Hoofdstuk 4: De baby. Flashcards
Wat is de SDS?
Standaarddeviatiescore.
Voor wat word een groeicurve gebruikt?
Worden gebruikt om de evolutie van het kind op te volgen.
Na hoeveel maanden ziet een baby even goed als een volwassenen?
3-4 maanden
Voor welke soort stem hebben baby’s een voorkeur?
Een hoge vrouwenstem met veel intonatie.
Van welke smaken houdt een baby?
Houdt van zoete smaken zoals moedermelk.
Welke geur staat baby’s het meeste aan?
Banaan of vanille zoals de geur van zijn mama.
Wat heeft een baby graag en waarom?
Huid-op-huid-contact, helpt band versterken.
Geef de prikkel en de reactie van de zuigreflex.
Prikkel: Aanraking bij mond of wang.
Reactie: -Hoofd wordt in richting gedraaid en baby begint automatisch te zuigen.
Geef de prikkel en de reactie van de grijpreflex.
Prikkel: Aanraking aan de handpalm.
Reactie: Sluit vingers rond voorwerp.
Geef de prikkel en de reactie van de stapreflex.
Prikkel: Baby wordt omhoog gehouden met beide voeten op de grond.
Reactie: Baby maakt soort van stapbewegingen.
Geef de prikkel en de reactie van de snuffel-of zoekreflex.
Prikkel: Aanraking van de lippen of wangen.
Reactie: Opent zijn mond en draait hoofd in richting van aanraking.
Geef de prikkel en de reactie van de babinskireflex.
Prikkel: Stevige wrijving tegen onderkant voedzool.
Reactie: Tenen spreiden zich.
Geef de prikkel en de reactie van de mororeflex.
Prikkel: Baby schrikt.
Reactie: Armen worden gespreid en benen gestrekt.
Wat is de grove motoriek bij de baby?
Spieren ontwikkelen van hoofd naar benen. Eerst controle over nekspieren, schouderspieren, rugspieren en dan beenspieren.
Wat is de fijne motoriek bij de baby?
Spieren ontwikkelen van romp naar vingertoppen. Eerst controle over armen, polsen en handen en dan vingers.
Geef de vier fases van de ontwikkeling van de motoriek.
Het kijkstadium, het grijpstadium, het zitstadium en het kruipstadium.
Wat zijn schema’s? (volgens Piaget)
Het is een idee van hoe de realiteit in elkaar zit.
Wat is assimilatie? (volgens Piaget)
Een bestaand schema is van toepassing op een nieuwe situatie.
Wat is accommodatie? (volgens Piaget)
Een schema past niet meer bij wat er gebeurt, kind past het aan.
Uit welke vier fases bestaat de cognitieve ontwikkeling? (volgens Piaget)
0 tot 2 jaar - Sensomotorische ontwikkeling
2 tot 7 jaar - Preoperationele fase
7 tot 12 jaar - Concreet operationele fase
Vanaf 12 jaar - Formeel operationele fase
Geef de vijf onderverdelingen van de sensomotorische fase. (volgens Piaget)
0 tot 1 maand - reflexhandelingen
1 tot 4 maanden - primaire circulaire reacties
4 tot 8 maanden - secundaire circulaire reacties
8 tot 12 maanden - intentioneel handelen
12 tot 18 maanden - tertiaire circulaire reacties
Wie is Piaget?
Jean Piaget.
Zwitserse ontwikkelingspsycholoog.
Deed onderzoek naar verstandelijke ontwikkeling.
Geef de eerste kritiek op de theorie van Piaget.
Hij leidde zijn theorie af van observaties van een kleine groep kinderen, onder andere zijn eigen kinderen.
Geef de tweede kritiek op de theorie van Piaget.
Volgens nieuwe onderzoeksmethodes leren kinderen bepaalde vaardigheden al vroeger dan dat Piaget beweerde.
Wie is Annemarie Schaerlaekens? En wat heeft ze onderzocht/bewezen.
Ze is een Vlaamse taalpsychologe. Ze deelde de ontwikkeling van de taal in vier fases in.
Wie is Erikson?
Erik Erikson was een Duits-Amerikaanse psycholoog. Hij onderzocht de socio-emotionele ontwikkeling.
Geef de twee polen volgens Erikson.
Positieve pool en Negatieve pool.
Leg uit wat de positieve pool volgens Erikson betekent.
Kind heeft iets belangrijks geleerd, is psychisch gegroeid, in staat om met toekomstige problemen om te gaan.
Leg uit wat de negatieve pool volgens Erikson betekent.
Zal rest van leven problemen hebben, er ontbreekt vaardigheid.
Geef de acht fases in de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Adolescent
Jongvolwassene
Middenvolwassene
Laatvolwassene
Geef de positieve en negatieve pool van de eerste fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Baby.
Vertrouwen - Wantrouwen
Geef de positieve en negatieve pool van de tweede fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Peuter.
Zelfstandigheid - Schaamte en twijfel
Geef de positieve en negatieve pool van de derde fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Kleuter.
Initiatief - Schuld
Geef de positieve en negatieve pool van de vierde fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Schoolkind.
Activiteit - Minderwaardigheid
Geef de positieve en negatieve pool van de vijfde fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Adolescent.
Identiteit - Identiteitsverwarring
Geef de positieve en negatieve pool van de zesde fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Jongvolwassene.
Intimiteit - Isolement
Geef de positieve en negatieve pool van de zevende fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Middenvolwassene.
Generativiteit - Stagnatie
Geef de positieve en negatieve pool van de achtste fase van de socio-emotionele ontwikkeling volgens Erikson.
Laatvolwassene.
Integriteit - Wanhoop
Wat staat er centraal in de socio-emotionele ontwikkeling van de baby?
Hechting, sterkte emotionele band, gevoel van veiligheid en nabijheid.
Wie was Konrad Lorenz?
Was een Oostenrijkse dierkundige. Was eerste die band tussen moederdier en kind onderzocht.
Hij experimenteerde met kuikens.
Wie was John Bowlby?
Hij was een Britse Psycholoog. Onderzocht de hechting bij de mens.
Wie toonde aan dat lichaamscontact belangrijk is en hoe?
Amerikaanse psycholoog Harry Harlow, voerde experimenten uit met resusaapjes.
Wat is de typische achtmaandenangst?
Vreemdenangst: angst in gezelschap van vreemden.
Scheidingsangst: angst wanneer hechtingsfiguur weggaat.
Wat is sensitieve responsiviteit?
Ouders voelen aan wat met baby aan hand is, reageren er gepast op.
Wat moeten ouders doen om de sensitieve responsiviteit in stand te houden?
- Warme manier omgaan met kind
- Behoeft van kind herkennen, reageren
- Plezier maken met kind
Wat ontwikkelde Mary Ainsworth?
De vreemdesituatietest.
Geef de drie hechtingstypes volgens Ainsworth.
Veilig: *Geven het kind liefdevolle aandacht en kalmeren en troosten.
Afwerend: *Zijn onvoorspelbaar, geven wel aandacht, geven geen aandacht.
Vermijdend: *Reageren afstandelijk, kind wordt genegeerd.
(* = ouders)
Geef het vierde hechtingstype (niet volgens Ainsworth).
Gedesoriënteerd type: Combinatie van afwerend en vermijdend type.
Wat is een hechtingsstoornis?
Kind voelt zich niet veilig bij zijn hechtingsfiguren. (Verwaarlozing, mishandeling, vaak wisselende verzorgers)
Wat doen/kunnen kinderen met een hechtingsstoornis (niet)?
Moeilijk intieme relaties aangaan.
Minder goed inleven in anderen.
Reageren agressiever.
Emotionele band is bedreiging.
Geef een ander woord voor “zichzelf pijn doen”.
Automutilatie.