voor sectio?

A
  • Epidurale
  • Spinale
  • CSE
50
Q

Nadelen bij spinale verdoving?

A
  • Meer hypotensie
  • Nausea, braken
  • Meer hoofdpijn nadien
  • Beperkte werkingsduur
51
Q

Contra-indicaties voor spinale verdoving?

A
  • Ernstige hypotensie
  • Bloeding
  • Stollingsstoornis
  • Morbide obesitas
52
Q

Nadelen aan epidurale verdoving?

A
  • Moeilijker → mislukt vaker
  • Trage start
  • Grotere hoeveelheid medicatie nodig
53
Q

Contra-indicaties epidurale verdoving?

A
  • Ernstige hypotensie
  • Bloeding
  • Stollingsstoornis
  • Morbide obesitas

Idem spinale!

54
Q

Wat zijn de voordelen van CSE?

A
  • Korte inwerktijd
  • Superieure analgesie en spierontspanning
  • Minder aanvullende medicatie nodig
  • Minder hypotensie
  • Lagere dosis medicatie
  • Blokkering sacrale zenuwwortels
55
Q

Effect van epidurale verdoving op arbeid, bevalling en foetus.

Welke effect op de duur van de arbeid?

A
  • Langere arbeid & minder kans op spontane bevalling
  • Hoe vroeger EA → hoe langer arbeid → hoe hoger kans sectio
  • Vermindering van frequente contracties (afname oxytocine)
56
Q

Effect van epidurale verdoving op arbeid, bevalling en foetus.

Welke effect op de kans op instrumentele bevalling?

A

Kans vergroot door:
- Veranderd perineaal gevoel (persdrang)
- Verandering in bekkenspiertonus (rotatie en indaling foetus)
- Verandering in afgifte van oxytocine → Ferguson reflex?

Hierdoor ook grotere kans op perineumletsel!

Complexe relatie!

57
Q

Helpt het om de epidurale anesthesie te stoppen tijdens de uitdrijvingsfase?

A

Werd vroeger gedacht maar brengt geen betere uitkomst.

58
Q

Welke maternale bijwerking zien we nog na EA?

A

Maternale koorts

59
Q

EA = slechte start van borstvoeding?

A

Geen bewijs.

60
Q

Geef wat uitleg over lokale bijwerkingen na lokale anesthetica.

A

Er is lokale ‘schade’ aan zenuwen door de naald, druk door hematoom of druk door infectie
→ Verlengde werking van de verdoving
→ Paresthesieën

Verdwijnt spontaan na enkele weken/maanden

61
Q

Geef wat uitleg over systemische bijwerkingen na lokale anesthetica.

A

Door accidentele intravasale injectie of te hoge dosis.

Eerst symptomen van CZS:
→ Onrust, duizelig, tinnitus…
→ Convulsies en coma

Dan cardiale symptomen:
→ Bradycardie, hypotensie
→ Cardiale collaps

Meteen stoppen en vitale functies herstellen