Hoofdstuk 21 Flashcards

1
Q

Wat is de klassieke definitie van Maletzke?

A

Maletzke verstond onder massacommunicatie die vorm van communicatie, waarbij boodschappen: 1. Openbaar, 2. door technische verspreidingsmiddelen (media) 3. indirect, 4. in eenrichtingsverkeer 5. aan een verspreid publiek werden overgebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In ‘openbaarheid’ heb je iets wat het onder druk zet. welke twee aspecten zetten de openbaarheid onder druk?

A

De opleiding van het publiek en de toegang tot medianetwerken. De opleiding van het publiek omdat je het publiek segmenteerd. Toegang tot medianetwerken (denk terug aan de kenniskloof); jongeren hebben sneller/meer toegang tot het internet bijvoorbeeld dan ouderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is dat met ‘verspreidingsmiddelen’?

A

Bij massacommunicatie vindt voornamelijk verspreiding plaats door gebruik van de techniek. In het informatietijdperk blijft deze manier van verspreiden belangrijk en trekt ook aan het langste eind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zit het met ‘indirect’?

A

Het indirecte contact wordt in de nieuwe media vervangen door een direct contact tussen zender en ontvanger. De ontvanger kan hierdoor selecteren welke boodschappen hij van welke zender wil ontvangen en op welk moment deze boodschap binnenkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is er nog steeds sprake van eenrichtingsverkeer?

A

Van eenrichtingsverkeer is geen sprake meer, doordat de nieuwe media een directere band tussen zender en ontvanger bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoeld met verspreid publiek?

A

Het publiek is gefragmenteerd: het valt uiteen in zeer uiteenlopende publieksgroepen met ieder hun eigen kenmerken. Deze publieksgroepen hebben vaak geen vaste samenstelling meer en wisselen van omvang en opbouw. Online Communities veranderen bijvoorbeeld snel van samenstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke theorie is niet meer echt van nu?

A

One stop slow theory.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly