Hoofdstuk 2 : Ideologieën Flashcards

1
Q

Door wie werd het begrip ‘ideologie’ voor het eerst geïntroduceerd?

A

Antoin Destutt de Tracy (tijdens een lezing in 1796)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke beschrijving gaf Antoine Destutt de Tracy aan het begrip ideologie?

A

Een nieuwe empirische wetenschap van ideeën die valse van ware ideeën zou kunnen onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie zorgde ervoor dat ideologie een neutraal begrip werd?

A

Lenin (Vladimir Iljitsj Oeljanov)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie sprak er als eerste over culturele hegemonie?

A

Antonio Gramsci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke individuen maakten vooral een negatieve connotatie rond het begrip ‘ideologie’?

A

Napoleon, Karl Marx en Friedrich Engels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zei Napoleon over een ideoloog?

A

Napoleon maakte eerder een negatieve connotatie. Een ideoloog beschreef hij als ‘iemand die blind was voor de werkelijkheid en zich enkel door abstracte ideeën liet leiden.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zeiden Marx en Engels over ‘ideologie’?

A

Ideologie is een verdraaiing van de werkelijkheid. Ze zagen het als een onderdeel van een superstructuur dat de machtsposities binnen klassen legitimeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zei Lenin over ‘ideologie’?

A

Ideologie is een neutraal begrip. Het proletariaat (de derde stand/ arbeidersklasse) moet over een ideologie beschikken.
Hun ideologie is het socialisme.

Aangezien het ‘wetenschappelijk socialisme’ de ideologie van het proletariaat was, werd het onderscheid tussen ideologie en wetenschap opgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is culturele hegemonie?

A

Het wereldbeeld van een bepaalde klasse is dominant omdat het door andere klassen stilzwijgend geaccepteerd wordt.

Synoniem: common sense

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zei Gramsci over ideologie?

A

Ideologie houdt maatschappelijke verhoudingen in stand. Het zit ingebed in cultuur en maatschappelijke gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 3 kritieken die conservatieven hebben op ideologie?

A

Ideologie :
1) is te simplistisch en abstract
2) verstoort de sociale orde
3) is te veranderlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de oplossingen van conservatieven tegen ideologie?

A

1) ideologie mogen we niet laten meespelen in ons handelen.
2) traditiegebaseerde aanpak obv ervaring en geschiedenis
3) conservatisme is meer een houding en geen soort ideologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er heerst wat controverse over de functionaliteit van ideologieën binnen de politiek. Noem enkele redenen waarom ideologie functioneel of disfunctioneel zouden zijn.

A

Disfunctioneel:
- roept negatieve emoties op.
- zorgt voor irrationaliteit en stereotypering.
- zijn valse voorstellingen en verbergen de werkelijkheid.

Functioneel:
- ideologieën zijn aanwinst voor de politiek
- ze denken na over de ideale samenleving
- vormen een leidraad in ons handelen
- is een bindmiddel in politieke deelgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen wetenschap en ideologie?

A

Wetenschap = beschrijvend en verklarend + is niet geïnteresseerd in gevolgen van theorieën op het menselijke gedrag.

Ideologie = voorschrijven + is wel geïnteresseerd in de gevolgen van theorieën op het menselijke gedrag.

Conclusie: concept ideologie blijft nog steeds heel algemeen -> dus kijken naar essentie om verschil tussen ideologieën te illustreren.
Vb: sociaaldemocratie & communisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de drie bestanddelen van een ideologie? (Morfologie)

A
  1. Descriptief element: kijkt naar de maatschappij zoals ze is.
  2. Prescriptief element: kijkt naar hoe de maatschappij zou moeten zijn.
  3. Operationeel niveau: overgang tussen 1 en 2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Definitie ideologie

A

Ideologie is een neutraal concept dat verwijst naar een actiegericht gedachtesysteem, naar een set van ideeën die de doelen en middelen van sociale actie poneren, motiveren of verklaren, ongeacht de vraag op die actie de sociale orde wil bevestigen, omverwerpen of langzaam aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen element 1 en element 2 van een ideologie? (Morfologie)

A
  1. Descriptief: beschrijft hoe de wereld/ maatschappij is adhv feiten.
  2. Prescriptief: beschrijft hoe de wereld/ de maatschappij zou moeten zijn adhv waarden. -> dus ook normatief.

Omwille van de waarden in element 2 is ideologie geen wetenschap (want wetenschap baseert zich enkel op feiten).

Ideologie is dus geen waarheid, maar WEL een middel om waarheid te construeren en macht te verwerven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het verschil tussen element 2 en element 3 van een ideologie? (Morfologie)

A
  1. Fundamentele visie: Theorieën en ideeën over de ideale samenleving adhv waarden.
  2. Operationele visie: strategieën en tactieken die door politieke partijen gebruikt worden in hun machtstrijd. Vb: partijprogramma’s, retoriek, regeringsvoorstellen,…

Er is veel discussie over de overgang van 2 naar 3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De links-rechtsschaal wordt door velen gezien als een democratisch instrument. Waar en wanneer ontstond het verschil links-rechts voor het eerst?

A

Ontstaan in de Franse Revolutie. Op 7 mei 1789.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk discussiepunt zorgde in 1789 voor het ontstaan van de links-rechtsschaal?

A

Franse revolutionairen wilden een einde maken aan het politiek systeem waarbij de koning de absolute macht had.

In de Nationale vergadering was er discussie over:
- het gewenste politieke systeem
- de macht van Koning Lodewyck de 15de (XVI) in dit politiek systeem.

Rechterkant: conservatieven- macht koning blijft.

Linkerkant: progressieven - macht koning verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent ‘ruimtelijke polarisering’?

A

Niet langer de stand (1: clerus, 2: adel, 3: burgerij) bepaalde of je links of rechts stond in het debat (over macht koning), maar WEL het gedachtegoed.

De derde stand (burgerij) nodigden de twee hogere standen (clerus en adel) uit om bij hen aan de linkerzijde de staan, die opteerde voor verandering waarbij de macht van de koning zou wijzigen.

Ze opteerden voor het opstellen van een grondwet die de spelregels duidelijk zou maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de relevantie van de links-rechtsschaal?

A
  • het omlijnt min of meer de politieke inhoud.
  • het geeft een aanduiding van de positie en de inhoud gelinkt aan die positie.
  • het geeft een algemene richting van de standpunten van politieke partijen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vandaag de dag is er heel wat discussie over het nut van deze links-rechtsschaal. Hoe komt dit?

A

Door de toenemende complexiteit van breuklijnen.
Burgers identificeren zich vandaag niet langer meer met één breuk of ideeëngoed (links of rechts).

Dit heeft mogelijks twee redenen:
- volgen geen stabiele breuklijnen omdat we andere meningen hebben over steeds wisselende issues.
- er zijn nieuwe breuklijnen waardoor de oude verdrongen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het succes van de groenen in de jaren 1980 viel te verklaren door een nieuwe breuklijnen. Welke?

