Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

wat zijn vitale parameters

A

functies die nodig zijn om het lichaam in leven te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is homeostase

A

hetgeen dat ervoor zorgt dat de vitale parameters binnen zijn grengen blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is setpoint

A

de normale waarde van de vitale parameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is synergistisch

A

als feedback loops met elkaar versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is redundancy

A

meerdere feedbackloops die samen een parameter reguleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet het als een waarde is zijn normale range blijft

A

steady state

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat houd priority in, in het feedbackloop systeem

A

er zijn een aantal parameter belangrijker dan andere, en het lichaam zal voor de belangrijkste zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is adaptability

A

de feedbackloop systemen die aanpassen aan hun omgeving (minder zuurstof)

(na generaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waardoor blijven waardes om het setpoint schommelen

A

er is sprake van delay, dus de waarde kan niet gelijk op normaal gezet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke parameter kent geen schommeling

A

Bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is endocrien

A

als een orgaan moleculen kan releasen met een ver bereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is hiërarchie.

A

het ene bestuurd dit en dat weer iets anderds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het verschil tussen endocrien en neuraal

A

endocrien gaat via het bloed en neuraal via zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn erytrocyten

A

rodebloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly