Hoofdstuk 17 Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van de vierde fase?

A
  1. Vanaf midden jaren zestig in 20ste eeuw.
  2. Aandacht soort informatieverschaffing, bewerking en manipulatie van publiek.
  3. Communicatiestroom: zenden is actiegericht en effectiefgericht
  4. Theorievorming: kritische mediatheorie, agendasetting, specifieke media-invloed, kenniskloof, culturele indicatoren
  5. Criterium: effectiviteit en intentionaliteit
  6. Media: Zowel printmedia als audio-visuele media
  7. Soort onderzoek: Effectonderzoek, maatschappij- en mediakritisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de basis van de agendasetting theorie?

A

Dingen waar de media over schrijft/praat wordt door de ontvangers opgenomen in de agenda om over te praten/denken. Dingen die op de agenda van de media staan(de media-agenda) bepalen de ontvangersagenda dus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie soorten ontvangersagenda’s zijn er?

A
  1. Intrapersoonlijke agenda: met onderwerpen die de ontvanger zelf belangrijk vindt.
  2. Gemeenschapsagenda: met onderwerpen die in de sociale gemeenschap van de ontvanger belangrijk zijn.
  3. Interpersoonlijke agenda: met onderwerpen waarover de ontvanger in zijn naaste omgeving met anderen praat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen printmedia en audiovisuele media wat betreft agendasetting?

A

Over het algemeen waren dagbladen effectievere agenda setters dan audiovisuele media. Dagbladen besteden meer tijd aan het nieuws en bieden over het algemeen meer diepgang.
Radio en televisie hebben over het algemeen minder diepgang en besteden meer aandacht aan alleen de top-items maar het heeft wel een snellere impact dan printmedia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is agendabuilding?

A

Agendabuilding is het vormen van een beleidsagenda van een organisatie door een issue op de media-agenda te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is priming?

A

Priming wilt zeggen dat de maatschappelijke kwesties die het meest recent in het medianieuws verschijnen de meeste aandacht krijgen, als ze maar aansluiten bij de mening van de publieksgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn bezwaren tegen de agendasettingtheorie?

A
  1. De media-agenda wordt inhoudsanalytisch bepaald.
  2. De aandacht is gericht op kennisoverdracht, niet op werking van framing en labelling.
  3. De tijdschaal is van vitaal belang. (wanneer komt iets op de agenda?) Dit wordt helaas maar vaag aangegeven in onderzoeken.
  4. Agendasetting meet vooral bij de ontvangers kennistoename, geen gedragsveranderingen. Er wordt weinig rekening gehouden met verschillende sociale contexten van ontvangers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar gaat het onderzoek van de Amerikaan Gerbner over?

A

De invloed van televisie op kijkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat onderzoek je als je de invloed van televisie op kijkers onderzoekt en waarom is dit van belang?

A

Mensen leren van televisie, ze zien hoe mensen kunnen en mogen handelen, ookal is het niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Er zijn veel gewelddadige programmas op tv te zien, en dat heeft invloed op kijkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het effect van veel geweld op tv op zware tv kijkers? (mensen die meer dan 6 uur kijken)

A

Zware kijkers die veel geweld zien hebben een verdraaid beeld van de wereld. Ze denken bijvoorbeeld dat hun buurt heel onveilig is, terwijl cijfers bewijzen dat dat niet het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Naar welke factoren kan je allemaal kijken in dit onderzoek?

A

Hoeveel geweld er op tv is, wie de daders en slachtoffers zijn, wie de hoofdpersonen zijn en of dit gelijk staat aan de werkelijkheid,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie niveau’s heb je in het onderzoek naar de langetermijnwerking van televisie?

A
  1. Het institutionele proces: dit onderzoek gaat over de rol van de organisatie van de zender.
  2. Het aanbod van TV-boodschappen: gericht op de ‘geweldindex’, hoeveel geweld wordt er binnen een week uitgezonden op televisie.
  3. Het kijkgedrag van de ontvangers: reacties van de ontvangers worden getest door middel van kijkonderzoek (onderzoeksmiddelen naar soort kijkgedrag kunnen divers zijn: logboek, kijkmeter, enquête, interview). Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen lichte TV-kijkers en zware TV-kijkers (met meer dan 6 uur kijktijd).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kenniskloof theorie?

A

De groeiende toename van mediaboodschappen zou tot een vergroting van de kloof tussen kennisarmen en kennisrijken leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt de kenniskloof door versterkt?

A

Door de hoeveelheid en toegang tot internet. Er zijn mensen die niks van het internet hoeven te weten, maar er zijn ook mensen die simpelweg de middelen niet hebben om toegang te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly