Hoofdstuk 4 Ecosystemen en adaptatie Flashcards
Hoe kunnen de grenzen van een ecosysteem aangegeven worden?
Een (min of meer) aaneengesloten gebied met dezelfde omstandigheden.
Op welke schalen kunnen we ecosystemen indelen en noem een aantal voorbeelden.
Mega-schaal, macro-schaal, meso-schaal en micro-schaal.
Voorbeelden zijn,
Mega-schaal, de complete aarde, de oceanen of het land
Macro-schaal, het tropisch regenwoud van Centraal-Afrika, de Bossen van Centraal-Europa of de taiga in het noorden van Eurasia.
Meso-schaal, de Veluwe, het laag veengebied in Friesland.
Micro-schaal, sloot, een koeienvlaai.
Wat verstaan we onderscheidt bio en van elkaar?
Algemene kenmerken van de vegetatie en algemene abiotische factoren.
Bio geografische regio’s kunnen onderscheiden worden op wat voor basis?
Het voorkomen van een gelijkenis aan soorten, bijvoorbeeld in de gelijkenis aan dieren of planten. Zo onderscheiden we 6 zoo grafische regio’s en de flora rijken kunnen ook onderscheiden worden.
Waarom vertonen (in het algemeen) natuurlijke ecosystemen meer variatie dan door de mens aangelegde ecosystemen?
Omdat de door de mens aangelegde landschappen vaak monoculturen bevatten van een soort en in een natuurlijk ecosysteem veelal gelaagdheid voorkomt.
Wat zijn de belangrijkste abiotische omstandigheden in terrestrische ecosystemen?
Het klimaat, de bodemgesteldheid en de hydrologie.
Zonlicht, temperatuur, neerslag, wind, structuur, mineralen, zuurstof en het gedrag van water binnen deze factoren.
Wat zijn de belangrijke abiotische omstandigheden in aquatische ecosystemen?
Licht, temperatuur, zuurstof en mineralen.
Waar fluctueert de temperatuur sneller? In water of in de lucht? E het zuurstofgehalte?
In water fluctueert de voorraad zuurstof sneller in de atmosfeer is dit de temperatuur.
Wat is het verschil tussen producenten en consumenten in de voedselkringloop?
Producenten creëren organische stof uit anorganische stoffen. Waar consumenten organische stof nodig hebben en afhankelijk zijn van de producenten in hun energie en bouwstop voorziening.
Zijn alle producenten primaire producenten?
Nee, er zijn ook secundaire, tertiaire producten die voor hun energie en bouwstop voorziening afhankelijk zijn van primaire producenten.
Waar hangt de bestaansmogelijkheid van autotroof organismen van af binnen een ecosysteem?
De beschikbaarheid van anorganische koolstof, energie, mineralen en de temperatuur.
Zijn herbivoren producenten of consumenten?
Consumenten van de eerste orde.
Wat zijn dertrivoren?
Dieren die dood organisch materiaal consumeren. (wormen, insecten)
Wat is de voornaamste taak van reducenten in de voedsel kringloop?
Zij verzorgen de laatste afbraak van organisch materiaal tot anorganische verbindingen, die weer opgenomen kunnen worden door autotrofe organismen.
Dit proces wordt gedaan door schimmels en bacteriën.
Wat is het belangrijkste verschil om een voedsel piramide en een voedsel web te onderscheiden.
Een voedselpiramide is een versimpelde versie van de realiteit waar een aantal belangrijke processen zijn weggelaten. Bij een voedsel web als we hier alle interacties in weergeven wordt deze snel zeer onoverzichtelijk.
Waarom neemt de breedte van de voedselpiramide af per trofisch niveau?
Doordat organismen binnen een bepaalde laag energie gebruiken en een deel van de productie verloren gaat voor de bovenliggende laag.
Op wat voor manier hebben consumenten invloed op producenten?
Herbivoren eten meestal maar een deel van hun voedsel planten. Waardoor deze niet dood gaan maar wel een verlate bloei vertonen, licht kansen creëren en andere omstandigheden beïnvloeden voor de producenten.
Welke soorten symbiose zijn er?
Parasitisme, commensalism en mutualisme.
Bij parasitisme heeft een soort voordeel en de ander nadeel bij de relatie.
Bij commensalism heeft een soort voordeel en de ander is neutraal bij de relatie.
Bij mutualisme hebben beide soorten voordeel bij de relatie.
Wat houdt symbiose in?
