hoofdstuk 13 Flashcards
ademcentrum
groep zenuwcellen in de hersenstam die de ademhaling regelt
ademfrequentie
het aantal ademhalingen per minuut
ademvolume
de hoeveelheid lucht die je bij 1 ademhaling ververst
ADH
Antidiuretisch hormoon; hormoon waardoor de nieren extra water opnemen; er ontstaat minder urine
adrenaline
hormoon van de bijnieren; stimuleert de afgifte van extra glucose aan het bloed door extra afbraak van glycogeen
astma
een aandoening van de luchtwegen. De wanden van de luchtwegen verdikken door prikkelende stoffen, die de uitademing bemoeilijken. Dat leidt tot benauwdheid
binnenste tussenribspieren
spieren tussen de ribben; betrokken bij snelle en krachtige uitademing
borstvlies
vlies aan de binnenkant van de borstkas
bronchiën
vertakkingen van de hoofdbronchiën, omgeven door kraakbeenringen
bronchiolen
kleinste vertakkingen van de bronchiën, niet omgeven door kraakbeenringen
buikspieren
ademhalingsspieren betrokken bij diepe uitademing
buitenste tussenribspieren
spieren tussen de ribben; betrokken bij inademing
chronische bronchitis
langdurige ontstoken luchtwegen
COPD
een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem
dode ruimte
de ruimte in de luchtwegen waar geen uitwisseling van gassen plaatsvindt.
dynamisch evenwicht
een evenwicht waarbij de waarden van diverse factoren rondom een constante norm uitschommelen
gal
uitscheidingsproduct van de lever in de darmen; helpt bij het verteren van vetten
gaswisseling
de uitwisseling tussen bloed en lucht van O2 en CO2 in de longblaasjes
glomerulus
kluwen van slagadertjes in het kapsel van bowman
glucagon
hormoon van de alvleesklier; stimuleert in de lever het vrijmaken van glucose uit glycogeen en afgifte van glucose aan het bloed
glycogeen
reservestof in lever en spieren
homeostase
het handhaven van een zo constant mogelijk inwendig milieu
hoofdbronchiën
grote vertakkingen van de luchtpijp, omgeven door kraakbeenringen
huidmondjes
ventilatieopeningen in bladeren en stengels, omgeven door twee sluitcellen die bladgroenkorrels bevatten