Hoofdstuk 4 Flashcards
Modellen
Modellen zijn bedoelt om de werkelijkheid te vereenvoudigen en te schematiseren. Ze kunnen helpen bij het bestuderen van opvoedingsprocessen. Een model geeft geen oplossing, maar het is bedoelt om patronen te zien.
Alle modellen die we bekijken
Gezinspedagogisch kader (Hellinckx en Ghesquière), opvoedingskompas, het ecologisch systeemmodel (Bronfenbrenner), het balansmodel (Bakker), het sociaal competentiemodel, de sociale steuntheorie en het model van Kousemaker.
Wanneer wordt het gezinspedagogisch kader gebruikt?
Dit model wordt gebruikt om naar de interacties tussen ouders en kind tijdens opvoedingsmomenten te kijken. Het is om het opvoedende handelen in een gezin te analyseren.
De pedagogische vraag van het kind
Elk kind is anders en heeft dezelfde basisnoden steun, stimulatie en sturing, maar niet in dezelfde mate. Dit heeft te maken met genetische factoren en omgevingsfactoren. Het kind vraagt hier niet letterlijk naar, we moeten dit lezen in het gedrag van het kind.
Pedagogisch aanbod van de opvoeder
Het aandeel van de ouder in interactie met het ontwikkelende kind. Als het pedagogisch aanbod harmonieert met de pedagogische vraag, verhoogt de kans dat het opvoeden optimaal loopt. Het pedagogisch aanbod van de opvoeder wordt beïnvloed door:
- Pedagogisch beseft
- Inzicht
- Waarden
- Pedagogische vaardigheden
- Persoonlijkheid
- Echtelijke relatie
- Sociale context
- Genetische factoren
- Opvoedingsgeschiedenis
Pedagogisch besef
Hou ouders betekenis geven aan het gedrag van het kind en hoe ze hun eigen handelen hiernaar richten en vorm geven.
Hoe het opvoedingsproces wordt geanalyseerd aan de hand van dit model
- Pedagogisch aanbod: dit is rechtstreeks waarneembaar, via observatie en gesprekken kunnen we zien hoe de opvoeder pedagogisch handelt tegenover het kind.
- Pedagogische vraag: We moeten via het gedrag van het kind lezen hoe het kind opgevoed wil worden om optimaal te ontwikkelen. Er word dan gekeken hoe het handelen van de opvoeder aangepast is aan wat het kind nodig heeft. Het samenleven van het kind en zijn opvoeders wordt onderverdeeld in 4 categorieën:
o Verzorgen
o Leren/werken
o Spelen/ontspannen
o (Sociale)omgang
Om de samenlevingsaspecten pedagogisch te analyseren wordt er vanuit 2 invalshoeken hiernaar gekeken:
o Het klimaat: Hoe de sfeer in de relatie is (bv gespannen, afstandelijk, gemoedelijk, warm, …)
o De situatiehantering: Hoe het gedrag van de opvoeder en het kind op elkaar inspelen binnen verschillende situaties
Hink-stap-sprong
Handboek dat werd geschreven voor ouders met meervoudige problemen. Volgens Hink-stap-sprong bestaat opvoeden uit sturen (veilige omgeving aanbieden, regels aanbrengen, grens aangeven, goede gewoonten aanleren, …), steunen (bv aandacht geven, begrip tonen, geduldig zijn, …) en stimuleren (bv ruimte geven, een boeiende omgeving bieden, veel laten spelen, samen dingen doen, praten en luisteren, zelfstandigheid aanmoedigen, …).
Wanneer wordt het opvoedingskompas gebruikt?
Om ouders inzicht te geven in welke stijlen ze hanteren in verschillende situaties op verschillende momenten, dit verschilt vaak door contextfactoren. Het opvoedingskompas wil ouder niet in hokjes opsplitsten, het is een graduele benadering.
Alle benaderingen
Participatieve, afstemmende, begeleidende, verduidelijkende, eisende, dominerende, opgevende, afwachtende.
Participatieve benadering
De ouder gaat in dialoog met het kind, er is ruimte voor inspraak, het kind wordt betrokken in fundamentele beslissingen, het kind krijgt keuzes.
Afstemmende benadering
De ouders zoekt aansluiting bij het perspectief van het kind, speelt in op de leefwereld van het kind, toont erkenning voor negatieve gevoelens, geeft zinvolle duiding.
Begeleidende benadering
De ouder geeft gepaste hulpen begeleiding aan het kind, maakt een inschatting van wat het kind kan, geeft een aanpak op maat van het kind, staat met het kind stil mij gemaakte fouten.
Verduidelijkende benadering
De ouder communiceert duidelijke verwachtingen naar het kind toe, volgt op of de verwachtingen werden opgevolgd.
Eisende benadering
De ouders eist discipline, gebruikt krachtige en bevelende taal, wijst het kind op zijn/haar plichten, duld geen inspraak of tegenspraak, dreigt met sancties.
Dominerende benadering
De ouder laat macht gelden om het kind tot orde te roepen, zet het kind op zijn/haar plaats door schaamtegevoelens of schuldgevoelens aan de praten.
Opgevende benadering
Laat de dingen hun beloop gaan en gaat niet ingrijpen, gaat ongewenst gedrag negeren.
Afwachtende benadering
De ouder wacht de situatie af, laat de zaken meer op zijn beloop gaan.
Wanneer wordt het ecologisch systeemmodel gebruikt?
Met het ecologisch systeemmodel kunnen we orde zien in de complexiteit en de veelheid van relaties en invloeden. Het wordt mogelijk om de leefwereld waarin een kind leeft en opgroeit, nauwkeurig te bekijken en ook zelf in schema te brengen.
Microsysteem
Een patroon van activiteiten, rollen en interpersoonlijke relaties die de persoon ervaart in een bepaalde situatie met de specifieke fysieke en materiële kenmerken daarvan.
Bv. het gezin, vriendengroep, klas, sportclub, …
Mesosysteem
Het geheel van wederzijdse relaties van microsystemen met de wederzijdse relaties ertussen en de kwaliteit van de onderlinge relaties.
Bv. Veel of weinig contact tussen microsysteem gezin en microsysteem school
Exosysteem
De systemen die invloed uitoefenen op het kind, maar waar het kind niet direct mee in contact staat.
Bv. Het werk van de ouders, het lokaal beleid, …
Macrosysteem
Het geheel van wisselwerking tussen externe factoren. In sociaal economische context, culturele context en globaal maatschappelijke context.
Bv. de wetten in een land, een wereldwijde bankcrisis, …
Chronosysteem
Belangrijke gebeurtenissen op de tijdslijn, zowel extern en intern.
Bv. De geboorte van een broer of zus, iets belangrijk omtrent de ontwikkeling van het kind, …