Hoofdstuk 1: kristalstructuren Flashcards

1
Q

wat is een kristallijn materiaal

A

dat is een materiaal waarbij de structuur de atomen geordend zijn in een regelmatig patroon dat zich herhaalt over lange afstand (dus met een long range order)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een amorf materiaal

A

dat is een materiaal waarbij de structuur geen LRO is maar wel een short range order

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe wordt een kristaalstructuur gemeten + wat zie je als je het bij een kristallijne en amorfe vaste stof doet

A

door middel van x-stralen diffractie + bij een kristallijne vaste stof gaat het een geordend diffractiepatroon geven en bij een amorfe vaste stoffen gaat er geen diffractiepatroon getoond kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een eenheidscel

A

dat is de kleinste eenheid van een kristalstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef de 7 kristalsystemen

A

kubisch

hexagonaal

tetragonaal

rhombohedrisch

orthorhombisch

monoclien

triklien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef de 3 voornaamste eenheidscellen voor metalen (1 volledige naam en 2 afkortingen)

A

kubus ruimtelijk gecentreerd: KRC of BCC

kubus vlak gecentreerd: KVC of FCC

hexagonaal dichtste pakking: HDP of HCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat betekent BCC

A

body centered cubic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat betekent FCC

A

face centered cubic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat betekent HCP

A

hexagonal close packed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke kristalstructuur met eenheidscel is dit

A

KRC of BCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

teken de eenheidscel van KRC

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke kristalstructuur met eenheidscel is dit

A

KRC of BCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke kristalstructuur met eenheidscel is dit

A

KVC of FCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

teken de eenheidscel van KVC

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke kristalstructuur met eenheidscel is dit

A

KVC of FCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke kristalstructuur met eenheidscel is dit

A

HDP of HCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

teken de eenheidscel van HDP

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe bereken je het aantal atomen per eenheidscel

A

de som van (het aantal atomen per roosterpunt ( ≤ 1) * aantal roosterpunten per eenheidscel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoeveel atomen zitten er in 1 KRC, KVC en HDP eenheidscel

A

KRC: 2

KVC: 4

HDP: 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is het CN

A

het coördinatiegetal geeft het aantal dichtste buren van een atoom weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de CN voor de KRC, KVC en HDP-roosters + hoe weetje de CN

A

KRC: 8

KVC en HDP: 12

+ door te tellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is APF + formule

A

de atomaire pakkingsfactor +

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

volume van één atoom

A

volume van één atoom = volume van een bol = (4/3) * π * r³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

volume van één eenheidscel

A

volume van één eenheidscel = volume kubus = a³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

verband tussen r en a bij KRC

A

(4r)² = a² + a² + a²

4r = (a²+a²+a²)½

4r = (3*a²)½

4r = a * (3)½

a = 4r/3½

26
Q

verband tussen r en a bij KVC

A

(4r)² = a² + a²

4r = (a²+a²)½

4r = (2*a²)½

4r = a * (2)½

a = 4r/2½

27
Q

APF van een HDP cel

A

74%

28
Q

hoe bereken je de dichtheid van een materiaal + eenheid

A

voor atoommassa van 1 atoom te berekenen krijg je atoommassa van u element en het getal van Avogadro + in g/cm³

29
Q

wat is de cp

A

dichtste stapeling kristalstructuur

(close packed)

30
Q

teken de cp van KVC en HDP (2 tekeningen) + benoem

A
31
Q

bij de cp van KVC en HDP waar kan de plaats voor de 3e laag zijn

A

boven de A atomen oftewel boven de C atomen

32
Q

wat is de stapelsequentie van HDP en KVC

A

ABABAB…

ABCABCABC…

33
Q

teken de cp van HDP (ABABAB…)

A
34
Q

teken de cp van de KVC (ABCABCABC…)

A
35
Q

wat is allotropie bij bepaalde elementaire vaste stoffen

A

die kunnen meer dan 1 kristalstructuur hebben in functie van de temp en/of druk

36
Q

wat zijn 3 eigenschappen van keramische materialen

A

ze zijn anorganisch en niet metallisch

ze hebben een grote variatie in chemische samenstellingen

ze hebben complexe kristalstructuren

37
Q

hoe zijn keramische materialen opgebouwd

A

uit een metallisch element en een niet metallisch element (MX)

38
Q

hoe zit de binding tussen atomen bij keramische materialen

A

het kan variëren van zuiver ionisch tot zuiver covalent

39
Q

keramische materialen waarbij de atoombinding hoofdzakelijk ion is wat zijn de metaal en niet metaal ionen

A

metaalionen zijn kationen

niet metaalionen zijn anionen

40
Q

welke 2 eigenschappen van de ionen in keramische materialen beïnvloeden de kristalstructuur

A

de waarde van de elektrische lading van elk ion

de ionstraal van de kationen en anionen

41
Q

wat zijn 2 eigenschappen bij kationen en anionen

A

de ionstraal van kationen is in de regel kleiner dan die van de anionen (rK < rA)

elk kation streeft ernaar om door zoveel mogelijk anionen omringd te worden en omgekeerd

42
Q

wanneer zijn keramische kristalstructuren stabiel

A

wanneer alle anionen die een kation omringen in contact zijn met dat kation

43
Q

wat is de kritische schaalverhouding

A

dat is een waarde waarbij je uit een tabel kunt aflezen hoe groot de CN is in een kristalstructuur

44
Q

hoe bereken je de kritische straalverhouding

A

rK/rA = straal van de kation/straal van de anion

45
Q

wat voor kristalstructuur is dit + welke soort

A

dat is geen BCC maar 2x eenvoudig kubusrooster + MX-type

46
Q

wat voor kristaalstructuur is dit + welke soort

A

2 in elkaar geschoven FCC roosters + MX-type

47
Q

wat voor kristalstructuur is dit + welke soort

A

het is een fcc van M ionen met hierin een kubisch rooster van X ionen + MX2

48
Q

welke 2 keramische materialen zijn met hoofdzakelijk covalente bindingen

A

SiO2

diamant

49
Q

wat is een eigenschap van de SiO2 structuur

A

dat het een complexe kristalstructuur is

50
Q

welke 3 allotrope vormen van koolstof heb je

A

grafiet structuur

diamant structuur

fullerenen en nanotubes

51
Q

uit wat bestaat grafiet

A

uit evenwijdige roostervlakken met hexagonale structuur

52
Q

eigenschappen van grafiet

A

elektrisch geleidend

droog smeermiddel

53
Q

teken een roostervlak van grafiet

A
54
Q

hoe zit de roosterstructuur van diamant er uit

A

het is een kubische structuur waarbij elk C-atoom wordt omringd door 4 andere C-atomen verbonden covalente bindingen en gericht naar de 4 hoeken van een tetraëder

55
Q

3 eigenschappen van diamantstructuur

A

extreem hard materiaal

lage elektrische geleidbaarheid

hoge thermische geleidbaarheid voor een niet-metaal

56
Q

uit wat bestaat de C60 fullereen

A

uit 20 zeshoeken en 12 vijfhoeken

57
Q

welk rooster is dit en welk voorbeeld

A

FCC en C60

58
Q

2 eigenschappen van de buckyballs

A

interessante moleculaire structuur

unieke chemische en fysische eigenschappen

59
Q

3 eigenschappen van polymeren

A

grote, lange moleculen die moeilijk te ordenen zijn in een regelmatig patroon

complexe eenheidscellen

semi-kristallijn of amorf

60
Q

eigenschap van polyetheen + geef de kristallijne lamelstructuur ervan

A

eenvoudige chemische structuur