Hoofdstuk 11 Begrippen Flashcards
Aorta
Grote lichaamsslagader
Atherosclerose
Verlies van de elasticiteit van slagaders door afzetting van vetachtige stoffen zoals cholesterol. Dit veroorzaakt een verhoging van de bloeddruk
AV-knoop
Een groep speciale cellen in de wand tussen de beide boezems, geeft elektrische prikkels af waardoor de kamers van onder naar boven samentrekken. Is onderdeel van het prikkelgeleidingssysteem van het hart
Bastvaten
Transportbuisjes in een plant die water en opgeloste organische stoffen vervoeren
Bloedarmoede
Tekort aan rode bloedcellen; vaak ontstaan door ijzertekort
Bloedplaatjes
Celfragmenten in het bloed, betrokken bij de bloedstolling
Bloedplasma
Waterig deel van het bloed met opgeloste stoffen als zouten en andere voedingsstoffen, hormonen, afvalstoffen en antistoffen
Bloedprop
Klont bloedplaatjes vastgehecht aan beschadigde bloedvatwand
Bloedstolling
Het vormen van een stolsel om een bloedvat te dichten na een beschadiging
Bloedstolsel
Dikke geleiachtige prop van fibrinedraden en bloedcellen
Boezems
Bovenste holle ruimtes in het hart die bloed ontvangen via aders en doorgeven aan de kamers
Bovendruk
De druk die ontstaat doordat het hart bloed in de slagaders pompt
Bypassoperatie
Een operatie waarbij een arts met behulp van bloedvaten van de patiënt een omleiding maakt langs een vernauwing van een kransslagader
Cellen van de schors
Cellen in de buitenste laag van de wortel
Centrale cilinder
Het binnenste gedeelte van een wortel, waarin zich de houtvaten bevinden
Colloïd osmotische waarde
Drukverschil tussen bloed en weefselvloeistof doordat de haarvatwand niet doorlaatbaar is voor grote eiwitdeeltjes
Dotterbehandeling
Wijder maken van een vernauwde kransslagader met behulp van een ballonnetje
Ecg (elektrocardiogram)
Een registratie van de elektrische activiteit van de hartspier
Endodermis
Een laag cellen tussen de schors en het centrale deel van de wortel. Doordat de cellen waterdicht verbonden zijn door kurkbandjes, kunnen water en mineralen niet tussen de cellen door naar het centrale deel. Water en mineralen gaan via de celmembranen en het celplasma van de endodermiscellen naar het centrale deel. In de celmembranen vindt selectie van stoffen plaats
endodermiscellen
endodermis
epo
hormoon dat de nieren bij een zuurstoftekort afgeven; stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen
fibrine
stollingseiwit, ontstaat uit fibrinogeen. vormt een netwerk van kleverige draden, dat bloedplaatjes en rode bloedcellen vasthoudt en het beschadigde bloedvat afsluit
fibrinogeen
oplosbaar stollingseiwit in het bloedplasma, waaruit fibrine kan ontstaan
filtratie
het onder invloed van de bloeddruk uitpersen van water en opgeloste stoffen via openingen tussen de cellen vaneen haarvat naar de weefselvloeistof. de kleine openingen houden rode bloedcellen, bloedplaatjes en grote eiwitmoleculen tegen
gaswisseling
uitwisselen van O2 en CO2 tussen de haarvaten en longblaasjes en tussen de haarvaten en de weefsels
grote bloedsomloop
de weg van het bloed bij de afgifte van O2: van de linkerharthelft, via de organen naar de rechterharthelft.
haarvat
dunste bloedvaten waarvan de wand 1 cellaag dik is; hier vindt de uitwisseling van stoffen plaats
hart
holle spier met een linker- en een rechterhelft; pompt bloed rond.