Wanneer twee soorten lang met elkaar in verband leven, tot voordeel van een van de twee noemen we dit symbiose.
Hoe kunnen organismen elkaar onderling beïnvloeden?
Door middel van concurrentie, predatie en door ontzegging van voedselbronnen.
Wat is het voordeel van mycorrhizae in algemene zin?
Ze verhogen de toevoer van mineralen nutriënten naar de plant wortels en omgekeerd heeft de schimmel profijt van het afgestorven plantmateriaal.
Wat is het verschil tussen netto assimilatie en bruto assimilatie in het fotosynthese proces?
Omdat een deel van de energie die gevormd wordt tijdens fotosynthese gebruikt wordt tijdens ademhaling (respiratie) is de totale “winst” niet 100%.
Waar hangt de bruto assimilatie van af?
De onderschepping van zonlicht dat bruikbaar is voor fotosynthese.
De efficiëntie waarmee door een blad ingevangen fotosynthetische actieve straling wordt omgezet in chemische energie.
Wat verstaan we onder de transmissiecoëfficiënt bij fotosynthese?
De hoeveelheid inkomende straling naar het bladerdek dat niet wordt tegengehouden door de atmosfeer, de bewolking, stof en andere storende factoren.
Wat verstaan we onder PAR?
Het gedeelte van het licht spectrum dat geschikt is voor plantaardige fotosynthese.
Kan een bladerdek alle inkomende straling opnemen? Waarom wel of niet?
Nee want, een gedeelte van het licht wordt terug gereflecteerd (reflectie) en een gedeelte wordt doorgelaten tot de bodem (transmissie).
Hoe benoemen we de teruggekaatste fractie licht die door het bladerdek wordt afgegeven.
De reflectiecoëfficiënt (p)
Wat wordt uitgedrukt in de uitdovings coefficient tijdens het fotosynthese proces?
Dit is de hoeveelheid licht die een bladerdek kan opnemen afhankelijk van de stand van en de vorm van de bladeren.
Hoe wordt de dichtheid van een bladerdek uitgedrukt?
Door de bladoppervlakte index.
Hoeveel van de inkomende straling van de zon is fotosynthetisch actief?
Is dit de gehele hoeveelheid die door het chlorophyll gebruikt kan worden?
50%
Nee, nog eens 50% gaat verloren naar andere pigmenten zoals carotenoiden.
Neemt de fotosynthese constant toe met een hogere lichtintensiteit?
Nee, op een bepaald punt neemt deze niet meer toe en dit noemen we lichtverzadeging.
Wat is een andere belangrijke factor die bepalend is voor de snelheid van fotosynthese behalve de licht intensiteit?
CO2 kan een grote beperkende factor spelen binnen de snelheid eveneens als de temperatuur die het optimum bepaald voor de enzymen die betrokken zijn bij fotosynthese.
Is de benutting efficiëntie van een bladerdek altijd even hoog?
Deze vertoont een redelijk constant karakter doordat de verschillen in licht intensiteit tijdens de dag en op verschillende diepte in het bladerdek elkaar uit middelen.
Wat gebeurt er tijdens de respiratie of wel de ademhaling van een plant?
Suikers worden verbruikt om energie vrij te maken voor groei en onderhoud. Hierbij wordt O2 opgenomen en CO2 geproduceerd.
Wanneer vind respiratie in planten veelal plaats?
In de avond/nacht wanneer er geen straling van de zon is en de plant dus geen suikers kan assimileren.
Waar is onderhoudsrespiratie voor nodig?
Voor het opnieuw synthetiseren van organische verbindingen die biochemische “schade” hebben opgelopen. Zoals bij enzym functionerende eiwitten in bladeren.
Welke zes categorieën plant bouwstoffen kunnen we onderscheiden?
Koolhydraten, eiwitten, vetten, organische zuren, lignine en mineralen.
Is de productie van organische koolstof in alle ecosystemen even hoog?
Rangschik de ecosystemen van hoogste tot laagste productie:
Toendra, woestijn, regenwoud, gematigd loofbos.
Nee, deze verschilt per ecosysteem.
De juiste volgorde van hoogste naar laagste productie graad is:
Regenwoud, gematigd loofbos, toendra, woestijn.
Hoeveel procent van de totale opslag aan koolstofdioxide nemen regenwouden, savannes en bossen voor hun rekening, in netto primaire productie.
En oceanen en zeeen?
Regenwouden, savannes en bossen voor 50%.
Oceanen en zeeen voor 25%.
Regenwouden fungeren niet of nauwelijks als permanente opslag voor koolstof. Waar of niet waar? Waarom en is dit elders wel of niet het geval?
Waar, de kringloop van voedingstoffen is in regenwouden vrijwel gesloten hierdoor word er geen koolstof onttrokken uit de biomassa maar blijft in circulatie.
In loofbossen kan zich een humus laag ophopen die als permanente koolstof opslag fungeert over langere periodes, het zelfde geld voor veen gebieden waar afgestorven plantmateriaal zich ophoopt onder anoxische omstandigheden.
Als laatste ook in de oceanen en zeeen waar kalkskeletjes naar de bodem zinken en hier ophopingen vormen.
Hoe kan de productie op de tweede en hogere tropische niveaus worden weergegeven in een formule?
P = O - R - NV Productie = Consumptie - Respiratie - Uitscheiding.
Een organisme van het tweede of hogere trofisch niveau verliest altijd energie des te hoger het niveau wordt, leg uit waarom. En welke processen hierbij vooraf gaan.
Elk opvolgend niveau kan nooit meer energie opnemen uit een vorig niveau dan er aanwezig is. Een gedeelte van de opgenomen energie wordt voor respiratie gebruikt of wel het onderhoud in lichaamstemperatuur, activiteit en andere levens functies (metabolisme).
Verder kan het organisme van een hoger niveau niet altijd alle opgenomen energie verteren dat vervolgens verloren gaat in afvalproducten en dan door een oplopend niveau niet ingenomen kan worden.
Het deel van de koolstof (of energie) opname dat wordt omgezet in nieuwe organische stof noemen we het rendement (r), wat is de formule waar we het rendement mee bepalen?
r = P / O
rendement = productie / consumptie
Dit noemen we ook wel het bruto groeirendement
Hoe wordt het rendement van een geheel trofisch niveau bepaald? En met welk formule kunnen we dit weergeven?
Dit wordt bepaald door het quotiënt van de eigen productie te nemen en die van het niveau eronder.
r = P^n / P^n-1
Noem een aantal factoren die van belang zijn voor de hoogte van het groeirendement voor een organisme.
Het voedselaanbod, de kwaliteit van het voedsel, metabolen activiteit.
Welke 3 verandering in dynamiek kunnen populaties vertonen met het voort gaan van de tijd?
Onregelmatige fluctuatie, cyclische veranderingen en geleidelijke verschuivingen.
Wat houdt een onregelmatige fluctuatie binnen populatie dynamiek in?
Dit is een afwijking in biotische of abiotische factoren die door toeval optreed. (Geen vast patroon vertoond)
Wat houdt een cyclische verandering in, binnen een ecosysteem.
Dit hangt veelal samen met een periodieke verandering van een abiotische factor.
Benoem 3 veel voorkomende cyclische veranderingen die kunnen optreden in een ecosysteem.
- Dag-nachtcyclus
- Zomer-wintercyclus
- Eb-vloedcyclus
Wanneer kan een populatie als stabiel worden beschouwd? Houd deze dan een constante populatie waarde?
Deze houdt geen constante populatie waarden, maar schommelt langs een gemiddelde evenwichtswaarde.
Wat houdt de term successie in als we het hebben over ecosystemen?
De opvolging van soorten, bepaalde soorten worden talrijker en andere verdwijnen.
Hoe noemen we de eerste fase van de succesje stadium en hoe de noemen we de laatste?
Pioniers stadium en het climax stadium.
Wat zijn de voorwaarden voor een pioniers soort om zich te vestigen?
Weinig concurrentie en snelle vermeerdering door de soort.
Wanneer is er een climax stadium bereikt?
Wanneer er een min of meer stabiel evenwicht is bereikt.
Welke vier processen bepalen of een soort zich kan handhaven?
Geboorte, sterfte, immigratie en emigratie.
Wat is een korte beschrijving van biodiversiteit?
De optelsom van alle variatie in de natuur: de variatie aan soorten, genetische structuur en variatie aan ecosystemen.
Wanneer kan een soort zich handhaven, dus heeft deze een stabiele populatie.
Als het aantal individuen dat toeneemt met geboorte en immigratie groter is of minimaal gelijk is aan het aantal individuen dat sterft en emigreert.
Wat is een ecologische niche?
