Hoofdstuk 3 Flashcards
Grote mensen in zakformaat
1250 - 1750
De periode van afhankelijkheid en hulpeloosheid werd zo kort mogelijk gehouden. Men zag dit als een vorm van zorg omdat ouders wisten dat ze op jonge leeftijd konden sterven. Er waren die tijd veel bedelende, rondzwervende kinderen. Vanaf 6 jaar werd een kind al volledig ingeschakeld als een volwassene. Wat dit juist inhield hing af van de sociale klasse en het geslacht van het kind. Er was die tijd geen censuur naar kinderen toe.
Geen censuur
Wat gelijk liep over alle klassen heen, is dat kinderen niet weggehouden werden van schokkende gebeurtenissen. Kinderen waren vertrouwd met de dood. De helft van de kinderen stierf al voor het 5de levensjaar.
Seksualiteit
Er was geen taboe over seksualiteit. Een meisje was volwassen op haar 12 jaar en een jongen op zijn 14 jaar.
School
Er was geen onderwijs voor het volk dus het volk kon niet lezen.
Grootbrengen door kleinhouden
1750 – 1940
Door de Verlichting ontstond er een nieuw kindbeeld: het kind moest nog opgevoed worden. Kinderen hoefden dus niet meer volwassen te zijn. Zo ontstond het jeugdland. Hierbij volgden enkele belangrijk wetten: de schoolwet (1842), de wet op de kinderarbeid (1889), de wet op de kinderbescherming (1912) en de wet op de leerplicht (1914).
De Verlichting
In de 18de eeuw groeide de bevolking. De macht verschoof naar de burgerij en ontstonden veel nieuwe ideeën, die ideeën waren zo revolutionair dat men van een mentale revolutie, de Verlichting, spreekt. Het accent verschoof van de maatschappij naar het individu, zo werd er gestreefd naar het individuele geluk.
Jean-Jacques Rousseau
Hij was een pedagoog in de 18de eeuw. Hij pleitte voor een lange kindertijd met nadruk op de wereld waarnemen en exploreren in de vrije natuur. Seksualiteit moest wel verdoezeld worden. Kinderen werden weggehouden van het kraambed en meisjes en jongens kregen aparte kamers. Deze ideeën werden eerst alleen doorgezet door de adel en de rijken, in de 20ste eeuw pas bij alle lagen van de bevolking.
Jeugdland
De wereld van de kinderen en jongeren werd volledig afgesloten van de volwassen wereld. Speelgoed en onderwijs werden niet meer gedeeld met volwassenen, kinderen droegen niet meer dezelfde kleding als volwassenen, er ontstond specifieke literatuur voor kinderen, er werd een jeugdbeweging opgericht.
De eeuw van het kind
1900 – 2000
Kinderen moesten beschermd worden van de samenleving, maar de samenleving moest ook beschermd worden. Er ontstond een ideaalbeeld van wat een kind moest zijn. Niet alle kinderen beantwoorden hier aan dus probeerde men vanuit alle hoeken dit ideaalbeeld na te streven. Op het einde van de 20ste eeuw wordt het moeilijker om kinderen te beschermen door de invloed van de televisie, ouders kunnen niet meer bepalen wat kun kind te zien krijgt van de wereld. Door de vele hobby’s hebben kinderen ook niet vele tijd meer om gewoon te spelen.
Medicalisering
Een aantal artsen waren ongerust voor de kinderen die in miserabele omstandigheden leefden. In plaats van de omstandigheden aan te pakken werden kinderen uit hun omgeving gehaald. Zo ontstonden de zeehospitalen. Het doel was om de ontwikkeling van de kinderen te bevorderen en de ontwikkeling in kaart te brengen, zo werden kinderen ook gezien als een onderzoeksobject.
Commercialisering
Er ontstond het idee van de gelukkige kindertijd. Het beeld van een gelukkig kind dook op in reclame, er kwam kinderspeelgoed op de markt. Hierdoor werden kinderen en jongeren volwaardige consumenten.
Het IVRK
Het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989), aangenomen door de Verenigde Naties. Hierdoor komt er een overgang van het oude kindbeeld (afhankelijk) naar een nieuw kindbeeld (het kind is een volwaardig lid van de maatschappij). De traditionele autoriteit verdwijnt.
De 4 leidende principes van het IVRK
- Het principe van niet-discriminatie (artikel 2)
- Het hoger belang van het kind (artikel 3)
- Het recht op leven, overleven en ontwikkeling (artikel 6)
- Het recht gehoord te worden en ernstig te worden genomen (artikel 12)
De 3 groepen van het IVRK
De zogenaamde 3 P’s
- Provision rights: kinderen hebben het recht op voorzieningen waardoor ze zich kunnen ontwikkelen en kunnen overleven
- Protection rights: kinderen hebben het recht om beschermd te worden tegen allerhande gevaar
- Participation rights: kinderen hebben het recht om inspraak te hebben in beslissingen die voor hen belangrijk zijn.
Het kind in de huidige maatschappij
2000 - …
Kinderen worden in toenemende mate gemeten en op een vergelijkende ladder gezet. Kinderen worden vaak vergeleken met de ‘norm’, er worden snel diagnoses gegeven als het kind hier niet aan voldoet. Er ontstaat veel druk en kinderen kunnen niet meer op hun eigen tempo ontwikkelen.
Superdiversiteit
We leven in een superdiverse samenleving. Superdiversiteit kan omschreven worden aan de hand van 3 transities in de samenleving:
- Kwantitatieve transitie: De laatste 2 decennia is er een sterke toename van etnische-culturele diversiteit. Die diversiteit groeit vandaag overal maar het sterkst in de steden.
- Kwalitatieve transitie: Er is een toenemende diversiteit in de diversiteit, er zijn meer nationaliteiten, meer talen, meer religieuze achtergronden, … Er zijn oog grotere verschillen binnen gemeenschappen (bv opleiding, rijk of arm, gelovig of ongelovig, …).
- Normalisering: Diversiteit is niet langer een uitzondering, kinderen en jongeren hebben nooit een andere realiteit gekend.
Detraditionaliseringsgolf
Er waren 2 detraditionaliseringsgolven. Bij de eerste golf kwamen er meer gezinssoorten. Bij de tweede worden de gezinnen meer diverser en daardoor zijn er ook meer opvoedingsstijlen.
Meervoudige identiteit
Ieder individu heeft een meervoudige identiteit bestaande uit verschillende sociale deelidentiteiten omdat hij of zij tot verschillende collectieven behoort. Cultuur is een onderdeel van de persoonlijke identiteit.