Hoofdstuk 3: Materiaaleigenschappen t.e.m. trekproef Flashcards

1
Q

welke 5 soorten eigenschappen heb je bij materiaalkeuze

A

chemische eigenschappen

fysische

mechanische

producteigenschappen

oppervlakeigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke normenorganisaties zijn er

A

ASTM

ISO

CEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

volledige naam ASTM

A

American Society for Testing and Materials

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volledige naam ISO

A

International Standards Organization

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

volledige naam CEN

A

European Committee for Standardization

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef de 5 chemische eigenschappen + korte uitleg

A

Samenstelling: bv. metalen, polymeren, keramische materialen of composieten

Microstructuur: belangrijk voor metalen, polymeren en keramische materialen

Kristalstructuur: bv. KVC of KRC etc.

Stereospecificiteit: belangrijk bij polymeren. Ruimtelijke rangschikking van de elementen in een molecule

Corrosieweerstand: afbraak van materiaal door reactie met omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chemische eigenschappen

wat is metallografie

A

de techniek voor het analyseren van microstructuur van metalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Chemische eigenschappen

wat zijn de lichte en donkere gebieden op deze foto van de microstructuur van een koolstofsoort

A

lichte gebieden = ferriet

donkere gebieden = perliet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef de 5 fysische eigenschappen

A

Thermische eigenschappen

Waterabsorptievermogen

Elektrische eigenschappen

Magnetische eigenschappen

Optische eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fysische eigenschappen

korte uitleg thermische eigenschappen

A

wordt voorwerp gebruikt bij hoge of lage T?

thermisch geleidingsvermogen

thermische uitzetting

maximale T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fysische eigenschappen

formule warmtestroom door een vaste stof + benoem de delen

A

Q = λA (ΔT/x)

Q = hoeveelheid warmte

λ = warmtegeleidingscoëfficiënt

x = dikte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fysische eigenschappen

korte uitleg waterabsorptievermogen

A

belangrijk bij polymeren indien afmetingen weinig mogen afwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fysische eigenschappen

korte uitleg elektrische eigenschappen

A

geleidend of isolerend?

hoe geleidend?

metalen = goede geleiders

keramische materialen en polymeren = isolatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fysische eigenschappen

formule soortelijke weerstand + benoem de delen

A

ρ = AR/L

A = oppervlak van de draad

R = weerstand

L = lengte van de draad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fysische eigenschappen

waar ligt de soortelijke weerstand voor metalen en keramische materialen en polymeren + wat is er zo speciaal

A

bij metalen ligt de ρ tussen 1 en 200 = meestal goede geleiders

bij keramische materialen en polymeren is de ρ meestal groter dan 1015 = vaak gebruikt als elektrisch isolatiemateriaal

+ geleidingsvermogen is het omgekeerde van weerstand!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fysische eigenschappen

korte uitleg magnetische eigenschappen

A

reactie op magnetisch veld is belangrijk

ferromagnetische materialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Fysische eigenschappen

wat betekent ferromagnetisch

A

dat zijn materialen die sterk magnetiseerbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Fysische eigenschappen

teken de 2 soorten magnetische hysteresekrommen + wat kan je daaruit besluiten

A

bij de linkse hystereselus zie je dat het materiaal makkelijk ge(de)magnetiseerd kan worden

bij de rechtste zie je bij afname van de magn. veldsterkte H dat het materiaal neigt gemagnetiseerd te blijven

19
Q

Fysische eigenschappen

korte uitleg optische eigenschappen bij de fysische eigenschappen

A

hoe lichtdoorlatend?

reflectie en breking van licht

20
Q

welke 3 proeven zijn het meest interessant voor de mechanische eigenschappen

A

trekproef

slagproef

hardheidsmeting

21
Q

Mechanische eigenschappen

welke 2 soorten vervorming heb je

A

elastische en plastische vervorming

22
Q

Mechanische eigenschappen

wat betekent Ao en Aeind

A

Ao = oorspronkelijk oppervlak

Aeind = uiteindelijk oppervlak

23
Q

Mechanische eigenschappen

formule spanning

A

σ = F/Ao

24
Q

Mechanische eigenschappen

formule ware spanning

A

σw = F/Amin

25
Q

Mechanische eigenschappen

formule rek en rek% met lengte + benoem de delen

A

ε = Δl/lo

ε(%) = (Δl/lo) * 100%

Δl = verlenging

lo = oorspronkelijke lengte

26
Q

Mechanische eigenschappen

wat is de elasticiteitsmodulus

A

de elasticiteitsmodulus E is een maat voor de stijfheid van het materiaal

27
Q

Mechanische eigenschappen

wat is de elasticiteitsmodulus

A

de elasticiteitsmodulus E is een maat voor de stijfheid van het materiaal

28
Q

Mechanische eigenschappen

wet van Hooke

A

σ = E * ε

29
Q

Mechanische eigenschappen

wat doet de trekproef

A

die geeft informatie over de stijfheid, sterkte en taaiheid van een materiaal

30
Q

Mechanische eigenschappen

geef de grafiek van de trekproef + benoem de delen

A

σT = treksterkte. σ0,2% = technische rekgrens. σE = elasticiteitsgrens of werkelijke rekgrens. σP = proportionaliteitsgrens

εE = elastische rek of elasticiteit εBr of εB = breukrek

31
Q

Mechanische eigenschappen

hoe bereken je de elasticiteitsmodulus

A

omvorming van wet van Hooke of met Δl/lo (niet in %)

32
Q

Mechanische eigenschappen

wat is de σP + hoe bereken je die

A

de proportionaliteitsgrens dat is de max. spanning tot waar de spanning recht evenredig is met de rek + met de wet van Hooke +

33
Q

Mechanische eigenschappen

in welke eenheid staat σ altijd

A

spanning staat altijd in N/m² of Pa

34
Q

Mechanische eigenschappen

wat is de σE en de εE

A

de elasticiteitsgrens of werkelijke rekgrens en de elasticiteit of elastische rek zijn de max. spanning of rek waarbij het materiaal nog elastisch vervormd

35
Q

Mechanische eigenschappen

wat is de σ0,2%

A

de technische rekgrens = de kleinst meetbare spanning voor blijvende rek

36
Q

Mechanische eigenschappen

wat is σT + formule

A

de treksterkte = de maat voor de sterkte van het materiaal +

σT = Fmax/Ao

37
Q

Mechanische eigenschappen

wat is σBr + welke 2 soorten heb je + formules

A

σBr = breeksterkte

σBr(w) = ware breeksterkte = F/Amin

σBr(t) = technische breeksterkte = F/Ao

38
Q

Mechanische eigenschappen

formule insnoering

A

Ψ = ((Ao - Aeind)/Ao) * 100%

39
Q

Mechanische eigenschappen

wanneer weetje of je een taai, ductiel of bros materiaal hebt

A

taai: grote breukrek εBr
ductiel: grote insnoering Ψ
bros: kleine breukrek εBr

40
Q

Mechanische eigenschappen

teken de trekkromme voor een taai materiaal met grote werkversteviging

A
41
Q

Mechanische eigenschappen

teken de trekkromme voor een taai materiaal met kleine werkversteviging

A
42
Q

Mechanische eigenschappen

teken de trekkromme voor een bros materiaal

A
43
Q

Mechanische eigenschappen

teken de trekkromme voor een ductiele kunststof

A
44
Q

Mechanische eigenschappen

betekenis veerkracht en taaiheid + aangeduid op de trekkromme

A

veerkracht = vermogen van een materiaal om elastische energie te absorberen

taaiheid = vermogen van een materiaal om energie te absorberen voordat het breekt