Hoofdstuk 3: Orthopedagogie, ingebed in maatschappelijke context Flashcards
Wat is een paradigma?
Een paradigma is een samenhangend geheel van ideeën, theorieën, waarden en normen, die op een bepaald moment in een specifieke context het referentiekader vormen waarbinnen gedacht en gehandeld wordt.
Wat zijn de 4 kenmerken van inclusie?
Participatie: volledige deelname met gelijke rechten.
Verbondenheid: emotionele verwevenheid met de maatschappij.
Wederkerigheid: een geven en nemen tussen persoon en omgeving.
Erkenning: diversiteit wordt gezien als normaal en wordt gerespecteerd
Noem de 3 paradigma’s en geef een kernwoord voor elk.
- Defectparadigma: focus op beperkingen en gebreken.
- Ontwikkelingsparadigma: focus op ontwikkelingsmogelijkheden.
- Burgerschapsparadigma: focus op gelijke rechten en deelname.
Geef een voorbeeld uit je eigen omgeving waarin een paradigmawisseling merkbaar is. Welke verandering is er zichtbaar?
In het onderwijs is er een verschuiving van een defectparadigma (focus op beperkingen, zoals ADHD als probleem) naar een ontwikkelingsparadigma (focus op de sterktes van kinderen en het aanpassen van het onderwijs aan hun behoeften).
Waarom is het belangrijk dat een orthopedagogisch begeleider zicht heeft op zijn eigen vanzelfsprekendheden?
Het helpt de begeleider om zijn houding en gedrag beter te begrijpen en te reflecteren op hoe deze worden beïnvloed door eigen waarden, normen en mensbeeld. Dit voorkomt dat persoonlijke overtuigingen onbewust worden opgelegd aan cliënten en maakt ruimte voor een open houding tegenover de visies en behoeften van anderen.
Hoe kan een paradigma ook belemmerend werken? Geef een concreet voorbeeld.
Een paradigma kan belemmerend zijn omdat het afwijkingen niet toelaat en nieuwe of tegenstrijdige gegevens negeert. Bijvoorbeeld: in een defectparadigma worden mensen met een beperking vooral gezien als hulpbehoevend. Dit kan het moeilijk maken om te erkennen dat zij ook zelfstandig kunnen bijdragen aan de maatschappij.
Hoe zou je de verschillen tussen inclusie en integratie in één beeld of metafoor uitleggen?
Integratie is als een puzzelstukje dat alleen past als het wordt bijgesneden; de persoon moet zich aanpassen aan de maatschappij. Inclusie is als een puzzel waarbij het hele ontwerp zo wordt gemaakt dat alle stukjes van nature passen, inclusief de unieke vormen.
Bespreek hoe het huidige paradigma (burgerschapsparadigma) impact heeft op taalgebruik in de zorg. Geef voorbeelden.
In het burgerschapsparadigma staat de persoon centraal, wat terugkomt in taalgebruik. Vroeger gebruikte men termen als “mindervalide” of “gehandicapte,” terwijl nu gesproken wordt over “persoon met een beperking,” waarbij de focus ligt op de persoon in plaats van de beperking.
In hoeverre ben je het eens met de stelling: “Inclusie is eigenlijk niks anders dan een ander woord voor integratie”?
Ik ben het oneens met deze stelling.
Inclusie en integratie verschillen fundamenteel:
- inclusie is gebaseerd op wederzijdse aanpassing en het wegnemen van drempels door de maatschappij.
- iIntegratie vereist aanpassing van de persoon aan bestaande structuren.
- inclusie streeft naar volledige deelname met respect voor diversiteit, terwijl integratie vaak beperkt blijft tot fysieke of maatschappelijke aanwezigheid.
Noem drie maatschappelijke factoren die invloed hebben op de beeldvorming van “zwakkeren in de samenleving.”
- Wetenschappelijke evoluties
- Economische context
- Culturele, sociale en politieke factoren
Wat wordt bedoeld met een paradigmawissel?
Een paradigmawissel verwijst naar een overgang naar een nieuw paradigma, omdat het oude paradigma niet langer gepaste antwoorden biedt op de heersende uitdagingen. Dit proces is vaak traag en gaat gepaard met kritiek op het oude paradigma en wetenschappelijke onderbouwing van het nieuwe.
Stel dat je werkt in een voorziening waar cliënten mogen kiezen wat ze eten, maar niet hoe laat ze eten. Op welk niveau van participatie zit deze situatie?
- Recht op informatie: Cliënten worden geïnformeerd, maar hebben geen inspraak.
- Recht op gehoord worden: Cliënten kunnen hun mening geven, maar beslissen niet.
- Recht op beslissingen nemen: Cliënten hebben de mogelijkheid om mee te beslissen.
Dit valt onder het niveau van gehoord worden, omdat cliënten inspraak hebben in wat ze eten (hun mening wordt gehoord), maar ze beslissen niet over hoe laat ze eten. In de tekst staat dat “gehoord worden” niet betekent dat cliënten beslissen, wat deze situatie weerspiegelt.
Stel dat je merkt dat een collega zich enkel richt op de beperking van een cliënt, terwijl jij vertrekt vanuit de sterktes van die persoon. Hoe kan dit verschil in aanpak verklaard worden?
Dit verschil kan verklaard worden door het paradigma waarbinnen de collega handelt. Een defectparadigma benadrukt beperkingen en afwijkingen, terwijl een burgerschapsparadigma uitgaat van gelijkwaardigheid en inclusie.
Welke van de volgende uitspraken hoort bij het inclusieprincipe in het burgerschapsparadigma?
a) De samenleving bepaalt of iemand volwaardig kan deelnemen.
b) Diversiteit wordt gezien als een probleem dat opgelost moet worden.
c) Mensen hebben gelijke rechten en er worden drempels weggenomen door de maatschappij.
d) Iemand mag enkel meedoen als hij of zij zich aanpast aan de norm.
c) Mensen hebben gelijke rechten en er worden drempels weggenomen door de maatschappij.
Welke van de volgende uitspraken over een paradigma is correct?
a) Een paradigma verandert continu, zonder rustperiodes.
b) Een paradigma is altijd universeel aanvaard door alle groepen in de samenleving.
c) Een paradigma is een referentiekader dat antwoorden biedt op heersende maatschappelijke uitdagingen.
d) Een paradigma vervangt altijd volledig zijn voorganger.
c) Een paradigma is een referentiekader dat antwoorden biedt op heersende maatschappelijke uitdagingen.
Wat is het risico van vasthouden aan een oud paradigma terwijl een nieuw paradigma al in opkomst is?
Het risico is dat het oude paradigma geen oplossingen meer biedt voor actuele problemen, waardoor hulpverlening minder effectief wordt. Het kan ook leiden tot weerstand tegen veranderingen en een gebrek aan innovatie in de zorg.
Welke vanzelfsprekendheid uit jouw eigen leven zou je kunnen herzien in het licht van een inclusiever mensbeeld?
“Ik dacht dat personen met een beperking altijd bescherming nodig hebben, maar nu zie ik dat ze met de juiste ondersteuning zelfstandig kunnen leven.”
Wat betekende “survival of the fittest” in de prehistorie?
a) Iedereen zorgde goed voor elkaar.
b) Alleen de sterksten overleefden.
c) Mensen hielpen elkaar om te overleven.
b) Alleen de sterksten overleefden.
Wat vonden de Oude Grieken belangrijk aan een mens?
a) Schoonheid, kracht en nut voor de samenleving.
b) Iedereen moest gelijk behandeld worden.
c) Mensen met een beperking waren bijzonder.
a) Schoonheid, kracht en nut voor de samenleving.
Wie zorgde in de Middeleeuwen vaak voor mensen met een beperking?
a) De koningen en prinsen.
b) Boeren en handelaars.
c) Kloosters en abdijen.
c) Kloosters en abdijen.
Waar of niet waar
In de Nieuwe Tijd werden mensen met een beperking vaak opgevangen in grote instellingen, zoals gestichten.
Waar
Waar of niet waar
De Azteken zagen sommige afwijkingen als een teken van aanraking door de goden.
Waar
Waar of niet waar
Het medisch model legt de schuld voor een beperking bij de samenleving.
Niet waar
Hoe dachten mensen in de prehistorie over beperkingen?
Mensen zagen beperkingen vaak als gevaarlijk of het gevolg van bovennatuurlijke krachten.