A

Een breuklijn tussen materialisten en postmaterialisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat houdt de breuklijn tussen materialisten en postmaterialisten in?
Nieuwe breuklijn tussen materialisten en postmaterialisten. Materialisten = economische groei, welvaart, orde ter realisatie. Postmaterialisme = individuele vrijheid, zelfontplooiing, zorg voor het milieu. ! Deze breuklijn verklaarde wel het succes van groene partijen in de jaren '80, maar kon geen verklaring bieden voor de opvallende groei van extreem rechts eind jaren '80. Men moest op zoek naar een betere formulering van de breuklijn die deze groei wel kon verklaren = sociaal-culturele breuklijn.
26
Waar had de nieuwe breuklijn (sociaal-cultureel) allemaal betrekking op?
- de relatie tussen culturen en etnieën - opvattingen over politiek en democratie - de aard van gezagsrelaties (strikte normen en waarden VS tolerantie) - het mensbeeld (argwanend VS vertrouwen)
27
Wat is het verschil tussen de sociaal-culturele breuklijn en de sociaal-economische breuklijn?
Sociaal cultureel: Identiteiten, mensbeelden, sociale verhoudingen, processen van collectieve besluitvorming, relatie tussen middelen en doelen. Sociaal-economisch: Kijkt naar de wijze waarop levenskansen worden verdeeld. Levensbeschouwelijke en taal-etnische identiteiten.
28
De links-rechts opdeling wordt vaak ontdubbelt. Wat betekenen links en rechts op beide breuklijnen? (Sociaal-cultureel * sociaal-economisch)
Sociaal-economisch: - links = gelijkheid van burgers. - rechts = vrijheid van burgers. Sociaal-cultureel: - links = vrijheid van burgers. - rechts is = gelijkheid van burgers.
29
Vertonen de twee breuklijnen (sociaal-cultureel en Sociaal-economisch) een logische samenhang?
Neen.
30
In welke periode situeren zich de meeste veranderingen in ideologieën?
Vanaf de bestorming van Bastille in 1789 tot de Val van de Muur (in Berlijn) in 1989. (Twee eeuwen lang)
31
Wat zijn de drie belangrijkste ideologieën in de 19de eeuw?
Liberalisme, Conservatisme, Socialisme
32
Wat zijn de twee belangrijkste ideologieën in de 20ste eeuw?
Nationalisme Ecologisme
33
Waar in de wereld was/ is liberalisme dominant?
In de Westerse samenleving
34
Wat wordt bedoeld met liberalisme als 'meta-ideologie'?
Liberalisme is een ideologie dat een opening maakte voor politieke en ideologische debatten. Deze debatten konden plaatsvinden door hun liberale principes die gebaseerd zijn op rechten en vrijheden.
35
Wat is het kernidee van het liberalisme?
Menselijke/ individuele vrijheid
36
Hoe is het kernidee 'vrijheid' bij het liberalisme ontstaan?
Dit kernidee ontstond doorheen de geschiedenis. Het feodalisme, afbraak van de autoriteit van koning, adel en kerk en het ontstaan van de vrije markt.
37
Wie wordt geschouwd als de grondlegger van het politiek liberalisme?
John Locke
38
Wat wordt bedoeld met het 'politiek liberalisme'?
Hierbij gaat men uit van een sociaal contract tussen de overheid en individuen met als doel de bescherming van de natuurlijke rechten van individuen binnen de samenleving. (dit is eigenlijk de contracttheorie)
39
wat houdt de contracttheorie in?
De contracttheorie van Locke stelt dat de overheid enkel de hoeveelheid macht van individuen kan krijgen dat individuen wensen af te staan in ruil voor bescherming van hun natuurlijke rechten. Hierbij wordt ook de handelsvrijheid van machtshebbers (overheid dus) duidelijk beperkt.
40
Vroege liberalen en moderne liberalen keken anders naar het concept 'vrijheid'. Waarin verschilden ze in hun opvatting?
Vroege liberalen zagen 'vrijheid' als een afwezigheid van een externe dwang. Moderne liberalen zagen 'vrijheid' als een mogelijkheid om je eigen talenten te ontwikkelen.
41
Wie wordt beschouwd als de grondlegger van het economisch liberalisme?
Adam Smith
42
Wat houdt het 'economisch liberalisme' in?
Economische vrijheid voor iedereen waarbij iedereen streeft naar nutmaximalisatie. Dit levert uiteindelijk ook het beste collectieve resultaat op.
43
Wat wordt bedoeld met het begrip: 'Laissez faire laissez-passer'?
het is een begrip vanuit het economisch liberalisme. Ingrepen van de overheid op de vrije markt, moesten volgens het economisch liberalisme zo veel mogelijk onderdrukt worden. Machtsverstoring door de overheid was uit den boze.
44
Wat zijn de 4 belangrijkste kernconcepten van liberalisme?
1) vrijheid 2) positief mensbeeld 3) rechtvaardigheid 4) tolerantie & diversiteit
45
Wat houdt 'vrijheid' volgens het liberalisme in?
vrijheid is een natuurlijk recht en een voorwaarde voor een volwaardig menselijk bestaan. (+ contracttheorie).
46
wat houdt 'positief mensbeeld' volgens het liberalisme in?
het positief mensbeeld ontstond dankzij de Verlichting. Na de Verlichting wilde men het individu bevrijden van bijgeloof en onwetendheid. Elk individu heeft vanaf dan de mogelijkheid om zijn of haar eigen belangen na te streven. De samenleving wordt hierdoor ook als 'maakbaar' gezien.
47
Wat houdt 'rechtvaardigheid' volgens het liberalisme in?
Alle mensen worden gelijk geboren, hebben gelijke rechten en gelijke plichten. Ze hebben gelijke kansen om: talenten te ontwikkelen gelijke kansen op succes of falen. !dit impliceert wel geen gelijke uitkomst voor iedereen.
48
wat betekent 'meritocratie?'
ondanks gelijke kansen voor iedereen, kunnen gelijke kansen niet leiden tot gelijke uitkomsten waardoor er sociale ongelijkheid ontstaat. hieruit ontstaat meritocratie = zij die hard werken, verdienen meer.
49
Wat houdt 'tolerantie en diversiteit' volgens het liberalisme in?
Het individu is een uniek en alleenstaand wezen. Tolerantie bekrachtigd maatschappelijke vooruitgang.
50
Welke stromingen bestaan binnen het liberalisme?
1) Klassiek liberalisme 2) sociaal Darwinisme 3) neoliberalisme 4) modern liberalisme
51
wat zijn de belangrijkste kenmerken van het 'klassiek liberalisme'?
- ontstaan midden 19de eeuw - individu = egoïstisch en rationeel - staat = noodzakelijk kwaad - legt nadruk op positieve aspecten van een vrije markt.
52
wat zijn de belangrijkste kenmerken van het 'sociaal Darwinisme'?
Zien de samenleving als een natuurlijk selectieproces. Sociale ongelijkheid wordt hier gezien als iets goed omdat het in het voordeel is van de kwaliteit van een samenleving.
53
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het modern liberalisme?
Kapitalisme zorgde voor veel sociale ongelijkheid. Sociale ongelijkheid zorgde voor ontstaan van modern liberalisme. - eind 19de eeuw & 1930
54
Wanneer ontstond het conservatisme?
in de 19de eeuw
55
Wat houdt het conservatisme precies in?
focust voornamelijk op menselijke beperkingen. ideologie die zich afkeert van hervorming of revolutie en pleit voor bestaande tradities.
56
Hoe ontstond het conservatisme?
De Franse Revolutie werd beschouwd als een gevaar voor de beschaving want oude instellingen en tradities verdwenen en de massa nam de macht over.
57
wat zijn de 6 belangrijkste basispunten van conservatisme?
1) respect voor (religieuze) traditie 2) menselijke imperfectie, pragmatisme en regulering 3) organische samenleving 4) (sociale) hiërarchie 5) autoriteit en leiderschap 6) bezit
58
hoe staat het conservatisme tegenover de contracttheorie?
zetten zich af tegen de contracttheorie (die stelt dat volk kiest hoeveel van zijn natuurlijke rechten het afstaat aan de overheid). Zij vinden dat macht van bovenaf moet worden opgelegd en dat een maatschappij een leider nodig heeft.
59
Hoe staat het conservatisme tegenover sociale gelijkheid?
Zij vinden dat die niet mogelijk is en ook niet wenselijk is. Sociale ongelijkheid met hiërarchie wordt gezien als iets natuurlijks waarbij iedereen zijn rol heeft. mensen behoren tot een samenleving en iedereen heeft zijn plaats.
60
Ziet men de samenleving als iets maakbaar of niet binnen het conservatisme?
Ze zien het niet als iets maakbaar dat door mensen kan worden gestuurd. De samenleving is volgens het conservatisme een historisch organisch geheel. samenleving = niet maakbaar
61
Hoe staat het conservatisme ten opzichte van de mensheid?
hebben een pessimistisch mensbeeld: - mensen zijn afhankelijke wezens - mensen zoeken herkenbaarheid - mensen zijn intellectueel beperkt - mensen zijn moreel imperfect en egoïstisch
62
Hoe staat het conservatisme tegenover 'bezit'?
dit is een centraal gegeven binnen hun ideologie. Bezit zorgt voor psychologische veiligheid en sociale zekerheid.
63
Hoe staat het conservatisme tegen over het laissez faire laissez-passer principe?
laissez-faire laissez passer-principe = marktverstoring door overheid wordt beperkt. meer marktvrijheid voor volk. Conservatisme is geen voorstander van dit principe. Overheid mag volgens hen ingrijpen in economie als dit voordelig is voor de samenleving.
64
wat houdt het 'autoritaire conservatisme' in?
= verschijningsvorm van conservatisme. - legt sterk de nadruk op een autoriteit leiderschap - bepaalde namen wilden hierbij een terugkeer naar een Franse monarchie. - voorbeelden landen in 19de eeuw: Rusland, Italië, Duitsland.
65
wat houdt het 'pragmatisch conservatisme' in? syn: paternalistisch conservatisme.
conservatisten beweren dat veranderingen in sommige gevallen natuurlijk en onvermijdelijk zijn om opnieuw een conservatief beleid te kunnen voeren. "veranderen om te conserveren" Hierbij wordt een pragmatisch beleid gevoerd om de centrale waarden van het conservatisme veilig te stellen.
66
wat houdt 'christendemocratie' in?
dit is een vorm van patriarchaal conservatisme. Het bevat de sociale leer van de kerk. ze benadrukt conservatieve waarden zoals religie, organische opbouw van een samenleving, pragmatisme en de kleine staat. ze zien de samenleving niet als goddelijke creatie. Beschouwen Christendom wel als waardesysteem binnen de samenleving & inspiratiebron voor politieke inzichten en waarden.
67
Wat zijn de 3 kernconcepten van christen democratie?
1) Christelijke waarden en normen 2) Personalisme 3) anti-etatisme & subsidiariteit
68
Wat betekent 'personalisme'?
In een Christendemocratie wordt menselijke persoon het hoogste goed. mens staat centraler. Ze zijn tegen stromingen die de mens zien als een economisch instrument (liberalisme kapitalisme,...) = anti-economisme ontstond in jaren 1930. De mens moet via het christelijke geloof opnieuw gehumaniseerd worden. Mensen moeten zich in organische samenleving inzetten voor anderen, voor de gemeenschap.
69
wat betekent 'subsidiariteit'?
situatie waarbij de staat zich dient terug te trekken uit de samenleving er erop toeziet dat ze nooit de plaats inneemt van de 'natuurlijke gemeenschappen'. de staat kan enkel tussenkomen bij beslissingen die natuurlijke gemeenschappen overstijgen. ook vrije markt moet op subsidiaire wijze bijgestuurd worden.
70
Wanneer ontstond het socialisme?
in de 19de eeuw
71
Hoe ontstond het socialisme?
het ontstond vanuit het Marxisme en is verbonden met de Industriële revolutie. ! opm: beiden hebben wel andere methoden en andere doelen. Hierdoor wordt er een onderscheid gemaakt tussen: sociaaldemocratie/ socialisme - communisme
72
Wat is de kerngedachte van het Marxisme?
Marxisme gelooft dat de kapitalistische samenleving onvermijdelijk zal verdwijnen + dat dit systeem bruusk tot een einde zal komen.
73
Wat is de kerngedachte van de sociaaldemocratie/ socialisme?
Sociaaldemocratie gelooft dat men geleidelijk aan verbetering kan aanbrengen in een kapitalistische samenleving, zonder dat die bruusk moet worden vernietigd. Deze verbeteringen kunnen dankzij samenwerking met burgerlijke partijen in de regering.
74
Hoe is het socialisme verbonden met de industriële revolutie?
De IR bracht in Europa sociale gevolgen met zich mee. Een groeiende groep arbeiders en grote armoede zorgden voor het ontstaan van een socialistisch ideeëngoed dat de belangen van de arbeiders behartigde.
75
wat is de link tussen socialisme en antikolonialisme?
socialistische ideeëngoed was ook in landen als Afrika, Azië en Latijns-Amerika aanwezig, bij de strijd tegen kolonies.
76
Wat zijn de 4 kernconcepten van het socialisme?
1) gemeenschap en samenwerking 2) gelijkheid 3) klasse 4) gemeenschappelijk bezit
77
wat houdt het kernconcept 'gemeenschap en samenwerking' binnen het socialisme in?
- mensen zijn sociale wezens - gemeenschap heeft grote kracht - een collectieve visie op de mensheid - mensen hebben gemeenschappelijke doelen - persoon wordt gevormd door zijn sociale omgeving - geloven in maakbaarheid van de mens - pleiten voor samenwerking - persoonlijke vooruitgang is mogelijk dankzij eigen inspanningen en gemeenschap
78
wat houdt het kernconcept 'gelijkheid' bij het socialisme in?
- sociale gelijkheid zorgt voor rechtvaardigheid - sociale gelijkheid is nodig om vrijheid te bereiken - rijkdom moet volgens behoefte (her)verdeeld worden - sociale gelijkheid creëren door: herverdeling van welvaart en voorzien van sociale zekerheid.
79
Marxisten en sociaaldemocraten kijken op een andere manier naar sociale gelijkheid en herverdeling van welvaart. wat is het verschil?
marxisme = volledige sociale gelijkheid (communisme) sociaaldemocraten = armoede bannen door herverdeling van welvaart + niveaus van sociale zekerheid voorzien.
80
wat houdt het kernconcept 'klasse' bij het socialisme in?
een Klasse omvat leden met veelal dezelfde ideeën en belangen en ze handelen collectief. socialisme wordt sterk geassocieerd met de werkende klasse/ arbeidersklasse. socialisten streven een klasseloze maatschappij na.
81
Marxisten en sociaaldemocraten gaven ook een andere invulling aan 'klasse' en hadden ook een andere visie op de kloof tussen klassen. wat is het verschil?
Marxisme = onderscheiden klassen aan de hand van de relatie tot de productiemiddelen en onderscheiden arbeiders en bourgeoisie. Sociaaldemocraten = onderscheiden klassen op basis van inkomen en status in de samenleving, waardoor er meerdere klassen zijn.
82
Zien Klassen er vandaag de dag nog hetzelfde uit als zoveel jaren geleden?
Neen, de relevantie van klassen is sterk aangetast door het inkrimpen van de arbeidersklasse na de oorlog. Men kende een groei en er ontstond een middenklasse. Later ontstond er ook emancipatie van andere groepen: vrouwen, armen, ... Vandaag streeft men naar gelijkheid voor alle mensen.
83
Wat houdt het kernconcept 'gemeenschappelijk bezit' in bij het socialisme?
- zien privébezit als bron van ongelijkheid en onrechtvaardigheid. - welvaart wordt door gemeenschap geproduceerd dus bezit moet collectief zijn in het voordeel van de gemeenschap.
84
wat houdt het 'revolutionair socialisme' in?
- vb: marxisme, communisme, ... - willen het kapitalistisch systeem via revolutie verwerpen om een klasse- en staatloze socialistische samenleving te bekomen.
85
wat houdt het 'reformatorisch socialisme' in?
- willen aan de hand van een parlementaire democratie een kapitalistische samenleving in socialistische richting duwen. (via stemrecht ipv revolutie) kapitalisme werd bijgestuurd via een gemengde economie en herverdeling.
86
wat betekent het 'ethisch socialisme'?
het ethisch socialisme legt de nadruk op principes, verbondenheid, liefde en medeleven.
87
wat houdt de 'derde-weg-visie' in?
dit is een alternatief dat zich situeert tussen het neoliberalisme en de sociaaldemocratie. Het plaatst de markt boven de staat en steunt het ondernemerschap en de competitieve markt.
88
Hoe ontstond het 'nationalisme'?
Door het congres van Wenen ontstonden in Europa meerdere naties zoals België, Duitsland & Italië.
89
Wat zijn de 3 kernconcepten van 'nationalisme'?
1) erkenning van en autonomie voor de 'natie' 2) de natie als organische (of ingebeelde?) gemeenschap 3) drijfveer: soevereiniteit en loyaliteit.
90
wat houdt het kernconcept 'erkennen en autonomie voor de natie' in? + wat betekent het begrip 'natie'?
nationalisten streven naar autonomie van hun natie. Nationalisten gebruiken verschillende criteria om een natie te omschrijven (godsdienst, taal, samenleven op hetzelfde territorium, hetzelfde ras, geschiedenis, ...) ! Deze 'objectieve criteria' volstaan vaak niet om te kunnen spreken van een natie. herziening begrip natie: natie = psychologische entiteit, een groep mensen die zichzelf beschouwen als een geheel, als natie.
91
wat is de link tussen conservatieven en nationalisme?
conservatieven gebruiken het nationalisme vaak om de sociale eenheid, de publieke orde en een identiteitsgevoel te creëren. zij focussen zich voornamelijk ook op de objectieve criteria om een soort van wij-zij gevoel te creëren dat bedreigend kan zijn.
92
wat houdt het kernconcept 'natie als organische gemeenschap' in bij het nationalisme?
- natie is natuurlijk gegeven dat spontaan tot stand komt. - nationale indeling staat boven andere soorten groepsvorming. - bij een strijd tegen buitenstaanders is er sprake van onderlinge frontvorming. ! veel verschillende visies op het ontstaan van naties.
93
wat is de visie van Anderson op het ontstaan van Naties? Hij sprak over imagined communities. wat bedoelt hij hiermee?
Naties worden bewust gevormd via onderwijs, de media en politieke socialisatie tot stand gebrachte constructies. Volkeren worden door toevallige, historische gebeurtenissen gevormd.
94
wat is de visie van Hobsbawn op het ontstaan van een natie? hij spreekt over invented traditions. wat bedoelt hij hiermee?
Hij stelt dat naties ontstaan door uitgevonden gemeenschappelijke geschiedenis, gebruiken en gewoonten. De staat creëert de natie en niet omgekeerd.
95
wat is de visie van Herder op het ontstaan van een natie? hij spreekt over een Volksgeist. wat bedoelt hij hiermee?
Naties zijn volgens hem een ongrijpbaar geheel van tradities, ideeën, attitudes die specifiek zouden zijn voor een volk en waarin een cultuur een heel belangrijke rol speelt.
96
Wat houdt het kernconcept 'soevereiniteit & loyaliteit' bij het nationalisme in?
doel nationalisten = natie en staat laten samenvallen in een natiestaat. soevereiniteit = zelfbestuur. ze voeren een politiek die gericht is op vaderlandsliefde.
97
Welke vier verschillende vormen van nationalisme onderscheidt Heywood?
1) liberaal nationalisme 2) conservatief nationalisme 3) expansionistisch nationalisme 4) antikoloniaal nationalisme
98
De vorm dat een nationalistische stroming aanneemt hangt vaak af van:
- de omstandigheden waarin een nationalistische stroming tot stand komt (vb: bevrijding of afscheiding) - de politieke waarden van wie het nationalisme aanhangt - de criteria en de omschrijving van een natie.
99
Wat houdt het 'ecologisme' in?
nieuwe stroming begin 20ste eeuw. = studie van de relatie tussen levende organismen & hun omgeving. het reduceert de natuur niet tot een hulpbron voor de menselijke economie. - zet zich af tegen economische groei + benadrukt de gevolgen van economische groei voor de ecologie/ natuur. = reactie tegen industrialisering, urbanisering, economische groei die het evenwicht tussen natuur en mens bedreigen.
100
Wat betekent het 'antropocentristische ecologisme'? (lichtgroen)
Ecologisme waarbij de mens nog steeds een centrale plaats neemt in het ecologische project. Evenwicht tussen mens en natuur moet worden gesteld om de overleving van de mens te vrijwaren. (lichtgroen) - geen kernenergie - mensen hebben recht op economie MAAR mag toekomstige generaties niet hinderen.
101
wat betekent het 'ecocentrische/ deep ecologisme'? (donkergroen)
- mensen nemen geen centrale plaats in. - de natuur is waardevol op zichzelf. - mens moet zich net als alle andere levende wezens evenzeer inzetten voor de natuur.
102
wat zijn de 4 kernconcepten van het ecologisme?
1) het natuurlijk evenwicht (ecologie) 2) holistische wereldvisie 3) duurzaamheid 4) bio-ethiek en zelfrealisatie
103
wat houdt het kernconcept 'natuurlijk evenwicht' bij het ecologisme in?
leven op aarde = netwerk van ecologische systemen dat in evenwicht moet blijven. we moeten er alles aan doen om dit evenwicht te herstellen.
104
wat houdt het kernconcept 'holistische wereldvisie' bij het ecologisme in?
wat moeten we wereld bekijken als één geheel om het natuurlijk evenwicht tussen mens en natuur te herstellen.
105
wat houdt het kernconcept 'duurzaamheid' bij ecologisme in?
Het is belangrijk om de materiële welvaart deels te vervangen door meer welzijn. Hiervoor is het belangrijk om ook te focussen op de hervorming van intermenselijke relaties.
106
wat houdt het kernconcept 'bio-ethiek en zelfrealisatie' bij het ecologisme in?
stelt dat mensen voor een optimale zelfontwikkeling en zelfontplooiing in evenwicht moeten zijn met de natuur. mensen moeten in contact staan met de natuur om tot zelfontwikkeling te komen.
107
Hoe zag men vroeger het einde van de ideologieën? (periode 1960)
midden 20ste eeuw bleken er geen ideologieën meer te bestaan door: - er bestond een brede consensus onder politieke partijen. - het postmodernisme wilde komaf maken met ideologieën - door toenemende globalisering werden thema's (zoals relatie tussen politiek en economie) minder van belang. Volgens Fukuyama was er slechts één ideologie meer over de hele wereld: het liberalisme. politieke partijen groeiden naar elkaar toe in de naoorlogse periode (catch-all-partijen) = convergentiethese.
108
Is men het vandaag de dag nog eens over het einde van ideologieën?
Neen, vandaag de dag vinden ze dat ideologieën nooit zijn weggeweest, maar zich altijd hebben aangepast (aan een meer multiculturele samenleving) waarop ideologieën verschillend reageren.
109
wat kunnen we concluderen uit het onderzoek van Bouteca (2011) over de veranderlijkheid van ideologieën?
convergentiethese werd door onderzoek weerlegd. Belgische sociaaldemocraten en liberalen verschillen vandaag de dag meer van elkaar in vergelijking met vroeger. = dus geen sprake van naar elkaar toe groeien. momenten van convergentie (naar elkaar toe groeien) en divergentie (ver van elkaar staan) in ideologieën wisselen elkaar af.
110
wat is het 'populisme'?
het wordt gezin als een 'thin-ideologie' naast alle 'thick-ideologieën die de samenleving in twee groepen scheidt. het maakt een onderscheidt tussen een homogeen deugdzaam volk en een corrupte elite. het is geen binaire categorie, maar je kan het in meerdere of mindere mate zijn. als populist aan de macht is, heeft het volk weer bezit van haar recht op zelfbestuur. populisten zijn vaak autoritaire figuren.
111
wat houdt het nature-VS-nurture-debat in?
debat waarin men zich afvraagt of de houdingen en politieke opinies van mensen eerder aangeboren of aangeleerd zijn.
112
Wat houdt het agent-VS-structuur-debat in?
het verwijst naar de spanningen tussen determinisme en vrije wil. In welke mate kunnen individuen vrije keuzes maken en in welke mate is hun levenskoers bepaald door externe factoren (determinisme)