hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Leren: klassiek- & operant conditioneren en observatieleer

A

Relatief permanente veranderingen in gedrag of kennis vanwege ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat leren we van resp.cond. (Pavlov & Watson 4)

A
  1. Tot stand komen voorkeuren & angsten
  2. Voorkomen angst
  3. Voorkeuren maken
  4. Behandelen angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klassiek conditioneren/respondent conditioning (Pavlov)

A

Wanneer een bepaalde handeling, voorwerp of gebeurtenis de hele tijd tegelijkertijd wordt gepresenteerd met een andere handeling, gebeurtenis of voorwerp koppelen we deze 2 onbewust aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ongeconditioneerde stimulus

A

Stimulus die op natuurlijke wijze een ongeconditioneerde respons uitlokt (aangeboren/natuurlijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geconditioneerde stimulus

A

Stimulus die op een natuurlijke wijze geen reactie uitlokt, maar na een leerproces de geconditioneerde respons oproept (aangeleerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Experiment kwijlende hond - Pavlov
(respondent/klassieke conditionering)

A

Pavlov vroeg zich af of hij zijn hond ook kon manipuleren dat de hond ook zou kwijlen (ongeconditioneerd respons) bij een andere stimulus die hij associeerde met eten (ongeconditioneerde stimulus). Hij begon iedere dag met een belletje te rinkelen (geconditioneerde stimulus) voor hij zijn hond voer voorzette. Na een tijdje associeerde de hond het belgerinkel met eten dat in aantocht was. Bij gerinkel ging de hond dus kwijlen bij gerinkel, zonder dat er eten kwam (geconditioneerde stimulus).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Klassieke conditionering is niet permanent, maar er zijn 5 factoren die succes kunnen vergroten en beïnvloeden.

A
  1. Timing -> sneller ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus, des te sneller de koppeling
  2. Voorspelbaarheid -> als je ALTIJD de ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus samen presenteert, sneller de koppeling
  3. Biopreparedness -> hoe logisch de koppeling tussen ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus is.
  4. Signaalsterkte gecon. stimulus
  5. De aandacht/focus van mens/dier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Operant conditioneren
(Thorndike en Skinner belangrijk)

A

Meest onderzochte vorm van conditioneren door behavioristen, waarbij gebruik wordt gemaakt van belangen en bestraffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Negative reinforcers
(Op.cond. Skinner)

A

Stimuli verwijderen om ongewenst gedrag af te leren (niet zelfde als actief straffen) -> koppelen ongewenst gedrag met nalaten beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Positive reinforcement
(Op.cond. Skinner)

A

Stimuli (beloning) die gewenst gedrag versterkt -> koppelen gewenst gedrag met beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Shaping (Op.cond. Skinner)

A

Versterking van gewenst gedrag door geven van positive/negative reinforcement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The law of effects
(Op.cond. Thorndike)

A

Een wet die stelt dat als een gedraging een positief effect veroorzaakt, de kans groter is dat deze gedraging vaker voor zal komen-> Kat in doos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Learned helplessness
(Op.cond. Seligmann)

A

Wanneer iemand heeft geleerd dat een bepaalde reactie op een gebeurtenis geen effect heeft (geen controle mogelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Observatieleer (Bandura bobodoll-experiment)

A

Leren hoe je nieuw gedrag kunt vertonen door naar anderen te kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Modeling (observatieleer)

A

We baseren een groot deel van ons gedrag op het gedrag van anderen om ons heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Deviancy training

A

Proces waarbij jongeren ongewenst gedrag en criminaliteit van elkaar overnemen

16
Q

Respondent extinctionflooding
(resp.cond.)

A

Blootstellen aan angsten(stimuli) in een gecontroleerde omgeving, dus zonder dat er wat naars gebeurd.

17
Q

Counterconditioning/systematic desensitization
(resp.cond)

A

Gebruik maken van positieve stimuli om angst op te heffen (bang voor konijnen, blij met koekjes, koekjes geven na aaien konijn)

18
Q

Little Albert experiment- Watson & Reyner (resp.cond.)

A

Het experiment betrof een 9 maanden oude baby genaamd Albert. Aanvankelijk toonde Albert geen angst voor witte ratten. Watson en Rayner begonnen een luide knal te maken met een hamer op een stalen staaf elke keer dat Albert de rat aanraakte. Na meerdere associaties tussen de rat en het harde geluid, begon Albert te huilen en te proberen weg te kruipen wanneer hij de rat zag, zelfs zonder het geluid.