hoofdstuk 1; paragraaf 10 Flashcards

1
Q

hulporganisaties

A

Organisaties die zich bezighouden met het bestrijden van honger of andere sociaal-economische problemen in ontwikkelingslanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

internationale organisatie

A

Organisatie waarbij verschillende landen samenwerken, zoals Wereldbank, Verenigde Naties en de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gouvernementele organisaties

A

Organisaties die op regeringsniveau samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ngo’s

A

Niet-gouvernementele organisaties, die buiten de overheid werken om direct te samenwerken met belangengroepen in ontwikkelingslanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noodhulp

A

Hulp die bedoeld is om levensbedreigende situaties op te lossen, vaak in de vorm van voedselhulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

project hulp

A

Ontwikkelingshulp in de vorm van geld, gedurende enkele jaren, bedoeld om een concreet probleem te verhelpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

programma hulp

A

Ontwikkelingshulp in de vorm van geld, dat het ontvangende land naar eigen inzicht kan besteden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

incoherent

A

Niet goed op elkaar afgestemd zijn van maatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dumping

A

Het verkopen van gesubsidieerde voedsel overschotten onder de kostprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neerslagregiem

A

De variatie in neerslag van jaar tot jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

droogtelandbouw

A

Landbouw in arise or semi-arise gebieden waarbij maximale infiltratie en minimale verdamping van de neerslag wordt bevorderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

good governance

A

Doelmatige, niet corrupte bestuursvorm waarbij middelen terechtkomen bij de groep die het nodig heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

territoriale conflicten

A

Gebieden waar geweld is in verband met een afscheidingsbeweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

landhervorming

A

De herverdeling van voormalig grootgrondbezit onder de plattelandsbevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly