begrippenlijst Flashcards
Pedagogiek
Een normatieve wetenschap met als doel de praktijk te verbeteren. Het is geen exacte wetenschap waardoor er verschillende theorieën zijn.
Opvoeden
Een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en jeugdigen die erop gericht is steun en richting te geven aan het proces van volwassenwording.
Algemeen pedagogisch handelen
Gericht op het bevorderen van het welzijn en de ontwikkeling van kinderen, zodat zij opgroeien tot individuen die zelfstandig kunnen functioneren in de samenleving. Het is niet beperkt tot opvoeding (maar ook door bv beleid te veranderen).
Opvoedingsdoelen
De opvoedingsdoelen hangen samen met het intentioneel karakter van opvoeden. De doelen van de ouders hangen samen met hun maatschappelijke positie en culturele achtergrond. Opvoedingsdoelen moeten aangepast worden aan het kind.
Link cultuur en opvoeden
Cultuur en opvoeding zijn beide een patroon van gedrag, kennis en attitudes die van generatie op generatie worden doorgegeven.
Culturele context
De culturele context waarin een kind opgroeit bestaat uit:
- De materiële en sociale kenmerken van de omgeving
- De ideeën die ouders hebben over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen
- Het gedrag van ouders als opvoeders
Proximale interacties
Een opvoedingsstijl die collectivistisch en relatiegericht is. Komt voor in niet-westerse regio’s en het platteland. De focus ligt op de groep. Het opvoedingsdoel bij deze opvoedingsstijl is het bevorderen van sociale relaties en gehoorzaamheid en respect.
Distale interacties
Een opvoedingsstijl die individualistisch en autonoom is. Komt woord in westerse en verstedelijkte regio’s. De focus ligt op het individu. Het opvoedingsdoel bij deze opvoedingsstijl is psychologische onafhankelijkheid en individuele prestaties.
Opvoedingsstijl
Patroon in opvoedingsgedrag van de ouder. Opvoedingsstijlen betreffen de gedragingen van opvoeder die zichtbaar zijn en hun cognities die onzichtbaar zijn. De opvoedingsstijl is afhankelijk van de situatie, het kind, de eigen opvoeding, opleiding, normen, waarden, cultuur en geloof.
Affectie
Ouderlijke sensitiviteit/responsiviteit/liefde/warmte
Opvoedingsstijlen van het model van Diana Baumrind
- Autoritaire opvoedingsstijl
- Autoritatieve of democratische opvoedingsstijl
- Verwaarlozende opvoedingsstijl
- Permissieve opvoedingsstijl
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch klimaat vind je overal terug (bv gezin, kinderopvang, onderwijs, hulpverlening, …)
3 belangrijke zaken in een pedagogisch klimaat:
- Relatie opvoeder – kind
- Basisnoden: bed, bad, brood
- Pedagogische uitganspunten
o Emotionele steun en sensitieve responsiviteit
o Autonomie en ruimte
o Structureren en grenzen stellen
o Informatie geven en uitleggen
o Begeleiden van interactie tussen kinderen
o Stimuleren van interacties tussen kind en ouders
Strategieën van Kok
- Leefklimaat (1ste graadsstrategie): Het scheppen en in stand houden van een leefmilieu waarin cliënten zich kunnen handhaven en/of ontwikkelen
- Algemeen (2de graadsstrategie): Het methodisch groepswerk
- Specifiek (3de graadsstrategie): Het per cliënt gericht bijkleuren/inpassen van de eerste- en tweedegraadsstrategie
Opvoedingsmiddelen
De dingen die je zelf kan doen zodat de pedagogische uitgangpunten mogelijk zijn (respect voor privacy hebben bij autonomie en ruimte)
Gesloten leefklimaat
Veel controle, gebrek aan structuur en flexibiliteit, gebrek aan wederzijds respect, oneerlijke straffen (repressie), Verveling, een negatieve sfeer, uitzichtloosheid, angst, vernedering, onderlinge vijandigheid en een gebrek aan privacy.
-> Draagt bij tot een negatieve ontwikkeling en minimale groeimogelijkheden van cliënten en kan stress en agressie tot gevolg hebben.
Open leefklimaat
Evenwicht tussen structuur en flexibiliteit, ruimte om te experimenteren, groeimogelijkheden, veiligheid, vertrouwen en onderling respect, gestructureerd, therapeutisch, veel ondersteuning, warmte en responsiviteit.
-> Draagt bij tot de ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen.
Normatief opvoeden
Opvoeden is normatief: Iedereen heeft verschillende normen en waarden vanuit zijn referentiekader, dit bepaald hoe er wordt opgevoed.
Gedeeld referentiekader
Gemeenschappelijke ervaringen en betekenissen van verschillende mensen in ongeveer dezelfde sociale situatie.
Pedagogische verantwoordelijkheid
Opvoeden is een wederkerig proces. Het kind beïnvloed ook de opvoeder = circulair proces. Je kan je nooit onttrekken van de pedagogische verantwoordelijkheid die je hebt. Niet handelen is ook handelen.
Keuzes
De opvoeder maakt keuzes vanuit de pedagogische verantwoordelijkheid. Je wordt gedwongen om te kiezen tussen sturen en volgen.
Perspectieven ten aanzien van opvoeden
- Ontwikkelingsperspectief
- Maatschappelijk perspectief
Ontwikkelingsperspectief
Focus: Individuele ontwikkeling van het kind De opvoeder zorgt voor de ideale omgeving waarin het kind zich kan ontwikkelen en ontplooien.
Keuze tussen volgen of stimuleren. 3 visies:
- Piaget
- Vygotsky
- Steiner
Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget
Uitgangspunt: kinderen construeren actief kennis door hun omgeving te exploreren. Volgens Piaget zijn er 4 vaste universele stadia. De timing hangt af van fysieke rijping en sociale omgeving. Opvoedingsprincipe: we moeten kinderen zaken aanleren die aansluiten bij de fase van hun denkontwikkeling hedendaagse kijk: kinderen kunnen voor bepaalde denkvaardigheden in een lager, en voor andere in een hoger stadium zitten.
Socioculturele theorie van Vygotsky
Uitgangspunt: kinderen maken zich cultuur eigen door hulp van volwassenen en taal. De zonde van de naaste ontwikkeling -> De opvoeder moet het kind niet enkel volgen, maar ook uitdagen.