hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

posities?

A

plaats die je inneemt in een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rollen?

A

de manier van invulling van de positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functie?

A

manier waarbij individuen bijdragen aan een organisatie/samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

status?

A

evaluatie die buitenwereld geeft aan personen die een bepaalde positie beoefenen. Hoge status = extreem geapprecieerd, maar uitzonderingen, niet elke hoge positie = hoge status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

homo socialis

A

mens is een sociaal wezen, zonder interageren behaal je weinig resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

formele leiderschap?

A

aangekaarte leider die via officiële kanalen daar belandt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

informele leiderschap

A

men kijkt op naar deze persoon, ze hebben veel gezag en men kijkt op naar hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociologische lens?

A

specifieke manier om naar de samenleving te kijken, informatie eruit te halen en indien nodig bijsturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

social imagination?

A

een socioloog moet verbeelding brengen + zwakke punten van samenleving remediëren door nieuwe verbeelding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

multiperspectiviteit?

A

wisseling van perspectieven, inleveren van en naar realiteit kijken van andere perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

selectieve waarneming?

A

Je kijkt vanuit zelfde perspectief door fysieke en sociale beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

referentiekaders/sociale brillen?

A

stereotypen. Stabiel maar niet onveranderlijk. Ze zijn individueel maar ook gedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

self-fulfilling prohpecy

A

Thomas en Thomas, zichzelf waarmakende voorspelling.
‘if people define situations as real, they become real in their consequences’
bekend voorbeeld: Pygmalioneffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

common sense?

A

gezond verstand, biedt vaak antwoorden op vragen, gebaseerd op feiten, waarnemingen, ervaringen, inzichten… bedoeld ovor praktische en onmiddelijke antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

latendeprivatiemodel

A

Jahoda, 5 latente functies (naast arbeiderfunctie):
1) structureert de tijd van individuen
2) bron van sociale contacten en ervaringen
3) doeleinden
4) zorgt voor status en identiteit, draagt bij tot iemands positie in de samenleving
5) dwingt tot activiteit en ontwikkelen van competenties en vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly