Hoofdstuk 1: Epithelen - 1.1 Algemene kenmerken Flashcards
1
Q
Term ‘epitheel’
A
Wordt gebruikt om weefsel aan te duiden dat
- het lichaamsoppervlak bedekt
- holten en kanalen aflijnt
- klieren vormt
2
Q
Functie epitheel
A
= bescherming tegen invloeden van buitenaf
> v.b. doordat epitheel uit meerdere lagen bestaat
> v.b. doordat een verhoorde laag aanwezig is
= gespecialiseerd in uitwisseling van stoffen aan buitenwereld
> v.b. epitheel van de long
3
Q
Epitheelweefsel in lichtmicroscoop
A
= nauw aansluitende laag van dicht opeengepakte cellen.
> vanwege extreem lage hoeveelheden extracellulaire matrix
4
Q
Opbouw epitheel
A
- Nauw aansluitende laag van dicht opeengepakte cellen
- Spleten tussen cellen, gevuld met interstitiele vloeistof > diffusie
- Geen bloedvaten aanwezig
- Rust op een basale membraan
- Regelmatig celdeling, vanwege blootstelling van epitheel aan fysische of chemische beschadiging. Nieuwe cellen zijn diep gelegen