Hoofdstuk 2: moeilijke woorden Flashcards
Protoplasma
alle levende inhoud in een cel
Biogenese
het ontstaan van levende wezens uit andere levende wezens.
Telomeer
beschermdopjes aan het einde van chromosomen.
kinetochoor
een structuur van eiwitten ter hoogte van een centromeer (dit is een insnoering in het chromosoom) van beide chromatiden.
Telocentrisch
het centromeer ligt op het uiteinde van het chromosoom
Akrocentrisch
het centromeer is bijna op het uiteinde van het chromosoom gesitueerd
Submetacentrisch
het centromeer ligt voorbij het midden van het chromosoom
Metacentrisch
het centromeer ligt ongeveer in het midden van het chromosoom.
cilia
trilhaar
amoeboide bewegingen,
de beweging zoals die o.a. bij amoeben eencellige dieren) voorkomt.
Promotor
een DNA-element voor een gen of genen dat de expressie (werking) van het/de gen(en) reguleert.
Repressor
een DNA- of RNA-bindend eiwit dat de expressie van een of meer genen verhindert door te binden op de operator.
Operator
is in de genetica een deel van het operon dat dicht bij of op de promotor ligt, waaraan een regulatoreiwit (repressor of activator) zich kan binden en daardoor de affiniteit van de promotor voor de RNA-polymerase vermindert of verhoogt.
Activator
Een activator is in de biochemie een stof die de werking van een enzym in gang zet of versterkt zonder zelf een katalysator te zijn.
Transcriptiefactoren
Een transcriptiefactor (soms een sequentie-specifieke DNA-bindingfactor genoemd) is een eiwit dat zich bindt aan specifieke DNA-sequenties, waardoor de hoeveelheid of transcriptie van genetische informatie van DNA naar mRNA gecontroleerd wordt.