Hoofdstuk 2 Flashcards
Ethisch pluralisme
- Niet 1 morele theorie of vaste regel die altijd geldt (tegenstelling tot absolutisme)
- Voor beantwoorden concrete vraagstukken: afweging verschillende morele principes per situatie (prima facie principes)
- Principes zijn niet absoluut > gelden dus niet altijd en kunt ervan afwijken
Prima facie principes
- Morele plichten die op eerste gezicht logisch lijken om te volgen, maar die afhankelijk van de situatie moeten worden afgewogen waardoor de een de ander kan overrulen
- Ze zijn niet absoluut; afwegen per situatie welke het zwaarst wegen en voorrang krijgen
- Zijn dus meerdere morele principes die soms met elkaar in conflict kunnen komen
W.D. Ross:
* Plicht tot trouw (beloftes nakomen)
* Plicht tot herstel (onrecht goedmaken)
* Plicht tot dankbaarheid
* Plicht tot rechtvaardigheid (gelijke gevallen gelijk behandelen)
* Plicht tot weldoen aan anderen
* Plicht tot zelfverbetering
* Plicht om geen kwaad te doen
VOORBEELD
Plicht om beloftes na te komen, maar bij iemand in nood is plicht tot weldoen aan anderen belangrijker
Tribalisme
- Sterke identificatie en loyaliteit met eigen groep
- Eigen groep superieur of meer waardevol dan anderen
- Weerstand tegen of minachting van anderen die niet tot groep behoren
- Kan leiden tot uitsluiting, discriminatie of geweld
Deductieve benadering
- Top-down
- Algemene regels of ethische principes toepassen op specifieke situaties, zoals eerlijkheid en autonomie
- Nadeel: regels kunnen te algemeen zijn of te simplificering van moraliteit
- Voorbeeld: autonomie bij informed consent > kan leiden tot te veel informatie en daardoor onleesbaar zijn en afschrikken
- In realiteit zijn ethische casussen te complex om ze alleen maar aan de hand van principes te benaderen > moeten vanuit verschillende perspectieven
Inductieve benadering
- Bottom-up
- Onderzoeken normen en waarden van mensen en op basis daarvan besluitvorming
- Op basis van empirisch onderzoek kan normen en waarden worden onderzocht (ethos)
- Deze normen en waarden kunnen worden gebruikt om te bepalen wat moreel juist is
Voorbeeld:
Als veel deelnemers aan een studie zeggen dat ze een lange uitleg bij informed consent niet nodig vinden, zou je kunnen overwegen dit aan te passen
→ Te veel focus op wat mensen gewend zijn, zonder ethische principes te waarborgen
Reflectieve evenwicht
- Middenweg deductieve en inductieve benadering
- Houdt in dat je heen en weer moet gaan tussen de principes die van toepassing zijn op de casus en de voorbeelden of waarden (het ethos)
- Balans vinden tussen principes die van toepassing zijn en praktijkvoorbeelden of waarden (ethos)
- Dit betekent dat je niet alleen de regels of principes volgt, maar ook kijkt naar wat mensen in de praktijk belangrijk vinden en dit afweegt om tot evenwichtig besluit te komen
Voorbeeld
Als onderzoek aantoont dat mensen informed consent niet zo belangrijk vinden, maar het principe van autonomie zegt dat het wel nodig is, zoek je een middenweg
* Dynamisch proces: stopt nooit helemaal, nieuwe inzichten kunnen leiden tot aanpassingen (verandering ethos of relevantere principes aandienen)
* Soort voortdurende afweging tussen theorie en praktijk
Moreel relativisme
- Goed en kwaar ligt niet universeel vast, maar is afhankelijk van cultuur
- Culturen hebben verschillende morele codes (wat in ene aanvaardbaar is, is in andere ondenkbaar > eten hondenvlees aziatische landen, doodstraf vorm gerechtigheid, cremeren is respect
- Kunnen niet tot universele moraal komen > verschillende morele codes zijn incompatibel
- Geen objectieve standaard om te bepalen dat ene beter is dan anderen
- Alle morele codes zijn gelijk; onze is een van de velen
- Mogen eigen morele code niet opleggen aan andere culturen en moeten tollerant zijn
Wat kunnen we leren van moreel relativisme?
- Voorkomt dat we te snel oordelen vanuit superioriteitsgevoel
- Zorgt ervoor dat we ook kritisch zijn tegenover eigen morele code (eigen morele code staat niet vast en verandert over tijd)
- Blijven nadenken en beargumenteren waarom iets goed of slecht is (nadenken waarom bepaalde gebruiken of tradities bestaan in culturen)
- Toont belang van specifieke context van morele vraagstukken (benadrukt belang context bij begrijpen morele kwesties, niet alleen vanuit eigen referentiekader oordelen > belangrijk journalisten > niet onterecht oordelen of kritiekloos accepteren)
Principes van media-ethiek (Plaisance et al.)
Subdiscipline van toegepaste ethiek met eigen principes binnen het kader van ethisch pluralisme
- Transparantie en vertrouwen
- Rechtvaardigheid
- Niet-schaden
- Autonomie
- Privacy
- Publiek belang/sociaal engagement/gemeenschap
Privacy
Mensen hebben recht op een privéleven zonder dat anderen daar iets over te zeggen hebben of alles moeten weten
* Controle over wie welke informatie over ons heeft
* Soort van recht om rust gelaten te worden
Deontologie vs. deontologische codes
Kantiaanse deontologie
* Gericht op het volgen van universele principes
* Absoluut > gelden altijd en voor iedereen
* Geeft regels die men moet volgen om moreel te handelen, ongeacht de gevolgen
* Breed en algemeen, geen rekening met specifieke beroepscontexten
Deontologische codes
* Specifieke regels en richtlijnen die gelden binnen bepaald beroep
* Verbonden aan beroepskader en functioneert daardoor in specifiek systeem
* Niet universeel/absoluut > niet voor iedereen geldig, alleen binnen systeem
* Geven aan welke waarden nooit aangetast mogen worden of zo veel mogelijk moeten worden nagestreefd
* Vaak staan verschillende waarden op het spel > deontologische code geeft richtlijnen voor afwegingen die we wel en niet mogen maken
* Principes dus niet altijd volledig respecteren > afwegen > verschil deontologie
* Wordt ook rekening gehouden met de gevolgen > verschil deontologie
VOORBEELD
Zijn deontologische codes voor journalistiek
* Reflecteren principes media-ethiek
* Dat respect privacy afgewogen moet worden aan maatschappelijke belang van het openbaar maken van bepaalde feiten
* Bij deontologie moeten principes altijd volledig worden gevolgd > journalist zou dan transparant moeten zijn, namen moeten delen ten koste van privacy terwijl dit mensen kan schaden
Ethische rechtvaardiging
Het geven van een goede uitleg of reden waarom een bepaalde beslissing of actie ethisch verantwoord is
→ Verwijst naar de redenen of argumenten die je geeft om te verklaren waarom iets moreel of ethisch juist of verkeerd is
Elementen sterke rechtvaardiging
- Relevant zijn voor ethische vraag die gesteld wordt (direct verband)
- Verwijzing naar belangrijkste feiten uit exacte en sociale wetenschappen (betrouwbaar/objectief)
- Beschrijving mogelijke effecten van een beslissing op anderen (welzijn, vrijheid, etc.)
- Identificatie en toepassing belangrijkste ethische overwegingen
- Analyse van hoe oplossing in lijn is met ethische principes en vergelijken en sterktes en zwaktes van andere oplossingen
- Logische redenering (conclusie moet volgen uit redenen)
Elementen zwakke rechtvaardiging
- Fouten in de feiten van een situatie of van de geschiedenis rond een bepaalde casus
- Verkeerd begrijpen of toepassen van centrale ethische overweging
- Logische fouten (conclusie volgt niet uit redenen)
- Slechte argumentatie (bv. emotioneel geladen)