De omstandigheden waarop een bepaalde soort zich kan handhaven en zich aan aangepast heeft.
Welke 3 factoren zijn bepalend voor de ecologische niche van een organisme?
Abiotische condities
Hulpbronnen
Natuurlijke vijanden
Beschrijf kort hoe bepaalde omstandigheden zorgen voor unieke niches voor organismen.
Elke soort heeft zich aangepast aan bepaalde omstandigheden zo kan een soort zich best redden met een minder hoge licht intensiteit of een andere nutriënten samenstelling. Op deze manier heeft elk organisme zijn eigen unieke niche die voor een grote biodiversiteit zorgt.
Wat houdt de niche differentiatie theorie in?
Planten en diersoorten kunnen naast elkaar bestaan in een gemeenschap, doordat ze allemaal net iets andere eisen stellen aan hun omgeving, van net iets andere hulpbronnen gebruikmaken en net iets andere vijanden hebben of er anders op reageren.
Wat houdt de neutraliteits theorie in als we het over biodiversiteit hebben.
Deze gaat er van uit dat het vooral aan het toeval overgelaten is welke soorten er in een bepaald gebied voorkomen.
Noem een aantal globale oorzaken van het verdwijnen van soorten.
- Vernietiging van habitat
- Afwezigheid van hulpbronnen
- Verdringing door concurrentie
- Hoge mate van predatie
- Het verdwijnen van heterogeniteit in cultuurlandschappen
Wat is een niche kans?
Dit is wanneer de factoren voor een soort zo gunstig ontwikkelen dat deze een grote toename in populatie dichtheid kan ondergaan.
Wanneer kan een soort als een plaag beschouwd worden?
Als deze een grote dichtheid heeft behaald met weinig tot geen predatoren en hierdoor als maar grotere populaties vormt. Of wel een explosieve populatie groei.
Welke aanpassingen bepalen dat sommige soorten zich sneller tot plaag soorten zullen ontwikkelen dan andere?
Dit is veelal een hoge mobiliteit en deze soorten kunnen zich bij een groot voedsel aanbod snel groeien en voortplanten.
Wat zorgt ertoe dat uitheemse soorten soms zeer goed gedijen in een ecosysteem?
De abiotische factoren zijn gunstig voor de soort en ze hebben een sterke concurrente kracht veelal doordat ze “ontsnappen” aan hun concurrenten en predators.
Wat houdt allopatrische soort vorming in?
Dit is wanneer nieuwe soorten zich ontwikkelen als twee populaties geografisch van elkaar geïsoleerd zijn.
Wat houdt sympathische soort vorming in?
Wanneer twee populaties door mutatie een andere partnervoorkeur krijgen en nieuwe soorten zich ontwikkelen binnen dezelfde geografische regio.
Hoe kan genen uitwisseling worden tegen gegaan tussen soorten als zij zich in het zelfde gebied bevinden?
Door verschillende ecologische voorkeuren, verschillende paringsgedrag of doordat de hybriden niet vruchtbaar zijn.
Benoem de drie uitgangspunten waar micro-evolutionaire veranderingen kunnen plaatsvinden:
- Natuurlijke selectie (Darwin)
- Een stapeling van toevallige mutaties (Kimura)
- Vererving van tijdens het leven verworven adaptieve veranderingen (Lamarck)
Wat is het verschil tussen evolutie op micro en op macro schaal?
Op micro schaal gaat het om individuele populaties, die interactie met elkaar hebben. Op macro schaal zijn er mondiale veranderingen in de structuur van de biodiversiteit op de gehele planeet. Zoals het uitsterven van de dinosauriërs.
Wat is in grove lijnen de natuurlijke selectie theorie van Charles Darwin.
Dat de kenmerken van soorten kunnen veranderen doordat de individuen met de hoogste fitness overblijven in een “concurrentie strijd”. Individuen die het beste aangepast zijn aan de heersende ecologische omstandigheden zullen voort bestaan en hun genetica doorgeven aan de volgende generatie.
Wat houdt de neutrale theorie van Motoo Kimura in?
Kimura gaat ervan uit dat de opstapeling van mutaties het DNA geleidelijk veranderd. Door het voortgaan van veranderingen in DNA zullen nieuwe soorten ontstaan.
Jean-baptiste Lamarck bedacht een theorie voor evolutie, wat was zijn generale beredenering achter deze theorie?
Dat eigenschappen die de ouder in het leven heeft verworven doorgegeven worden aan de volgende generatie.