hoofdstuk 10 Flashcards
hoe de cognitieve functies van kinderen zich ontwikkelen
sensitisatie
De toename in respons bij herhaalde blootstelling aan een stimulus. Sensitisatie heeft als doel dat je blijft letten op stimuli die belangrijk of zelfs gevaarlijk zijn.
het conditioneren van een negatieve koppeling bij baby’s
Baby’s zijn minder goed in staat om negatieve koppelingen te conditioneren. De neurologische mechanismes voor negatieve associaties blijken zich later te ontwikkelen dan die voor positieve associaties. Dit zou te maken hebben met het feit dat kinderen nog niet veel aan negatieve associaties hebben, aangezien ze hulpeloos zijn en bovendien ouders hebben die hen beschermen.
cross-modale perceptie
Wanneer zintuigen op een verassende manier met elkaar interacteren. Bv chips smaakt minder vers als we het niet kunnen horen kraken. Het draagt bij aan imitatie bij baby’s.
het modale model
Van Atkinson en Shiffrin. In dit model komt informatie eerst in het sensorische register en dan in het werkgeheugen, waarna het tot output leidt. Het kortetermijngeheugen is een kortdurende opslag waar gewerkt wordt met die informatie. Het kortetermijngeheugen haalt informatie uit het langetermijngeheugen en slaat er nieuwe informatie in op. De geheugenspanne is zo’n halve minuut.
sensorisch register
De zeer kortdurende opslag van informatie die waargenomen wordt.
episodische kennis
Herinneringen aan gebeurtenissen.
semantische kennis
Feitenkennis.
werkgeheugenmodel
Van Baddeley en Hitch. Bestaat uit drie componenten: het visuospatieel kladblok, de fonologische lus en de centrale executief.
het visuospatieel kladblok
Is verantwoordelijk voor het vasthouden van visuele en ruimtelijke informatie.
de fonologische lus
Is verantwoordelijk voor het vasthouden van spraakgeluiden.
de centrale executief
Is het controlesysteem dat de ‘slaaf’ systemen reguleert.