Hoofdstuk 2 - Onderwijs Flashcards
de rangorde
noun
order, ranking
noun
de ordening
noun
order, structure
noun
Binnen de gemeente is er een afdeling ruimtelijke ordening. Deze dienst houdt zich bezig met de indeling van de openbare ruimte van de stad.
(There is a spatial planning department at the municipality. This department deals with the layout of the city’s public spaces.)
ordenen
transitive verb
to arrange, organize
transitive verb
Het ordenen van de papieren gaf haar veel rust. Door de goede indeling in de mappen kon ze alles steeds snel terugvinden.
(Organizing the papers gave her a lot of peace of mind. The proper arrangement of folders allowed her to find everything quickly every time.)
de hoogleraar
noun
professor
noun
De aanspreektitel van een hoogleraar is ‘professor’.
(A ‘hoogleraar’ is addressed as ‘professor’.)
de gegevens
noun
data, information
noun
Voor het onderzoek hebben we allerlei gegevens verzameld.
(For the study, we collected a variety of data.)
de onvrede
noun
dissatisfaction
noun
Bij de scholen en universiteiten is er grote onvrede over de bezuinigingen.
(There is considerable dissatisfaction with the cuts at schools and universities.)
gericht
adjective/adverb
directed, targeted (at/towards)
adjective/adverb
Door een paar goede trefwoorden in te voeren in het systeem, kun je gericht zoeken in de database.
(By entering a few good keywords into the system, you can do a targeted search of the database.)
richten op
verb phrase
focus on
verb phrase
Als hij naar een tv-programma kijkt, richt hij zijn aandacht uitsluitend op dat programma en merkt niet wat er om hem heen gebeurt.
(When he watches a TV program, he focuses his attention exclusively on that program and does not notice what is going on around him.)
zich richten op
verb phrase
focus (something/oneself) on
verb phrase
Komende maand wil ik me richten op de verhuizing.
(Next month I want to focus on the move.)
De onderwijsinspectie wil zich de komende tijd vooral richten op de dingen die verbeterd kunnen worden.
(In the coming period, the education inspectorate wants to focus on the things that can be improved.)
de verschuiving
noun
shift
noun
Binnen de politiek is er een verschuiving van de macht.
(Within politics, there is a shift in power.)
verschuiven
intransitive verb
verschoof, heeft verschoven
to shift, move
intransitive verb
Ik wilde de indeling van de woonkamer veranderen en daarom heb ik de meubels verschoven.
(I wanted to change the layout of the living room, so I moved the furniture around.)
De vergadering wordt verschoven van 5 mei naar 12 mei.
(The meeting will be rescheduled from May 5 to May 12.)
de opkomst
noun
the rise, the emergence
noun
Aan het begin van de 19e eeuw kwamen er overal fabrieken. Door de opkomst van de industrie veranderde de samenleving.
(At the beginning of the 19th century, factories began to appear everywhere. The rise of industry changed society.)
de uitschieter
noun
the outlier
noun
Deze leerling haalt meestal drieen en vieren voor biologie. Onlangs haalde hij voor een test een tien! Dat was een uitschieter.
(This student usually gets threes and fours for biology. Recently, he got a ten on a test! That was an outlier.)
vatbaar voor
adjective
susceptible to
subject to
adjective
Nieuwe voorstellen zijn altijd vatbaar voor opmerkingen en kritiek.
(New proposals are always subject to comments and criticism.)
Als je moe bent, ben je veel vatbaar voor allerlei ziektes.
(When you are tired, you are much more susceptible to all kinds of diseases.)
de tak
noun
the branch, division
noun
Meetkunde is een zelfstandige tak van wiskunde.
(Geometry is an independent branch of mathematics.)